Hoofdstuk 12. [Wendy]
Hier is Baelfire al ouder, dit is ongeveer voor het gedeelte voordat Pan Wendy er op uitstuurt om Henry terug te sturen, al heb ik het iets veranderd, aangezien in de serie Neal met Rumpel is, hij is nu dus aan het vluchten met Wendy. Voor als jullie het niet snappen. (:
En echt sorry dat het zo lang heeft geduurd weer. Ik ben de laatste tijd super druk met stage, en school en fisio en therapie dat het soms onmogelijk is om dan te schrijven, aangezien ik momenteel ook nog een ander verhaal heb. Rond 20 april is mijn stage afgelopen, en heb ik hopelijk meer tijd om te schrijven.
‘We kunnen niet van hem vluchten.’ Bracht Wendy uit. Het meisje was helemaal buiten adem geraakt en ze draaide haar hoofd de hele tijd een kwart slag om, zodat ze er zeker van was dat ze haar nog niet gevolgd hadden. Het was niet het geval; nog niet tenminste.
‘Wendy, stop even,’ Een man met bruine krullen kwam achter een stel bosjes vandaan. Zijn gezicht stond pijnlijk en hij vree even over zijn arm. ‘We kunnen niet van hem vluchten, maar waarom doen we het dan wel?’ De donkere ogen van de jongen stonden vermoeid en angstig. ‘Baelfire, als we hier blijven rusten hebben we geen kans. Als we door blijven rennen-’
‘Raak je je energie kwijt en kan je je niet meer verweren. Echt Wendy, rust even uit.' Koppig nam Wendy plaats naast Baelfire. ‘Ik haat het hier.’
‘Ik dacht dat je van deze plek hield.’ plaagde Baelfire haar. Vroeger, nog voordat beiden hier te recht kwamen, was Wendy té enthousiast over de plek, en dat terwijl hij haar al velen malen had gewaarschuwd dat Neverland over magie beschikte, en dat magie alles vernietigde als je er verkeerd mee omging.
‘Nadat ik ontdekt had dat Neverland een enge en angstaanjagende plek is, ja.’
‘De plek is niet angstaanjagend. Peter Pan en de Lost Boys zijn dat.’
Hij had dat niet moeten zeggen. Om hem heen hoorde hij de bosjes bewegen en een voor een kwamen de Lost Boys er uit. Bealfire kroop dichter tegen haar aan, en Wendy greep hem stevig vast, bang voor wat er zal gaan gebeuren. Ze kende Pan eerst als een goed opgewekte jongen, maar daar is niks meer van terecht. Baelfire had gezegd dat het kwam doordat zijn hart gebroken was. En koppig als ze was, had ze het proberen te helen. Maar als iemand een gebroken hart heeft is dat eenmaal moeilijk te helen.
‘Kijk eens wie we hier hebben.’ Felix grijnsde breed. ‘We hebben een goeie vangst jongens.’ Voordat Wendy ook maar iets kon doen, werden zij en Baelfire vast gegrepen.
Kreunend werd Wendy wakker. Haar spieren waren stijf, en haar mond was droog. Wat was er gebeurd? Meerdere dingen schoten door haar hoofd terwijl ze probeerde om weer wat beweging in haar lijf te krijgen.
‘Ze is wakker!’ De stem van Felix galmde door haar hoofd, en ze kromp in een. Wendy’s zicht werd beter, en ze merkte dat ze gevangen zat in een kooi. Waarom zat ze in hemelsnaam gevangen in een kooi? Ze draaide haar hoofd en merkte dat Baelfire in de kooi naast haar zat.
‘Haal haar naar beneden. We hebben haar nodig.’
Er klonk wat geschuif, en Wendy besefte dat ze haar kooi naar beneden haalde. Angstig voor wat er zou gaan gebeuren kroop ze zo ver mogelijk naar achter, tot ze niet meer kon.
Het gezicht van Pan kwam tevoorschijn. Bijtend op haar lip staarde ze de jongen aan. Wendy was er zeker van dat Pan haar zou straffen voor wat ze gedaan had. Het was ook stom. Waarom had ze niet naar haar moeder geluisterd? Zij zei altijd dat je nooit vreemde jongens mocht zoenen als je diegene niet eens kent. Wacht, dat zou haar moeder nooit zeggen, het kwam vast uit een boek die ze ooit gelezen had.
‘Wat ga je met me doen?’ Haar stem kraakte. Pan grijnsde breed en stak zijn hand naar haar uit. ‘Ik heb je nodig. Een andere gevangene is ontsnapt, en jij moet hem terug halen.’
Wendy fronste haar wenkbrauwen. ‘Waarom moet ik hem terug halen?’
Pan rolde met zijn ogen. ‘Omdat je er onschuldig uit ziet, goed?’
‘Doe het lekker zelf.’ Wendy staarde de jongen koppig aan. ‘Als je niet meewerkt, krijg je er later spijt van.’ Bromde Pan. Hij greep haar vast bij haar pols en trok haar de kooi uit. Wendy piepte geschrokken, terwijl Pan haar meetrok over de tent. ‘Wie is er ontsnapt?’ vroeg Wendy nieuwsgierig.
‘Dat zijn jouw zaken niet,’ zei Pan.
‘Hoe kan ik dan weten wie ik moet halen?’
‘Omdat de jongen vanzelf naar je toe zal komen?’
‘Hoezo dat? Ik dacht dat hij op de vlucht voor je was? En hoe kun je weten of je me kunt vertrouwen? Misschien ben ik we-’
Wendy werd onderbroken door Pan, die haar tegen de grond drukte, en een sst gebaar maakte. Haar ogen werden groot terwijl ze op haar knieën ging zitten. Pan had hen verborgen achter een aantal dichte bosjes. Van de voorkant zou iemand hen onmogelijk kunnen zien. Wendy wou net vragen wat er aan de hand was, tot ze de jongen zag lopen. Echter was hij niet alleen, hij stond naast een meisje met zwart haar en een olijf kleurige huid. Wacht eens even. Wendy dacht na. Ze herkende haar. Was dat niet één van de indianen meisjes die ze lang geleden had ontmoet samen met haar broertjes?
‘Shit. Ze is ontsnapt.’ Het was waarschijnlijk niet de bedoeling geweest dat ze dat zou horen. Wendy keek naar Pan. ‘Is dat Tiger Lily?’
Wendy keek toe hoe Lily de jongen bij de hand nam, en hem mee sleurde. Wat zou zij met hem moeten? En anders om? Ze besloot het maar niet aan Pan te vragen, hij zag er al naar uit dat hij iets tegen zijn maag had gekregen.
Reageer (1)
Ik vind het echt zo goed dat je dit helemaal tot een verhaal hebt kunnen maken echt waar het is best wel een speciaal ding.
9 jaar geleden