Proloog (deel 2)
Een week later hakte Raechel de knoop door: het kind moest gedood worden. De hele week had ze Phil alle klusjes op laten knappen. Zij had niets met het kind te maken willen hebben, uit angst dat haar moedergevoelens te sterk zouden worden. Ze mocht daar niet aan toegeven. Het kon geen toeval zijn dat haar kind, twee weken te laat geboren, op aarde was gekomen op de dag dat haar heer van de aardbodem was verdwenen. Er heerste een vloek over het jongetje en het kon daarom niet blijven leven.
Raechel droeg Phil op om het jongetje te halen. Toen hij het met tegenzin op het dekentje legde dat ze voor hem had klaargelegd, sloot ze haar ogen. Ze wilde niet naar het kind kijken en zou dat moment dan ook tot het allerlaatste moment uitstellen.
Dat was in ieder geval haar bedoeling geweest: toen het kind begon te jammeren, keek ze toch. Het gejammer ging al snel over in gebrul, alsof het wist wat voor lot hem te wachten stond. Raechel mompelde: 'Jij vervloekt kind.' Op het moment dat ze die woorden sprak, stopte het kind abrupt met huilen. Raechel waagde het om haar handen om zijn naakte lichaam te leggen en het op te tillen.
Voor het eerst sinds zijn geboorte nam ze het jongetje Renzo in haar armen. Ze slikte bij het zien van zijn kleine vuistjes, zijn blauwe oogjes, de moedervlek net onder zijn linker wenkbrauw. Een moedervlek die zij ook had, op precies dezelfde plek. Ze haalde diep adem en voelde hoe ze in een heftig tweestrijd met zichzelf kwam. Phil wilde het kind niet doden, maar zou haar niet tegenhouden, uit loyaliteit voor hun heer. Zij moest het doen. Zij moest de Vloek des Doods uitspreken en het licht uit de ogen van Renzo zien verdwijnen.
Ze legde het kind opnieuw neer en staarde ernaar terwijl ze haar stok op hem richtte. 'Ava... Avada...' Terwijl ze de woorden probeerde uit te spreken, merkte ze dat haar innerlijke strijd gestreden was en dat haar moederlijke instinct overwonnen had. Ze liet haar stok zakken en voelde hoe er tranen in haar ogen opwelden. 'Het spijt me,' fluisterde ze. 'Het spijt me, heer. Ik kan het niet.' Ze veegde haar tranen met haar handpalm weg. Haar blik werd getrokken naar het vervaagde teken op haar arm. 'Ik zal u wreken, heer. Ik zal hem opvoeden als één van ons. Ik zal zorgen dat hij uw taak zal volbrengen. En als u terugkomt... Dan zal hij u dienen. Dat beloof ik.'
Renzo werd opgevoed als een echte dooddoener. Hij leerde wie zijn meester was en wie zijn vijand was en dat er een moment zou komen dat de Heer van het Duister terug zou komen. Dat zou het moment zijn dat hij op moest treden, dat hij zijn herkomst kon laten zien, en kon laten zien dat hij een trouwe dienaar was. Renzo groeide op in de wetenschap dat alles wat zijn ouders hem vertelden, juist was. Perkamentus was een zwakkeling; modderbloedjes waren minderwaardig; Harry Potter moest gemeden worden. Pas toen hij voor het eerst naar Zweinstein ging, begon hij aan zijn ouders' mening te twijfelen.
Reageer (1)
Snel verder!!!
1 decennium geleden