Foto bij Hoofdstuk 79

Lieve lezers,

Hier is hij dan, het 79ste hoofdstuk. Het duurde weer eens wat langer, want ik had hem al wel een tijdje af, maar heb de tijd nog niet kunnen vinden hem in Word en vervolgens online te zetten. Het volgende hoofdstuk is ook al helemaal uitgeschreven, maar moet nog even ingetikt worden, dus die zal een dezer dagen ook verschijnen.
Het einde is nu echt schrikbarend dichtbij. Het voelt heel vreemd, want ik ben zo lang ben dit verhaal bezig geweest en het einde is zo... abrupt. Voor mijn gevoel dan.

Hoe dan ook: heel veel leesplezier.

Liefs,
Syeira.

Cade draaide zich om terwijl hij zijn pistool hief, maar dat resulteerde er eigenlijk alleen maar in dat de Commandant hem op zijn slaap sloeg in plaats van zijn achterhoofd. Ik kon vanaf vijf meter afstand het licht uit zien gaan in zijn ogen, wat me geen andere keus liet dan het absolute, enige noodplan. Ik schoot hem in zijn voet.
Eigenlijk had ik het niet zo bedoeld. Het was niet echt mijn plan geweest om echt te schieten. Niet eens om mijn wapen te richten. Het gebeurde gewoon. Ik kon er niets aan doen. Het werkte in elk geval, soort van. Met een pijnlijke voet was hij niet zo snel meer, dus had ik mezelf genoeg tijd verschaft om hem een hoge trap tegen zijn sleutelbeen te geven. Direct gevolg door een klap tegen zijn kaak met de geluidsdemper.
Ik voelde me niet geheel mezelf. Maeve zou niet de behoefte voelen iemand, zelfs deze man niet, tot moes te slaan. Dat had ik nu wel een klein beetje, maar ik hield me in. Ik stopte toen hij na een vuist in zijn maag kreunend op de grond zakte.
Zo snel ik kon bond ik zijn handen en voeten vast en trok ik het gasmasker van zijn mond. ‘Wees lief en blijf hier even zitten. Misschien dat ik dan straks iets doe aan de voet van je.’ Eerst ging ik naar Cade, die nog steeds op de grond lag. Hij was gelukkig alweer bijgekomen, maar zag eruit als een spook.
‘ Heb je… hem vast?’
‘ja, we hebben hem. Kun je staan? We hebben meer werk te doen.’ Ik voelde me opgejaagd. Er was nog zoveel meer te doen. Dat Cade was neergeslagen was geen onmogelijke complicatie, maar wel een onhandige en zeker vertragend. Ik wierp een vluchtige blik op de Commandant. Cade merkte het.
‘Ik denk dat ik wel kan lopen. Het gaat al een stuk beter. We kunnen hem wel naar de gezamenlijke ruimte slepen en daar, weet ik veel, aan een tafelpoot vastmaken of zoiets?’ Hij grijnsde zwakjes. ‘Het enige probleem is…’ Hij richtte zijn blik omhoog.
Juist ja. De trap. ‘Goed dan, laten we beginnen. Als het niet gaat moet je het zeggen.’ Ik greep de willoze Commandant bij zijn ene elleboog en Cade pakte de ander vast. We begonnen langzaam maar zeker te slepen met de bewusteloze en zwaar bloedende oude man. Tegen de tijd dat we bij de trap aankwamen – een krappe twintig meter, gokte ik – waren we vijf minuten verder.
De trap op klimmen bleek een gevaarlijke en verschrikkelijk zware opgave te zijn. Onze gijzelaar zou straks last hebben van een pittige hoofdpijn. Jammer voor hem. Moest hij maar geen dictator van het centrum worden.
Eenmaal boven hijgden we allebei en kromp Cade bij elke stap ineen. Ik trok iets harder aan de oude man tussen ons in om hem het werk te besparen, maar het enige wat ik daarmee bereikte was dat hij harder ging lopen. Vlak voor de gezamenlijke ruimte bleven we even staan. Mijn partner keek me rustig aan. ‘Ik zou willen zeggen dat ik je dek wanneer je naar binnen gaat, maar ik ben nutteloos nu. Alles beweegt en draait rond. Als ik een trekker over zou halen zou ik meteen op de grond liggen van de terugslag. Ik vrees dat je gewoon maar moet hopen dat er niemand is.’
‘Avery zou hier zo langzamerhand wel moeten zijn, toch?’ Zelfs als ze wat vertraging had met de Dwalingen.’ Avery’s taak was om een paar Dwalingen, mensen als Trice en Jace, Victor en Ilex uit bed te halen. Zij zouden kunnen helpen bij het overnemen van het cellenblok. Onze kleine cel van verzet bewees vandaag dat er eigenlijk maar vijf mensen nodig waren om een centrum over te nemen. Dat we de Commandant nu in handen hadden, was een flinke stap in de goede richting, maar als één fase zou mislukken, was de hele missie verpest. Elk deel ervan was even belangrijk.
Ik haalde diep adem. ‘Goed… Laat me even denken. Ga achter de muur staan en geef me jouw pisool. Ik heb die van mij al gebruikt en ik heb geen idee hoeveel kogels ik daarbinnen nodig ga hebben. Zorg ervoor, als je kunt, dat die gast niet doodgaat, maar bedenk dat ik liever jou zie ademhalen dan hem.’ Ik ging voor de deur staan met mijn vinger op de trekker.
‘Maeve?’
‘Ja?’ Ik keek om.
‘Doe voorzichtig.’ Hij zat tegen de muur, in het hoekje De Commandant lag stil naast hem en volgde alles nauwlettend. Er lag een spoor van zijn bloed in de hal.
Na nog een diepe zucht trapte ik de deur open. Het deed me goed te zien dat het grootste deel van de soldaten al in rondjes met de ruggen tegen elkaar aan gebonden waren. Er lag één gast met een bloedneus en zo te zien bewusteloos naast een stoel en Avery lag half zittend tegen de muur met… een soldaat boven haar hangen. Hij had zijn geweer in zijn handen en sprak op een zalvende toon die net te zacht was voor mij om te verstaan. Dus ik deed dat wat van me verwacht werd.
‘Handen omhoog. Leg je wapen op de grond en ga met je gezicht tegen de muur staan.’ Tot mijn verbazing deed hij dat allemaal meteen. Een enigszins geschokte, maar vriendelijke blik lag op zijn gezicht.
‘In de naam van wie dan, Maeve?’ De stem hoorde bij Jordan.
‘In naam van het verzet. We nemen het centrum over.’
‘Wat geweldig om te horen. Maeve, heel erg aangenaam kennis te maken. Ik ben Xander Jordan, hoewel Cade Compass en Avery Nicholson ook wel de neiging hebben me die ‘oppermol’ te noemen.’ Zijn stem was duidelijk afkeurend bij die benaming. Hij draaide zich rustig weer om. Het was echt Jordan.
Ik keek naar Avery voor bevestiging. Ze lachte. Dat zag ik als een ‘ja’, dus ik liet mijn wapen zakken. ‘Prachtig. Ik ga Cade en de gijzelaar halen. Hebben jullie die extra verdoving voor de Commandant?’
‘Ja, breng hem maar naar binnen.’
Ik riep Cade. Zijn blonde kop met haar verscheen in de deuropening. ‘Mooi, kan je even helpen om hem naar binnen te slepen? Hij probeerde steeds weg te komen, zoals een rups, weet je wel? Maar dat bleek moeilijker dan verwacht.’
Ik grijnsde. ‘Geef me een momentje. Ik ben zo bij je.’ Ik wendde me nog even tot Avery en Jordan. ‘Is alles goed gegaan met de Dwalingen?’ Met Jace en Nathan en Bloesem?
Ze knikten. ‘Ja, natuurlijk. Ze houden de wacht in het cellenblok nadat ze ons hebben geholpen de soldaten hierheen te brengen. Nathaniël en Bloesem zijn in de kelder bij Camren. Ilex houdt daar alles in de gaten.’
‘Fijn. Ontzettend bedankt jongens.’ Ik liep terug naar de deuropening toen Cade me riep.

Reageer (4)

  • Vibes

    Hahaha ik wist wel dat Jordan de oppermol was.

    9 jaar geleden
  • LaJoie

    OH NO ik had niet door dat dit het laatste hoofdstuk was! Wat moet ik nu doen als ik eindelijk nog eens vrije tijd heb?
    :(

    9 jaar geleden
  • Scribe

    Schrijf je nog verder? (:
    *Hint hint hint*

    9 jaar geleden
  • Quies

    Toch Jordan, leuk stukje ^^

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen