Livius

Een uur later zat ik achter het stuur en volgde ik de ordes van de gps op. De jongen lag op de achterbank. Dood? Wie zou het zeggen... Ik had maar een beetje genomen. Ik dacht toch dat het een beetje was. Eigenlijk wist ik het niet echt... Ik had het zelf niet eens zien aankomen. Het was al zo lang geleden sinds ik me bij een mens had gewaagd zonder dat ik me echt moest voeden...
De drang was gewoon te groot geweest.
Ik hoopte dat ik op tijd was gestopt.
Ik voelde me schuldig en tegelijkertijd geweldig en bevrijd! O, dat gevoel dat ik had nadat ik me had gevoed... Dat gevoel viel met geen enkel ander gevoel te vergelijken. Jammer dat er iemand voor had moeten sterven.
Of niet.
Ik was te bang om m'n vingers in z'n hals te leggen en naar een hartslag te zoeken. Als hij dood was, dan wilde ik dat niet weten! Toen ik hem op de achterbank had gelegd, was hij wel nog warm. Dat was een goed teken, aangezien mensen opeens heel koud werden nadat hun levenskracht uit hen was gezogen. En ik kon het weten. Aan die gedachte trok ik me op.
Hij leefde nog, Livius, niks aan de hand...
Ik tikte zenuwachtig met mijn vingers op het stuur en keek naar de afstand die de gps - zo'n geweldig ding - aangaf. Drie kilometer nog maar. Dan was ik in de bewoonde wereld. En nog maar twintig kilometer, en dan was ik terug bij de school.
Ik was 712 jaar oud... Waarom ging ik eigenlijk nog naar school? A, ja, ik kon de levenskracht uit de meeste wezens daar niet afsnoepen, geen idee waarom dat niet werkte... Maar oké, het was altijd beter dan in de bewoonde wereld, waar iedere voorbijganger een mogelijke maaltijd kon zijn. En bovendien hadden de leraren beloofd dat ze me zouden helpen met het beheersen van de drang. Misschien vonden ze wel een manier om het te laten stopen, zonder dat ik eronder leed. Dat zou mooi zijn.
Ik draaide de radio iets harder en zong vrolijk mee met het eerste liedje dat ik hoorde. Hoewel ik de muziek van vroeger een stuk interessanter vond, was het best leuk om de hedendaagse muziek te ontdekken. Ik had een vrij goed geheugen en kende een liedje al bijna helemaal uit m'n hoofd nadat ik het voor de eerste keer gehoord had.
Ik zong vooral mee om m'n gedachten te kunnen verzetten. Om even niet aan de jongen te hoeven denken. Heel even verdween de wereld rondom me. Heel even was ik geen monster meer.
En toen kwam de stad in beeld, en ook meteen de herinnering aan het levenloze lichaam op de achterbank. Ik moest hem ergens kwijt zien te raken. Niemand mocht me zien. En toch moest ik ervoor zorgen dat hij gevonden werd.
Ik besloot gewoon rond te rijden tot ik de geschikte plek gevonden had. En wonder boven wonder kwam die plek er al snel. Een boerderij. Niet verlaten, want op de akker ernaast zag ik een tractor rijden.
