Hoofdstuk 16
Star
De eerste schooldagen waren een hel geweest. Meria, de jongens, Livius... Ze bleven allemaal door mijn hoofd spoken. Gelukkig had ik een soort ritme op kunnen bouwen gedurende de afgelopen dagen, en aan dat ritme hield ik me ook.
Hoewel ik al even wakker was, verraste onze wekker me toch. Het licht ging meteen aan, mijn wisselvallige kamergenote was 's ochtends meestal in een goede bui. Ze sprong bijna letterlijk uit haar bed, dolenthousiast om de dag te beginnen. 's Avonds was ze een minder aangename gesprekspartner. 'Ah... Vrijdag!' riep ze vrolijk. 'Bijna weekend!'
Slaapdronken zette ik me recht. Nog voor ik de kans kreeg om goed en wel wakker te worden, trok ze me recht bij mijn armen en dansten we samen door de kamer. Eigenlijk was het meer de hele tijd rondjes draaien. Ik werd er duizelig van. Dat vertelde ik haar echter niet. Ik wilde haar humeur niet verpesten.
'Heb jij ook zo'n zin in vandaag?' vroeg ze opgewekt. Ze had haar kleding al aan, terwijl ik nog in mijn nachtkleed stond te duizelen. Raar, ik had haar zich niet zien omkleden.
Ik knikte instemmend en wankelde naar mijn kleerkast waar ik een kleurrijk kleedje uit toverde. Er was goed weer voorspeld voor vandaag, dus een luchtig kleedje was wel gepast.
'Doe eens door!' gilde Robin, mijn kamergenoot. 'Straks komen we nog te laat voor het ontbijt, lieverd.' Ze had zo'n zin in vandaag dat ze me zelfs hielp met aankleden, tanden poetsen, haren bijeen doen en mijn gezicht spoelen met water. Ik liet haar begaan, ik moest genieten van haar blije buien.
Voordat ik de kans had gekregen om echt wakker te worden, zat ik al in de kantine. Even later volgden de lessen. Ik volgde wat verdoofd en maakte zo nu en dan een notitie. Ik was vooral verzonken in gedachten. Om de tien minuten keek ik eens achterom, naar Meria, en ik kon het niet laten om ook een blik in Livius' richting te werpen, hoewel ik wist dat het slecht voor me was. Hij was niet zo vaak aanwezig, had ik gemerkt, dus wanneer hij er eens wel was, moest ik extra van zijn verschijning genieten.
Na zeven lesuren afzien, rinkelde eindelijk de laatste bel. De klas - bestaande uit zeven leerlingen - liep al snel leeg. Uiteindelijk bleven enkel Dylan en ik achter. 'Ga je hier nu blijven staan?' vroeg hij toen ook de leerkracht het aftrapte. 'Het weekend is begonnen.'
'Het is mijn eerste weekend hier,' herinnerde ik hem. 'Ik weet niet zo goed hoe...'
'Nike, Leo, Alex, Dave, Lloyd en ik gaan samen iets doen dit weekend. We hebben nog geen echte plannen, maar... Wil je misschien mee?'
'Zeg, Star, wat denk je ervan om dit weekend iets te doen?' Met die hoopvolle woorden verscheen Jamie vlak voor me. Zijn ogen twinkelden. Hij was zo blij dat ik moeilijk nee kon zeggen, maar Dylan...
Jamie merkte Dylan nu ook op. 'Wat...'
'Jamie,' zei Dylan droog. 'Lang niet meer gezien. Ik wist niet dat jij hier nog steeds rondspookte. En nu heb je je op Star gericht. Laat haar met rust, geest.'
'Ik ben groot genoeg om zelf te beslissen met wie ik omga,' protesteerde ik.
'Jij weet niet wie gevaarlijk is en wie niet!' Dylan verhief zijn stem enigszins. 'Wanneer een geest niet overgaat, betekent dat iets. Het betekent dat ze de hemel, noch hel waard zijn. Jamie is de verloren ziel van een seriemoordenaar, Star. Begrijp je dat?'
