- 3 -
Percy bleef even staan, draaide zich om, besefte dat het nog vreemder zou zijn als hij gewoon weg zou lopen en draaide zich weer terug. Uiteindelijk schraapte hij voorzichtig zijn keel. Meneer Wood schrok op. Hij leek vermoeid, maar Percy was opgelucht te zien dat zijn ogen niet rood waren.
“Oh, shit, sorry,” zei Wood. Hij stond op en zijn stoel maakte een akelig hard geluid op de vloer van het doodstille lokaal. “Ik was volkomen vergeten dat ik vanavond nog een gesprek had ingepland. Wacht u al lang?”
“Nee,” loog Percy. Wood leek verbaasd, waar hij recht op had, aangezien Percy al wel een tijdje had moeten staan wachten als hij niet veel te laat was komen opdagen. “Het is geen probleem,” probeerde Percy opnieuw, wat overtuigender werkte.
“Het spijt me toch. Kom verder. Het vorige gesprek was een beetje…” Wood dwaalde af, ongemakkelijk op zoek naar een woord dat het drama dat het vorige gesprek blijkbaar was geweest passend omschreef.
“Zwaar?” stelde Percy voor. Hij sloot de deur en liep verder het lokaal in.
Wood grinnikte zonder humor. “Dat kun je wel zeggen. Lucy’s vader, toch? Percy Weasley?” Hij stak zijn hand uit en Percy schudde die automatisch. “We hebben elkaar al ontmoet op de eerste dag van het schooljaar. Ga zitten.”
“U herinnert zich dat?”
“Natuurlijk,” zei Wood, met een glimlach die al een stuk meer oprecht oogde dan zijn lach. “Weet u mijn naam nog?”
“Meneer Wood. Hoe zou ik dat kunnen vergeten? Lucy raakt niet uitgepraat over u.”
“Noem me Oliver.”
“Percy, in dat geval.”
Meneer Wood - Oliver - schuifelde wat met de papieren die hij voor zich had liggen. “Jammer dat mevrouw Weasley het niet kon halen.”
Het was een bewijs van hoe eenzaam Percy werkelijk was dat hij naar de knappe man tegenover hem fronste en vroeg: “Mijn moeder?”
Oliver grinnikte vriendelijk. “Ik bedoelde de andere. Lucy’s moeder?”
“Oh,” zei Percy, toen Olivers woorden echt tot hem doordrongen. “Audrey heeft nooit mijn naam aangenomen. Daar zal ze nu wel blij om zijn, vermoed ik.”
“Het is me opgevallen dat Lucy’s moeder nooit voorkomt in tekeningen van jullie gezin.”
“Nee,” gaf Percy toe. Olivers uiting was een opmerking, geen vraag, maar toch voelde Percy zich verplicht iets te zeggen. Hij moest even zoeken naar een neutrale manier om de feiten duidelijk te maken. “Het ging al langere tijd niet goed tussen ons. Een paar maanden geleden is ze vertrokken. Sindsdien is het enige teken van leven dat ik van haar heb gekregen een ansichtkaart uit Australië.”
“Dat spijt me,” zei Oliver, en hij kreeg het zelfs voor elkaar om te klinken alsof hij het meende. “Het moet erg moeilijk zijn geweest.”
“Met mij hoef je geen medelijden te hebben, maar het heeft Molly en Lucy hard geraakt. Vooral Lucy.” De eerste drie weken had ze iedere dag gevraagd wanneer haar moeder terug zou komen, tot ze opeens was gestopt en haar naam geen enkele keer meer had genoemd. Maar het leek Percy beter dat te verzwijgen, want hij had al veel te veel gezegd. Waarom vertelde hij dit aan de leraar van zijn dochter?
Oliver aarzelde even. Percy vroeg zich af of hij hem ongemakkelijk had gemaakt. “Wil je mijn eerlijke mening?”
Percy knikte.
“Ik hoor dit soort dingen eigenlijk niet te zeggen,” begon Oliver voorzichtig, “maar Lucy is een van mijn favoriete leerlingen. Ze is een heel intelligent en vriendelijk meisje. Je zei dat ze voortdurend over mij praat, maar ik denk niet dat je beseft hoe erg ze overloopt van verhalen over haar papa als ze hier is. Het is mogelijk dat dat voor een deel te maken heeft met het vertrek van haar moeder, maar voor zover ik het kan inschatten - en dat is vrij goed, want situaties zoals die van jullie zijn helaas minder zeldzaam als men zou denken - heeft ze in jou alles wat ze nodig heeft in een ouder, Percy.”
Het was lastig daar een passend antwoord op te vinden. Percy had even nodig tot hij aankwam met een geschokt bedankje.
Oliver knikte in erkenning en grijnsde toen, waardoor de wat serieuze sfeer in één klap een heel stuk lichter werd. “Een bijkomend effect van Lucy’s bewondering is dat ik nu waarschijnlijk meer over je weet dan jijzelf.”
“Ik heb de indruk dat dat iets is waar ik me voor zou moeten verontschuldigen.”
Oliver lachte. “Nee, zeker niet. Geen zorgen, ik hoor alleen goede dingen.” Voordat Percy te diep kon zoeken naar een dubbele betekenis achter die uitspraken, vervolgde Oliver: “Maar je bent hier om over je dochter te horen, niet over jezelf.”
De rest van het gesprek verliep vrijwel hetzelfde als al de ouderavonden die Percy in Molly’s tijd op de lagere school had meegemaakt, en dat was waarschijnlijk maar goed ook. Percy’s waardering voor Oliver was onderhand uitgegroeid tot iets waarvan hij stellig zou ontkennen dat het een lichte crush was, al veranderde dat niets aan de feiten. Iets waar hij in dergelijke situaties echter wel nog controle over had, was of hij iets van de ontwikkelingen wilde laten merken of niet. De tweede optie leek hem veiliger.
Reageer (2)
“Jammer dat mevrouw Weasley het niet kon halen.”
9 jaar geledenHet was een bewijs van hoe eenzaam Percy werkelijk was dat hij naar de knappe man tegenover hem fronste en vroeg: “Mijn moeder?”
Oliver grinnikte vriendelijk.
Ik weet heel zeker dat op de volgende ouderavond 2 vaders komen opdagen! En een daarvan is de leraar zelf!
"Ik hoor dit soort dingen eigenlijk niet te zeggen..." Daar begint het al. Eerst is het onschuldig een vader vertellen dat zijn kind een van zijn favorieten is, daarna verandert het vertellen in samen koffie drinken, daarna wordt het samen koffie drinken héééél per ongeluk een romantisch dinertje en daarna een geheel onschuldig logeerpartijtje, want het is tenslotte wel erg laat om nu nog naar huis te gaan en Apparation is ook niet bepaald risicoloos als je hebt gedronken en tja, dan neem ik de bank wel.
9 jaar geledenO, oeps, daar gaat de kat net liggen. Dan maar het bed, het is niet anders. :')Maar even zonder een onschuldige zin te verpesten, blij om te zien dat hij dus niet aan het huilen was. Dat zou pas sneu zijn. Is er een keer ergens een enthousiaste leraar in de wereld, gaan die ouders zo hard zeiken dat hij huilt op zijn werk. :c