Foto bij 10.

28-12-2014

Na nog een tijdje dollen en veel lachen -waarbij Kili bijna van de trol was gevallen- besloten ze maar naar beneden te gaan. Terwijl de twee dwergen voorzichtig naar beneden probeerden te komen, en toen uitgleden en zo op hun kont vielen, sprong Ethir simpelweg naar beneden, en belandde netjes op haar voeten. Met grote ogen keken de twee haar aan.
'Tja, elfenleven hé?' grijnsde ze, en hielp de twee klungelige dwergen overeind. Toen ze even om zich heen keek zag ze pas dat Keano nergens te bekennen was. 'Waar is Keano eigenlijk?' vroeg ze aan niemand in het bijzonder.
'Oh, die is er vandoor gegaan toen de trol hem een trap gaf. Ik ben trouwens Ori, aangenaam.' Het grappige dwergje met zijn katapultje schudde vrolijk haar hand.
'Aangenaam Ori, Ethir,' stelde ze zich wat verbaasd voor. Keano was weg? Hij moest gevlucht zijn door angst. Het was een best beestje, maar hij kon maar moeilijk aan de gevaren wennen. Waarschijnlijk was hij weer naar Rivendell. Ze moest hem halen. 'Het spijt me Ori, ik moet even met Thorin praten.'
Hoewel ze niet echt op een positief antwoord verwachtte -Het was een best grote gunst- stapte ze toch de richting uit van de grote dwerg. Nadat ze had gezien dat de dwerg zich toch wel iets om haar bekommerde, door zo tekeer te gaan tegen die trol, voelde ze zich niet zo fijn bij wat ze vandaag allemaal over hem had gezegd. Natuurlijk wist hij het niet, maar ze had hem wel zomaar achterlijke debiel genoemd, en dit nog wel tegen zijn bloedeigen neefjes. Als ze hechter met deze jongens werd zouden ze wellicht een kant moeten kiezen tussen haar en Thorin. Natuurlijk kon ze de dwergen dit niet aandoen. Ze konden niet neutraal blijven als ze allemaal helse verwensingen over Thorin uitsprak, of als ze in een gevecht of ruzie verstrikte met hem. Voor nu waren de gevolgen nog niet zo ernstig, maar op het lange termijn zou ze waarschijnlijk twee dwergen -die ze in deze dag toch wel erg als vrienden is gaan zien- verliezen. Mocht dit niet zo zijn, dan had ze een grote familieruzie op haar geweten. De enige oplossing was zichzelf in de groep krijgen en acceptatie van Thorin krijgen. Maar zou ze nog een kans krijgen op zijn acceptatie als hij te weten zou komen wat ze over hem heeft gezegd?
'Je staat nu al een minuut voor mijn neus, en er komt maar niks uit je mond,' haalde Thorin haar uit haar gedachten. Het meisje keek verschrikt op. 'Diep in gedachten?' vroeg hij haar. Verbaasd keek ze de dwerg aan.
'Wat? Geen hatelijke opmerkingen?'
'Ik probeer me in te houden, en dan het feit dat je je leven daar bijna had opgeofferd voor de groep.. Ik ben in een goeie bui.' Ze trok haar wenkbrauwen op, en knikte toen.
'Dat is goed om te horen, want ik wil je om een gunst vragen.' Ze stopte even om de juiste woorden te vinden. Ze kon niet zomaar vragen of ze toch langs Rivendell konden gaan voor haar paard. Zelfs in haar hoofd klonk het onlogisch. Als zij Thorin was had ze ook nooit toegestemd, maar als ze het op een goeie manier bracht, en hij werkelijk in een goeie bui was, was er een kans.
Helaas was ze niet zo'n genie die het zo kon praten dat hij blindelings zou toestemmen. Nadat ze het had geprobeerd schudde de dwerg meteen zijn hoofd. 'Volgens mij was ik al duidelijk toen ik tegen Gandalf zei dat ik daar niet kom. Als dat paard je zoveel waard is zal je de groep moeten verlaten.'
Begrijpelijk knikte het meisje. 'Dat begrijp ik. Ik neem even afscheid van de rest.' Daarmee doelde ze natuurlijk op Bilbo, Kili, Fili en Gandalf. 'Oh, en Thorin. Ik heb je achterlijke debiel genoemd in het bijzijn van je neefjes. Dat was niet aardig en slim van me. Het spijt me dat ik dat heb gedaan.' Ja.. Subtiel was ook niet echt haar tweede naam.
De dwerg wist niet echt hoe hij op deze vreemde verontschuldiging moest reageren, en noemde haar uiteindelijk ''rotwijf,'' voordat hij wegliep en iets met Dwalin ging overleggen.
Ethir besloot het deze keer maar niet zo persoonlijk op te vatten -het waren immers zijn laatste woorden tot ze elkaar weer zouden zien- en liep als eerst op Gandalf af. Ze was niet van plan lang met hem te blijven praten, dus gaf ze hem maar gewoon een knuffel. 'Bedankt dat u me van die trol redde. Ik vond het vandaag erg leuk, maar ik moet nu helaas gaan.'
De man sloeg zijn armen met een warme glimlach om haar lichaam. 'Ik snap het. Als je Keano weer hebt gevonden, weet dan dat je altijd nog welkom bent. We reizen naar Erebor, dus je weet ons te vinden.' Ze liet hem los, en knikte hem nog even toe met een glimlach, waarna ze de andere drie bijeen riep. Hun hadden natuurlijk uitleg nodig, en ze was niet van plan om die drie keer te geven.
'Wat is er?' vroeg Bilbo benieuwd. Ethir keek wat schuldig naar beneden.
Stuk voor stuk keek ze de mannen aan. 'Keano is terug naar Rivendell gevlucht. Ik moet hem halen, wat betekend dat ik niet met jullie kan meereizen. In deze dag heb ik met jullie alle drie al wel een soort band gekregen, dus vond ik het wel zo netjes om even afscheid te nemen.'
Alle drie leken ze een beetje teleurgesteld. Fili was de eerste die naar haar toe stapte en haar een stevige knuffel gaf.
'Ik zie je snel weer,' fluisterde hij zacht in haar oor.
'Wie zegt dat ik terug kom?'
'Ik zie het in je ogen.'
Ze keek de dwerg even aan, en liet hem toen met een glimlach los. Daarna trad Bilbo naar voren, en gaf haar een hand.
'Doe niet zo raar gekkerd,' lachte ze, en trok de hobbit in een knuffel. 'Veel succes met dit stelletje ongeregeld. En ik weet dat je je twijfels hebt over de groep, maar het komt goed Bilbo. Dat beloof ik je.' De hobbit keek haar nog even met een glimlach aan, en knikte toen.
Hierna bleef alleen nog Kili over. Ze wist niet waarom, maar het leek wel alsof het moeilijker was om afscheid van hem te nemen. Fili en Bilbo stonden opeens een heel eind weg. Hun wisten het waarschijnlijk ook al. Dit afscheid was wat persoonlijker. Kili schuifelde wat met zijn voet, en keek wat naar de grond.
'Ik zou je graag een knuffel willen geven, maar niet op deze manier.' Zijn ogen keken de hare met tegenzin aan. Ze kon zien dat dit plotselinge afscheid ook hem wat deed. 'Ik heb me nog nooit zo gehecht aan iemand in een dag,' bekende hij eerlijk.
'Ik weet het,' mompelde ze zacht. 'Het is gekkenwerk.. Jullie zijn alle drie zo geweldig, en ik baal ervan dat ik jullie zo snel al moet achterlaten.'
De dwerg legde een hand op haar schouder. 'Doe het dan niet. Reis met ons mee. Keano red het wel zonder jou.'
'Maar ik red het niet zonder hem. Ik kan hem onmogelijk achterlaten Kili. Ik heb hem al sinds ik me kan herinneren. Ik zal nooit van zijn zijde wijken. Hij staat op nummer een van degene die ik nooit zal laten gaan.. Het spijt me.'
Hij knikte. Er viel een korte stilte, waarin ze elkaar even aankeken. Hierna sloeg de dwerg zijn armen om haar heen en ging op zijn tenen staan om haar een kus op haar wang te geven. Hierna gaf hij haar zijn pijl en boog.
'Hier heb je een wapen, voor als je problemen krijgt. Keano heeft alles van je meegenomen, dus dan zal je deze wel nodig hebben.'
Ze nam het van hem over, en streek zacht over het hout. Hierna keek ze hem weer even aan, maar nog voordat ze iets kon zeggen schudde de dwerg al zijn hoofd.
'Ik heb er nog een, maak je maar geen zorgen. Kun je me beloven terug te keren zodra je Keano hebt gevonden?' vroeg hij haar met een beetje een krakende stem.
'Je bent de tweede op mijn lijst,' zei ze met een zwakke glimlach.
'Dan zit ik nu officieel aan je vast,' grapte hij.
'Nou, ik zal je dan nu nog maar even de ruimte te geven.' Toen de eerste tranen weer van plan waren haar emoties te verraden gaf ze de dwerg nog snel een kus op zijn voorhoofd. 'Tot ziens, vriend,' zei ze, en rende toen weg, met het geschonken wapen in de palm van haar hand geklemd.
Kili keek haar een beetje verbijsterd na. 'Tot ziens.'

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen