Foto bij 050 Eleanor

Ik heb wat moeite gehad met het schrijven van dit hoofdstuk. Het einde is namelijk niet ver meer, maar ik wil geen afscheid nemen van mijn verhaal *huilt* Maar langs de andere kant moet ik wel, zodat ik me op de rest kan concentreren. Ik ga dus meer mijn best doen om dit zo goed mogelijk af te ronden.

Enge beelden vullen de duisternis om me heen, alsof ik geen rustige dood mag omarmen. Pijn omhuld mijn lichaam, hoewel ik niet meer bij bewustzijn ben. Nee ik ben langzaam aan het vergaan, aan het sterven. Het geeft een raar gevoel, is dit nu het einde van mijn leven? Ik hoopte op een nieuw begin, samen met vrienden en met mijn geliefde, maar in plaats daarvan heb ik enkel dood en verderf gevonden. Eerst mezelf verloren, daarna mijn dorp en nu gescheiden van alles wat ik lief heb. Voor eeuwig.

Ik weet niet hoelang het duurde, maar na een hele tijd zie ik een witte stip in de duisternis. Hoe dichter ik ernaartoe stap, hoe feller en groter het wordt. Het is ineens immens groot, maar het verjaagd de duistere omgeving.
'Kom terug.' de stem klinkt wanhopig. Het komt van het duister toe, maar daar wil ik niet naar terug. Het licht ziet er rustiger uit, vredevoller. Ik kan het kabbelen van een beekje erin horen en ik zou zweren dat ik zelfs vogels hoor fluiten.
'Laat me niet alleen.' hoor ik de stem opnieuw zeggen. Ik sta stil tussen het licht en het duister, niet wetend wat te doen. De stem komt me bekend voor, maar het klinkt zo schor en daardoor haast onherkenbaar. Maar ik wil rusten in het licht, in een stille omgeving met enkel het geluid van de natuur. Zo heb ik het altijd gewild.
'Ik hou van je, kom bij me terug.' het laat mijn hart op hol slaan, alsof die de stem wel herkent. Eerder zou ik gezegd hebben dat ik noch ademde, nog mijn hart voelde kloppen. En nu bonkt het als een gek, bijna met de intentie om uit mijn borstkas te springen. Er is maar een man waarvoor mijn hart wild te keer zou gaan, maar een man die mij gekke dingen kan laten doen. Thorin Oakenshield, de man waar ik mijn leven zou voor geven, zodat hij zou blijven leven.
'Ik... Ik kan het niet. Niet zonder jou.' zijn stem klinkt gebroken, schor en radeloos. Als ik bij hem zou zijn, zou ik hem in mijn armen vasthouden en vertellen dat alles goed komt. Dat ik bij hem ben, zou ik hem niet meer weg laten gaan zonder dat ik aan zijn zijde zou staan. Als ik mijn mond open om te spreken, komt er geen klank uit ook al beweeg ik mijn lippen en probeer ik te praten. Zelfs geen fluistering komt eruit, verbaasd grijp ik met mijn hand naar mijn keel.
'Kom terug, kom potverdorie terug.' zijn stem klinkt zachter, maar zijn woorden lijken radelozer te worden. Zou ik werkelijk terug kunnen als ik opnieuw doorheen het duister zou gaan? Zou ik bij hem terug kunnen geraken en hopen dat er elven in de buurt zijn om mijn dodelijke wonde te genezen? Of zou mijn poging fataal zijn en zou ik in het duister blijven ronddwalen?
'Ik kan het echt niet, ik ben waardeloos.' de zachte fluistering klinkt als een zacht briesje dat langs mijn oren strijkt. Ik wil het uitroepen dat hij het wel kan, dat hij meer waard is dan al het goud in midden-aarde en dat ik ontzettend veel van hem hou, maar nog steeds klinkt er geen geluid vanuit mijn keel. Vastberaden stap ik terug naar het duister, ik moet naar hem terug gaan en laten zien dat hij meer waard is dan hij denkt. Hij is me alles waard, ALLES!

Het lijkt sneller te gaan om terug te keren dan om heen te gaan, voor ik het weet besef ik meer dingen en hoor ik mezelf happen naar adem.
'Ze leeft nog! Help haar.' hoor ik Thorin brullen. Mijn hoofd voelt als een zware steen aan, mijn lichaam voelt aan als verlamd en mijn keel is uitgedroogd. Mijn ogen lijken wel dichtgenaaid, aangezien ik deze niet kan openen. Ik hoor voetstappen naderen en ik kan duidelijk horen hoe er iemand naast me neer knielt.
'We zullen doen wat we kunnen, maar ik vrees dat er niets meer te doen valt Oakenshield.' hoor ik de rustige stem van Thranduil, mijn vader. Nog niet lang geleden heb ik ontdekt dat ik steeds de foute man als mijn vader zag, terwijl mijn echte vader zoveel beter is. Hij heeft ook zijn gebreken en zijn ziel is op elke mogelijke manier geschonden, maar hij heeft een gouden hart. Alleen laat hij dat niet aan iedereen zien, waardoor velen hem als slecht zullen afschilderen. Ook heb ik een broer, Legolas. Nu ja een half broer als je precies wilt zijn, maar dat maakt geen verschil voor mij. Ergens ben ik blij met die gedachten, ik heb Legolas altijd als een broer voor me gezien en nooit als verloofde, zoals mijn stiefvader mij altijd had verteld.
'Vader, is ze er nog?' hoor ik de trieste stem van Legolas vragen.
'Ze leeft nu nog en samen gaan we er alles aan doen om dat zo te houden, Legolas.' de stem van Thranduil is zo dichtbij, dat het niet anders kan dan dat hij me draagt. Opnieuw verlies ik alle grip en zak ik opnieuw weg in een onmetelijke duisternis. Maar ik geef niet zomaar op, ik blijf vechten tot ik terug bij hun ben, terug bij Thorin.

Reageer (3)

  • Vibes

    Uhm ik wilde iets zeggen en het was best grappig, maar ik ben het vergeten dus laat maar xd

    9 jaar geleden
  • Ringwraith

    Wauw, dit was zo een mooi hoofdstuk!
    Helaas ben ik wel een beetje de draad van dit verhaal kwijt. Want.... hoe was Kili ook al weer gestorven? :$

    1 decennium geleden
  • Allysae

    omfggg
    kili moet ook nog leven TT_TT

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen