19.
Het was precies een week geleden dat ze uit Rivendell waren gekomen. Hij had de tijd bijgehouden. Er waren 7 dagen voorbij gegaan, en het was laat in de avond. Iedereen lag op de grond, ruzie te maken. Het was om gek van te worden, want het hele punt was dat iedereen wilde slapen, en het dan stil moest zijn. Nu was het alles behalve stil, maar hij was het gewend. Het was kinderachtig, maar deze ruzie voerden ze haast iedere avond. Maarja, in met zo'n grote groep was niet te verwachten dat iedereen in een keer stil was.
Fili plofte naast hem neer. 'Dus,' begon hij. 'Het is een week geleden.' De dwerg negeerde de ruzie om zich heen, en richtte zich tot zijn broertje. 'Zit je er nog erg mee?'
De plotse vraag verraste Kili een beetje. Hij vroeg het zichzelf eigenlijk ook wel af. Hij had de laatste dagen natuurlijk wel veel aan haar gedacht, maar hij kon haar niet eens meer herinneren. Haar stem was in zijn hoofd vervaagd, en ook haar uiterlijk vaagde weg. Enkel haar ogen bleven scherp in zijn geheugen. Wanneer hij zijn ogen sloot kon hij ze zien. Altijd waren haar ogen gesloten, en gingen dan opeens open.
Toen Kili dat uitgesproken had fronste Fili zijn wenkbrauwen. 'Vreemd.' Kili knikte, maar voordat hij nog iets kon zeggen werd hij onderbroken door Dwalin.
'De eerste die nu nog iets zegt krijgt zo'n pak slaag dat 'ie nooit meer zal kunnen lopen.' Abrupt was iedereen gestopt met praten. Alle discussies en ruzies onderling werden gestaakt, en allen vielen al snel in slaap.
Ondertussen zat Ethir op een van de balkonnetjes. Blijkbaar had ze precies het juiste balkonnetje uitgezocht. Er lagen nog was resten van vleeswaren en van een vuur op de grond. Het kleine tafeltje wat er eens stond, lag verbrand bovenop de overblijfselen. De dwergen waren hier geweest, hoe dan ook. Geen elf zou deze rommel maken.
Hoe meer ze aan de groep dacht, hoe meer ze ging twijfelen. Elke seconde dat ze met de hele groep was had ze zich een buitenstaander gevoeld. De meeste waardeerden haar niet, en ze was bang dat ze haar geen tweede keer in de groep zouden sluiten.
Anderzijds, had ze eigenlijk geen keus. Ze kon hier niet blijven. Er zou voor zeker een jaar extra op haar worden gelet door de Elfen en er zou zoveel gevraagd worden. Bovendien wilde ze nog steeds op avontuur. Ze kon de dwergen niet niet achtervolgen. Ze wist dat ze er anders spijt van zou krijgen. Dat ze nog niet in goeie staat was kon haar vrij weinig schelen. Iedereen was sterk genoeg om op een paard te zitten, dus waarom zou ze dan niet gaan?
Misschien zou ze zichzelf nog goed tegenkomen, maar ze wist dat deze kans laten gaan zonde zou zijn. Ze mest gaan. Ze moest Rivendell verlaten en wel nu, opnieuw.
Onder de stilte klonken Ethirs voetstappen luid op de grond. De hoeven van Keano volgden haar niet langer. Ze had hem terug op stal gezet, nog voordat ze het balkon op was gelopen.
Wel klonken andere voetstappen. Ze herkende de lichte voetstappen van een elf. Niet dat er anderen waren in het rijk op haar na, maar ze hoopte er toch op. Ze wilde niet dat een elf haar zag! Snel liep ze door. Net toen ze de witte deur wilde openen, zag ze de elf, helaas nog wel degene die haar nooit zou laten gaan. Snel opende ze de deur en liep haar kamer in. Haar hart bonsde in haar keel. Het was Elrond! Haar deur deed ze op slot en ze kleedde zich snel om. Haar avondjurkje, waar ze blijkbaar in was gestopt na haar ''dood'' trok ze uit, en pleurde die in een tas. Ze verwisselde het voor wat meer warme kleding. Erg netjes zag het er niet uit, maar het was comfortabel, en de cape die eroverheen ging was regenbestendig. Ook pakte ze nog wat andere kleding die geschikt was voor de wildernis uit haar houten kast en was toen klaar voor haar avontuur.
Ondertussen werd er boos gepraat aan de andere kant van de deur door Elrond. Kort gniffelde Ethir. Hij wist natuurlijk niet dat ze gewoon weer hier stond. Er was geen inbreker. Zij was het alleen die rechtop stond, niks om bang voor te zijn.
Opeens bedacht Ethir zich iets. Ze moest haar boekje bij haar hebben! Snel griste ze het ding van haar tafeltje. Ze had het nodig. Het was een klein boekje. In het boekje schreef ze soms verhalen of liedjes. Ook haar emoties en tekeningen kon ze erin kwijt. Ze wilde er niet van gescheiden worden. Ze was het paar dagen terug ook al vergeten, maar niet deze keer. Een potloodje, potje inkt en pennetje deed ze ook in de tas. Als laatst pakte ze haar wapengordel van de vloer. Ze deed het ding om haar heen, en zuchtte diep. Tijd om Elrond onder ogen te komen.
De elf keek haar stomverbaasd aan toen ze opeens voor zijn neus stond. 'Ethir? Ben je dat echt?'
Reageer (1)
hahaha! suprise Elrond!
9 jaar geleden