'Seriemoordenaar?' herhaalde ik onwennig. Ik staarde naar Jamie. Hij zag er alles behalve uit als een seriemoordenaar. Daar was hij veel te schattig voor.
'Dat is een hele tijd geleden, Dylan. Ik ben veranderd nu.' Jamie kwam onzeker over. Was hij wel zeker van zijn stuk? Of was hij diep vanbinnen nog steeds een bloeddorstige seriemoordenaar? 'Ik ben veranderd omdat ik weet dat ik nooit verder zal raken wanneer ik me blijf vastklampen aan die haatgevoelens.'
'Jij gaat niet alleen op stap met Star,' snauwde Dylan. 'Je komt met ons mee, zodat ik je in de gaten kan houden, of je blijft gewoon uit haar buurt!'
Iets of wat verlegen knikte Jamie. Daarna verdween hij weer, zomaar ineens.
'Dat was grof,' zei ik, nog steeds bekomend van de schok. Ik was bevriend met een seriemoordenaar... Gekker moest het niet worden.
Dylan leek het niet te horen. Hij keerde zich om en ging ervan door, mij achter zich latend.
Op mijn weg naar mijn kamer zag ik Meria. Ik had mezelf voorgenomen haar aan te spreken. Want na wat ik had gezien - dat ze haar blik afwendde zodra ik haar richting uitkeek, wat duidelijk maakte dat ze naar me staarde -, had ik nood aan een duidelijke uitleg. Bovendien had ik in het begin van deze week ook haar gesprek met Livius voor mijn kamerdeur opgevangen. Ik was wakker geworden door zijn stem en had de hele tijd met mijn oor tegen de deur gestaan, luisterend naar die prachtige harmonie. Pas later was de inhoud van het gesprek ook echt tot me doorgedrongen.
'Meria!' riep ik. Meria bleef plots stokstijf staan en keerde zich om naar me. Ze zag er bang en kwetsbaar uit, alsof ze wist wat eraan zat te komen.
'St-star,' stotterde ze. 'W-wat d-woe jij h-hier?'
'Ik wil met je praten,' zei ik, zonder rond de pot te draaien. Meria en ik liepen naar buiten, naar de bloementuin die grensde aan de school. We zetten ons aan een bankje en Meria bleef me verward aanstaren.
'Ik...' Maar hoe kon ik dit het best aanpakken? Ik kon toch niet zomaar met de deur in huis vallen? Ja, ik was impulsief, maar dit was een zaak die ik tactisch aan moest brengen. Hoe? 'Mooi weertje vandaag, niet?' Kon ik echt niks beters verzinnen?
'Ja,' beaamde Meria. 'Maar wilde je me echt gewoon spreken om over het weer te praten?'
'Nee,' gaf ik toe. 'Ik...' Nu kon ik er niet langer omheen. Gewoon doorbijten, zei ik tegen mezelf. 'Ik heb je gesprek met Livius gehoord, voor mijn slaapkamerdeur die nacht.' Haar ogen werden opeens heel erg groot. Het staren werd een beetje ongemakkelijk nu, ik liet me er echter niet door tegenhouden. 'Meria, ben je verliefd op me?'
En die woorden zorgde ervoor dat een verse stroom tranen over haar gezicht begon te lopen en ze haar gezicht uit schaamte in haar handen begroef. Een vlaag van medelijden schoot door me heen en ik wilde mijn armen om haar heen slaan om haar te troosten. Het leek wel of ze het gewicht van de wereld op haar schouders droeg, en deze nieuwste zorg haar liet instorten.
Ze sloeg mijn armen echter weg, stond op, keek me nog een laatste keer met betraande ogen aan, en begon daarna weg te rennen alsof haar leven ervan afhing. Ik wilde haar nog volgen, maar ze was te snel.
Ik bleef alleen achter.
Proficiat, Star, je hebt het weer eens verpest, dacht ik bitter.
Reageer (1)
Verder! Spannend
9 jaar geleden