01
“Moge u licht vinden in uw geloof
het licht dat u zal leiden door duistere tijden
tijden die u alle hoop ontnemen
moge het licht u dan die hoop bieden
en moge God u bijstaan
Amen.”
“Amen” klinkt het in koor. De pastor buigt en verlaat de ruimte. Ik klem de bijbel tussen mijn vingers terwijl ik opsta. De ledlampen die aan het plafond hangen verlichten het gouden kruis dat in mijn andere hand heb. Rillingen kruipen langs mijn ruggengraat naar boven, het is koud in de kelder, ondanks het warme weer. Ik stop mijn spullen in mijn schoudertasje en loop naar mijn familie. Mijn grootmoeder zit in haar rolstoel dromend voor zich uit te staren, haar gerimpelde handen strijken telkens weer haar lange rok glad. Mijn moeder kijkt haar bezorgd aan. “Laat dat toch, mam.” zegt ze terwijl ze de handen van mijn grootmoeder vastpakt. Even kijkt mijn grootmoeder haar met lege ogen aan, maar dan trekt ze haar handen los en zet haar ritueel voort. Er is mij verteld dat mijn grootmoeder ooit een prachtige verschijning was. De mooiste vrouw van haar dorp, lang donker haar, grote bruine ogen en een prachtig slank postuur. Maar nu is er niets meer van Jea-Hwa over. De haren die ze over heeft gehouden zijn grijs en mager geworden, haar hele lichaam is bedekt met rimpels, en haar ooit zo mooie ogen, zijn leeg en nietszeggend geworden. Volgens mijn moeder komt het door de ouderdom, God neemt haar gezondheid en daarmee haar schoonheid. Maar ik geloof dat er meer achter het verdriet van mijn grootmoeder schuilt, een geheim, wachtend op onthulling.
Mijn moeder duwt de rolstoel van mijn grootmoeder naar de uitgang. Samen met mijn vader en mijn oudere broer volg ik haar. Dit is het moment dat het gevaarlijk word, het moment dat we de ondergrondse kerk moeten zien uit te komen. De locatie van de bijeenkomst kan nog zo vaak veranderen, je weet nooit of er een verrader in je midden zit. “Kom maar!” zegt mijn moeder nadat ze een blik op het verlaten steegje heeft geworpen. Snel loopt onze hele familie het gebouw uit en lopen we naar huis.
Thuis aangekomen ga ik meteen naar mijn kamer. Dit is de enige plek waar ik niet bang hoef te zijn om mezelf te zijn. Ik gooi mijn schoudertas in een hoekje en plof op mijn bed. Even sluit ik mijn ogen en zet ik mijn gedachtes uit. Dan grijp ik mijn boek van mijn nachtkastje. Ik bekijk de voorkant goed. Onze voormalige president Kim II-sung staat grotesk op de cover afgebeeld en om hem heen staan honderden mensen met een aanbiddende blik in hun ogen naar hem te kijken. Ik zucht en sla het boek open. Ik lees zelf het liefst boeken over de geschiedenis, historische romans. Verhalen over ridders die duizenden kilometers lange kruistochten aflegden, enkel om hun God te steunen. Kunstenaars die in levensgevaar verkeerden omdat hun kunst niet geaccepteerd werd in hun tijd. Soldaten die hun levens riskeren om hun land en familie te beschermen. Maar de historische romans die we hier mogen lezen, geven enkel de verdraaide waarheid, zodat onze leider superieur is aan alles en iedereen.
Na een halfuur lezen hoor ik mijn moeder stem die naar boven roept: “Dae, kan je misschien even grootmoeders inhalator halen?”. Ik sta op en loop met een snelle pas naar het slaapvertrek van mijn grootmoeder. Ik werp een blik op de kamer maar de inhalator zie ik niet. Grondig doorzoek ik haar nachtkastje en in het onderste laatje ligt de blauwe inhalator. Terwijl ik hem pak, valt mijn oog op een boekje. Ik stop de inhalator in mijn zak en pak dan het boek. Ik blaas het stof eraf en open het op de eerste bladzijde:
“Dit dagboek is eigendom van Jea-Hwa.”
Snel blader ik door naar de volgende bladzijde
“12 Augustus 1953
Zuid-Korea
Ik maak me zorgen. Chung-Hee is nog steeds niet thuisgekomen, terwijl alle troepen al weg uit Noord-Korea zijn. Ik heb besloten om hem te gaan zoeken, maar…”
“Dae, waar blijf je met die inhalator?” ik schrik op door mijn moeders stem. Snel sta ik op en stop ik het boekje ook in mijn zak. “Ik kom eraan, moeder!” roep ik. Eenmaal beneden zit mijn grootmoeder met een blauw gezicht in haar rolstoel. “Sorry…” zeg ik verontschuldigend en ik geef de inhalator aan haar. Wanneer ze inademt krijgt ze weer een beetje kleur.
“Maak even wat brood voor haar!” zegt mijn moeder streng. Ik knik en loop naar de keuken. Wanneer ik bezig ben met ingrediënten pakken hoor ik opeens een harde klop op de voordeur. “Politie, onmiddellijk opendoen!” hoor ik een zware mannenstem zeggen.
Reageer (2)
Ik heb even een bladwijzer genomen, ben nu een beetje te moe om veel te lezen (:
9 jaar geledenDat begint al spannend! Je schrijfstijl leest heel fijn.
9 jaar geleden