1. de aanrijding
Het was op vakantie, we reden in de auto, op weg naar Rocamadour in Frankrijk. Mijn ouders en ik.
We moesten wel even van de snelweg af, anders stonden we zo in de file.
Even later reden we op een rustige tweebaan in de bergen. In de verte zagen we iemand anders aankomen, later pas zagen we dat diegene op de verkeerde baan reed.
De auto kwam recht op de onze af, er volgde een keiharde klap en ik werd heen en weer geslingerd. Onze auto rolde van de berg af. Ik was bang, ik gilde en stootte tegen van alles aan, ik voelde glas, overal. Ik werd misselijk en toen werd het stil, muisstil.
Ik durfde pas vijf minuten daarna op te kijken. Toen ik dat deed begon ik meteen te huilen. Mijn ouders lagen er niet normaal rustig bij. Ik wist dat ze dood waren. Toen voelde ik pas mijn eigen pijn, ik keek omlaag, naar mijn been, het hing los. Het bloed gutste eruit. Ik had moeite met ademhalen en had een brandwond ter hoogste van de autogordel. Er lagen overal scherven.
Ik huilde en dacht: mijn been, ik moet zorgen dat ik mijn been bij elkaar hou!
Ik had doodangsten. En ik kon alleen maar wachten op hulp, die kwam pas een halfuur later.
In de ambulance vroeg ik wat er aan de hand was maar ik kreeg geen antwoord.
Er volgde een lange operatie, een gedeelte van mijn been bleek verbrijzeld, overal werden stukken bot vandaan gehaald.
De boodschap van de artsen van duidelijk en glashard. Er was kans op botontsteking en daarbij kans op overlijden. En ik kon niks anders dan afwachten.
Terug in Nederland zat ik in een rolstoel en kreeg nog heel wat operaties maar ik overleefde het.
Pas na twee jaar kon ik het, ik zette mijn eerste stappen sinds de aanrijding! Ik was dolblij! Ik kon weer lopen!
Het was even wennen maar ik kon het. Lang na de aanrijding had ik nog nachtmerries maar die verdwenen langzaam.
Toch kwam ik er niet helemaal vanaf,ik was nog gespannen in het verkeer, maar bang voor de dood ben ik niet meer.
Ik merk dat ik er sterker van ben geworden.
Er zijn nog geen reacties.