20.
Voor Ethir het wist had ze haar armen om de man geslagen, en glimlachte van oor tot oor. 'Ik heb u gemist.'
Elrond stond helemaal versteld. Hij kon nauwelijks geloven dat ze hier voor hem stond. Hij zag het meer aan voor een droom.
Toen het meisje hem losliet bekeek hij haar van top tot teen. Alle wonden zaten er nog, maar ze leek het zelf haast niet te merken. Ze glimlachte op het moment zorgeloos. Ook viel hem iets anders op. Het waren eigenlijk twee dingen, maar hij wist niet wat hij het eerst naar voren zou laten komen.
'Wat is er?' vroeg Ethir. Elrond keek naar haar kleding, haar wapens, en de tas. Moeizaam beet ze op haar lip. Het liefst zou ze nu weggaan, maar ze was hem een uitleg schuldig. Ze kon het hem niet aandoen om hem hier achter te laten, niet zo. 'Laten we even naar de zaal gaan. Ik ben u een uitleg verschuldigd.'
Zodra ze aan de eettafel plaats hadden genomen leek Elrond pas door te hebben dat ze nog leefde. 'Je was dood,' mompelde hij.
Ethir knikte. 'Zo zag het er vast uit. Ik zat er niet ver vandaan, vrees ik. Het verbaasd me dat ik nu al kan lopen.' Ze stopte even. 'Leek ik echt.. dood?'
Elrond was een tijdje stil. Uiteindelijk knikte hij. 'Iedereen geloofde het met open ogen. Je ademde niet meer, je was bleek, en toonde geen levensverschijnselen meer.'
'Wow,' mompelde ze. 'Dat is best heftig.' Ze nam een stukje lembas brood uit de schaal, die op de tafel stond. 'Hoe kan ik dan überhaupt nog leven?'
Elrond haalde zijn schouders op, terwijl het meisje zich tegoed deed aan het brood. 'Dat vraag ik me dus ook af. Wat ik wel weet, is dat je niet meer bent wat je ooit was.'
Verbaasd keek Ethir de man aan. 'Hoe bedoelt u?' vroeg ze, toen ze het brood had doorgeslikt. Elrond wees naar haar oren. Ze voelde eraan met haar handen. Wat was ermee? Toen ze een puntje aan de bovenkant van haar oor ontdekte schrok ze zich rot.
'Blijkbaar heeft hetzelfde wat je heeft genezen je tot elf gemaakt.' Elrond keek haar ernstig aan. 'Ik stel voor dat je de komende tijd hier blijft, om aan te sterken. Daarbij zullen we uitzoeken wie of wat hier de macht over heeft.'
Ze moest nog even bijkomen van het idee dat ze een elf was, maar zodra ze hoorde dat Elrond haar hier wilde houden stond ze snel op. 'Nee, dat kan niet. Ik moet weg. Het spijt me Elrond.'
Ethir rende ervandoor, op de vlucht voor degene die ze altijd had vertrouwd. Ze was erg van slag geraakt van zijn voorstel, en erg bang dat hij haar zou tegenhouden. Door de stille gangen klonken haar voetstappen vele malen harder dan wanneer ze normaal liep, maar dat maakte haar niets uit. Ze rende zo snel mogelijk weg.
'Ethir?' hoorde ze Elrond na korte tijd roepen, die met snelle passen achter haar aankwam. Natuurlijk, hij was veel sneller dan haar. Hoe kon het ook anders.
Snel rende ze naar buiten. Frisse lucht kwam haar neus binnen, en met dezelfde lucht nog in haar lichaam kwam ze aan bij de stallen. Snel beende ze door naar Keano's stal. Toen ze die opende stapte hij er meteen al uit en wachtte braaf. Ethir pakte een licht zadel. De singel maakte ze goed vast. Net toen ze daarmee klaar was, kwam heer Elrond aan.
'Ethir, wat ga je doen?' De man keek haar bezorgd aan.
'Het spijt me. Ik kan hier niet blijven. Ik moet achter mijn groep aan.' Ze deed het bruine hoofdstel om bij Keano en liep naar buiten.
Heer Elrond volgde haar met een verbaasde blik in zijn ogen. 'Je bent nog niet eens aangesterkt. Het is gevaarlijk. orktroepen zijn aan het jagen. Ze volgen alles.' Ethir knikte bewust. Ze wist als geen ander hoe gevaarlijk ze waren, maar dit keer was ze er op voorbereid. Ze was vastbesloten om de groep te vinden. Niks zou haar stoppen.
'Ik keer terug, dat beloof ik u. Alle tijd die verloren is zullen we inhalen, maar ik moet nu eerst afmaken waar ik mee ben begonnen. Het spijt me, Elrond.' Ze sprong op haar paard, en wilde weggaan. Net voordat dat kon gebeuren legde Elrond een hand op haar schouder.
'Je hebt geen eten mee. Laat me in ieder geval wat aan je meegeven.' Toen hij zag dat ze zou blijven wachten snelde hij naar binnen, en kwam even later terug met een voorraadje aan lembas brood.
Ze nam het dankbaar aan, en stopte het in haar tas. ' Ooit zal u me terug zien, dat beloof ik.'
Hij knikte. 'Weet ik.' Ethir stuurde Keano voorwaarts. 'Wees voorzichtig.'
Ze schudde haar hoofd, en reed toen weg. In stevige galop schoot ze de bossen in. Ze reden al snel op topsnelheid. Sommige bomen kon Keano nog maar net ontwijken, en een tak sneed in Ethirs wang. Het deed haar niks. Zowel Keano als zij waren niet meer van plan te dralen. Ze zouden doorrijden tot de zon op zou komen, en vervolgens weer onder zou gaan.
Reageer (1)
Het heeft ff een tijdje geduurd voor ik de tijd vond om het te lezen
9 jaar geledenMaarrr ik ben benieuwd of ze ze gaat inhalen