'Perfect,' fluisterde ik.
Ik parkeerde mijn auto een eind voor de boerderij en stapte uit terwijl ik probeerde zo min mogelijk op te vallen. Er waren amper mensen hier in de buurt, maar ik wilde het risico niet nemen.
Toen ik voor de achterdeur stond en door het raampje keek, met uitzicht op een lijkbleek gezicht, voelde ik hoe ik wegzakte. Een paar tranen bungelde aan de uithoeken van mijn ogen. Ik had nog nooit geweend om een slachtoffer, en ik wist niet wat deze keer anders maakte.
Ik staarde even naar de grond, slikte en opende het portier waarna ik de jongen in mijn armen nam en langzaam naar de boerderij toe stapte. Ik voelde mijn hart kloppen in mijn borstkas, als een wild vogeltje dat hevig rond fladderde, maar niet op de positieve manier.
Het lichaam voelde nog steeds warm aan, koortsachtig warm bijna... Misschien was hij toch niet dood. Maar waarschijnlijk...
Ik kwam aan bij de grote poort die toegang bood tot de boerderij en voelde het lange gras tegen mijn ontblote onderbenen kietelen. Het was een mooie dag, de zon stond hoog en af en toe raasde er een fris briesje voorbij. Maar schijn bedroog, waarschijnlijk zou deze dag het eind betekenen voor een paar mensen, degene die gaven om de jongen in mijn armen. Hij was nog jong, had waarschijnlijk een heleboel vrienden. Waarschijnlijk studeerde hij zelfs nog.
Ik zuchtte, opende de poort met mijn elleboog en stapte naar binnen.
Het duurde een paar minuten voordat ik wist waar ik hem neer moest leggen. Meteen voor de deur, besloot ik. Daar zouden ze hem snel genoeg vinden. Ik veegde een paar druppels zweet van mijn voorhoofd, stapte nog een heel eind verder, en legde hem voorzichtig neer. Pas toen hij op de grond lag, zag ik dat zijn portemonnee uit zijn broekzak was gevallen en voor mijn ogen op de grond lag.
Uit nieuwsgierigheid raapte ik het ding op en keek naar de inhoud. Het eerste wat ik tegenkwam, was een fotootje. Van hem, een meisje dat waarschijnlijk zijn vriendin was, en een mollige baby met een strikje in haar haar.
Shit, dacht ik en mijn schuldgevoel laaide op. Ik keek van zijn lichaam naar de foto en weer terug naar hem. Ergens hoopte ik dat het niet om dezelfde man ging, maar diep vanbinnen wist ik dat het zo was.
Ik had een klein kindje beroofd van haar vader.
Ik was nog een groter monster dan ik ooit had kunnen denken.
In de verte zag ik hoe de boer uit zijn tractor stapte en terug liep naar zijn huis. Mijn handen trilde, met de foto nog steeds stevig tussen mijn vingers geklemd. 'Het spijt me,' piepte ik, naar het lichaam voor me. Ik legde het fotootje op zijn borstkas, net boven zijn hart. En, zonder nog maar een keer achterom te kijken, bewoog ik verder, terug naar mijn auto die een heel eind verderop stond.

