Schrijfwedstrijd Vashton en Soe - Opdracht 1
Het was rond de tijd dat er overal blauwe en rode posters verschenen dat ze voor het eerst durfde te twijfelen. Het feit dat haar lichaam dezelfde afschrikwekkende kleuren had wanneer ze in de spiegel keek, was iets waar ze zich al meer dan een decennium geleden bij neer had gelegd. Desondanks dacht ze niet dat het iets was waar ze ooit aan gewend zou raken. En misschien was dat niet nodig, schoot het door haar hoofd terwijl ze stiekem van Fox News overschakelde naar CNN wanneer hij niet thuis was.
Die dagdromen duurden echter nooit lang. De realiteit kwam al te vaak letterlijk met een harde klap weer terug wanneer hij thuiskwam van zijn werk.
De plaats waar ze woonden met hun twee dochters was klein. Het was een boerengat in het Zuiden van het land der vrijheid - landelijk, rustiek en extreem conservatief. Het was het soort plaatsje waar de eeuwwisseling niet leek te zijn opgemerkt, waar mensen nog hun nette kleding aantrokken op zondag en waar het goed was dat de posters die een anonieme enkeling had opgehangen de huidskleur van de president die wilde worden herkozen min of meer verhulden. Niet dat het kleurenschema de jeugd ervan weerhield wat van hun eigen versieringen aan de afbeelding toe te voegen, op manieren waarvoor hun ouders een oogje dichtknepen, want ach, kinderen bleven kinderen.
Het probleem was dat juist zulke kleine plaatsen de meest hechte gemeenschappen hadden. Iedereen wist alles. Niet over alles werd hardop gesproken, natuurlijk, maar er was geen twijfel mogelijk dat er achter haar rug zou worden gefluisterd voor de rest van haar leven als ze zoiets drastisch zou wagen te proberen als zich laten scheiden van haar man. Als ze zich dus ooit van hem los wilde maken, zou ze niet alleen dat moeten doen, maar ook volkomen opnieuw starten ergens ver van hier, waar niemand haar kende en alles haar vreemd was. Dat was waar zelfs haar fantasieën met piepende remmen tot stilstand kwamen. Ze wist niet zeker of het aan gezond verstand lag of de pure, verlammende angst voor het onbekende die kinderen in een plaats als die van haar met de paplepel werd ingegoten, maar het was zo.
En werkelijk, als ze stilstond en nadacht, was alles wat ze zich inbeeldde belachelijk. Hoe kon ze zomaar twintig jaar weggooien? Wogen de goede dingen - het dak boven haar hoofd, het onschuldige geluk van haar kinderen, de reputatie en vrienden die ze hier had - niet op tegen de mindere kanten? Zou het niet egoïstisch van haar zijn om voor zichzelf te kiezen en hem achter te laten, terwijl hij haar nodig had om voor hem te koken en te zorgen? Dat hij haar niet altijd als een prinses behandelde wilde niet zeggen dat hij niet toch van haar hield. Als ze stiekem op iets beters had gehoopt en die dromen langzaam vervaagden, wat dan nog?
En dus bleven haar koffers ongepakt en haar plannen onvervuld. Ze kon zich echter voorstellen hoe het zou gaan, in precies detail, iedere keer dat ze een verkeerde beweging maakte en weer een plek waar zijn vlakke hand haar had geraakt voelde.
Je redt het niet in je eentje. Je kunt me niet verlaten!
Jawel, zou ze antwoorden. Haar stem zou halverwege breken, dus zou ze het opnieuw proberen, dat keer vol vertrouwen, terwijl ze haar twee dochters bij de hand pakte en naar buiten trok. Dat kunnen we wel.
Maar ze kon het niet, dus bleef ze. Ze bleef, ze deed zijn was en kookte voor hem en vertelde niemand dat ze op de man van de blauwe en rode posters had gestemd, de posters die dezelfde prachtige kleuren hadden als haar lichaam wanneer ze in de spiegel keek. Gezond verstand of doodsangst, het was zo.
Er zijn nog geen reacties.