Vermoeid en zowat half dood struikelde ik uit de auto en op handen en voeten kroop ik naar het schoolgebouw. Ik was uitgeput, voelde me ellendig en ik wist dat de enige oorzaak van dit naar gevoel ikzelf was.
Ik belde aan en nog voor het gerinkel stopte, opende Lieve de deur. Ze was een aardige vrouw en een van de begeleiders. Ik zag haar niet vaak, aangezien ze een van de weinige was die immuun waren voor m'n gave. Ze haatte me en dat liet ze ook duidelijk uitschijnen door een boze blik in mijn richting te werpen. Ik voelde haar blik in mijn rug branden, als de wonde van een vlijmscherpe speer.
'Waar heb jij uitgehangen?' vroeg ze met een duidelijke ergernis in haar stem.
Ik slikte. 'Leonardo poefte me weg...'
'Daar had hij dan vast een goede reden voor,' zei ze streng en ze sloeg haar armen over elkaar. 'Kom maar naar binnen voordat je iemand vermoordt. Je ziet er miserabel uit.'
Ik knikte en kwam moeizaam overeind. Mijn benen trilde en mijn maag rammelde naar het verlangen... Het verlangen naar...
Nee!
'Ik ga een bad nemen,' zei ik tegen Lieve die me argwanend aankeek. 'Zal me goed doen,' voegde ik er nog aan toe.
Lieve knikte, maar ergens voelde ik dat ze liever had gehad dat ik meteen naar mijn kamer was gevlucht.
Nog geen kwartier later zat ik dus op de rand van het bad en keek ik afwachtend toe hoe het volliep met warm water waar nog steeds stoom vanaf kwam. Ik hield van warm, altijd al gedaan.
Toen het bad helemaal volgestroomd was, liet ik me er voorzichtig inzakken en dwaalden mijn gedachten weg. Ik zakte weg in een soort van droomwereld, die niet echt een droom was, maar ergens tussen de werkelijkheid en fantasie zweefde.
Ik schoot pas wakker toen ik het warme water in mijn neusgaten voelde stromen. Helemaal in paniek kwam ik terug boven en klauterde ik uit het bad, om me af te drogen, om te kleden en om het bad terug leeg te laten lopen.
Daarna besloot ik om naar mijn kamer te gaan. Het was ergens midden in de nacht en ik was nog steeds doodop. Om de een of andere reden liep ik echter helemaal mis en kwam ik op de tweede verdieping uit, waar de meisjes sliepen. Eerst besloot ik om terug weg te lopen, maar toen zag ik Meria helemaal alleen voor een gesloten deur staan.
En ik was van nature al nieuwsgierig.
Met grote, lompe passen stapte ik op haar af. 'Hallo, Meria!'
Vrijwel meteen keek ze op. 'Wat doe jij hier?' vroeg ze pissig. Ze haatte me, iets wat ik wel kon begrijpen, Meria mocht vrijwel niemand.
'Ik vroeg me af wat je hier stond te doen,' zei ik terwijl ik op mijn benen wiebelde.
'Niet veel,' antwoordde ze sip. En toen drong het tot me door. Dat gevoel, deze kamer. Hier verbleef het meisje. Een mens. Mijn lunch...
'Mag ik passeren?' vroeg ik snel.
Meria wierp een woedende blik in mijn richting en ging snel voor me staan zodat ze mijn doorgang kon versperren. 'Nee,' gromde ze.
Ik lachte. 'Wat ga je doen, schat?' Ik deed een stap vooruit, Meria deinsde naar achter. 'Mij tegenhouden? Geloof je het zelf?' brieste ik. Ik kon mijn lach amper inhouden toen ik Meria's gezicht zag, vol wanhoop. 'Laat het werk maar over aan de grote jongens, schat!'
En toen deed ze iets wat ik niet had zien aankomen; ze deed een enorme stap naar voor en gaf me een harde stomp in mijn maagstreek. Ik kreunde, zij maakte van de gelegenheid gebruik door me nog eens te slaan.
'Klootzak,' gilde ze. Net voordat ze me nogmaals een klap kon verkopen, greep ik haar pols beet en trok ik haar naar me toe. Haar lichaam was zo dicht bij het mijne dat ik haar hart hoorde kloppen in een versneld tempo. 'Ik weet wat hier aan de hand is,' fluisterde ik in haar oor, alsof het een geheim was dat kost wat kost bewaard moest blijven. 'Ik ken die blik, Meria. Ik ken het verlangen. Je hoeft het niet te ontkennen, zo'n dingen gebeuren nu eenmaal.'
'I-ik h-heb geen i-idee waarover je h-het h-hebt,' stotterde ze.
'Dat heb je wel.' Ik kneep stevig in haar arm. 'Die blik van jou... Zo keken duizenden meisjes naar me. Je bent verliefd op haar.'
'Niet waar!' gilde ze bijna hysterisch en ze rukte zich los uit mijn greep. Ik liet het begaan, genoot er zelfs van toen ze naar achter viel door de plots druk die verdween.
'Ik zie je nog wel, Meria,' zei ik bijna verleidelijk terwijl ik naar haar knipoogde en haar uit wuifde.

Reageer (3)

  • Barry_Deluxe

    AWW heftig van die baby
    Maar mooi verhaal

    1 decennium geleden
  • Shellfish

    En met 'ze' bedoel ik niet ons geweldig menskind, maar Meria ;d

    1 decennium geleden
  • Shellfish

    Dus ze is (mogelijk) lesbi? owo
    Awesomeee >w< Als het zo is, dan kloppen mijn vermoedens namelijk; ik dacht dat ze lesbi was ;d
    Ge-wel-diggg ;D

    Snel verderrr~!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen