Michaël

Voor het kleine blauwe huisje met zijn vertrouwde witte deur bleven we staan en Aurora keek heel even vragend naar me op. Het was echter Silvan die antwoord gaf op haar stille vraag.
‘We zijn er. Had je een paleis verwacht?’ Grinnikend duwde hij de deur open en stapte voor ons uit een donkere hal in.
Naast me hoorde ik Aurora iets mompelen en diep ademhalen voordat ze Silvan volgde.
Silvan voelde net als ik dat zijn moeder niet in het huisje zelf was en liep direct door naar een kleine, verborgen achterdeur. Ik moest bukken om er doorheen te kunnen, waarna we het zonlicht weer in stapten. Alles in de moestuin stond in volle bloei, er gonsden bijen en vlinders en de diepe ademhaling van Nekhbet leek perfect bij het geheel te passen.
‘Daar zijn jullie dan.’ Geknield tussen de sla en de worteltjes zat Arida. Haar witte linnen broek zat vol modder en haar zilveren haren leken te schitteren in de zon. Ze kwam overeind, veegde haar handen af aan haar broek en kwam verassend soepel voor een vrouw van haar leeftijd op ons af. Naast me was Aurora helemaal verstijfd en ik deed een klein stapje naar voren, zodat ik haar nog een klein beetje extra tijd kon geven om alles te verwerken.
‘Arida.’ Al lang geleden had ze me verboden nog voor haar te buigen, hoewel zij een van de weinige mensen was voor wie ik dat wilde doen. In plaats daarvan sloeg ze haar armen om me heen en nadat ik haar even terug had geknuffeld gaf ze me een klopje op mijn wang en liet ze haar blik naar Aurora glijden. ‘Dit is Aurora,’ nu zou ze er toch echt aan moeten geloven. Ik kon het niet tegenhouden, hoe vervelend ze het ook vond of hoe nerveus ze ook was. ‘prinses, dit is Arida, de vrouw die mij bijna alles heeft geleerd wat ik weten moet. Als je ooit vragen hebt, heeft zij de antwoorden.’
‘De knul overdrijft.’ Glimlachend pakte Arida Aurora’s hand voordat ze kon buigen, en drukte die even tegen haar borst. ‘Het is goed je eindelijk in levende lijve te zien, meisje. Nekhbet en ik hebben er maanden over gedaan om te ontcijferen wie je toch zou kunnen zijn.’
‘Eh… het spijt me, ik… ik begrijp u niet helemaal vrees ik.’
‘Ma en haar draak zien dingen,’ verduidelijkte Silvan. ‘Tot nu toe heeft ze altijd gelijk gehad, maar ik blijf het jammer vinden dat Mica je op moest halen en niet ik.’ Hij grijnsde zijn tanden bloot.
Ik dacht eigenlijk dat Arida heel goed had geweten dat ik Aurora op moest halen, Silvan zou haar nooit zo snel hebben mee gekregen. Bovendien zou het hem niet zijn opgevallen dat er dingen in het paleis niet klopten en dat de prinses doodsbang leek voor haar eigen oom...
‘Klagen is voor oude mensen, Silvan.’ Zijn moeder keek hem even streng aan met haar staalgrijze ogen die precies pasten bij haar haren. Ze was dan wel klein en lang niet meer zo fit en sterk als vroeger, maar Arida straalde een natuurlijke autoriteit uit en iedereen met een beetje verstand had dat door en luisterde ernaar.
Vanuit de schaduw zag ik een beweging en Aurora’s mond zakte open toen er een reusachtige draak op stond om naar ons toe te lopen. Nekhbet was makkelijk nog een keer zo groot als Salazar, sneeuwwit, met vleugels die naar de toppen toe net zo grijs werden als Arida’s haren.
Dit keer boog ik wel. De prinses volgde haastig mijn voorbeeld en zelfs Silvan boog zijn hoofd.
Michaël, je bent lang weg geweest.
Het was een lange reis en het paleis was net zoals je zei moeilijk om weer uit te komen.
Antwoordde ik terwijl ik langzaam weer overeind kwam.
Aurora knipperde even met haar ogen toen Nekhbet haar begroette en ik wenste dat ik wist wat ze zeiden. De witte draak was een strenge lerares en waarschijnlijk een van de oudste nog levende draken, maar ze was ook net als haar rijder heel zachtaardig en vriendelijk.
Je hebt altijd al getraind met vuur, Michaël. Hoorde ik haar stem weer in mijn hoofd rommelen. Daarna vocht je met vuur. Nu heb je lief met vuur.
Ik voelde hoe ik licht begon te blozen, maar ik bleef de draak aankijken. Hoe had ze dat zo snel kunnen zien? Of zou ze het al geweten hebben?
Het is goed om jullie samen gelukkig te zien. Zoals het hoort.
De witte draak liet zich even door haar rijder over haar neus aaien, voordat ze weer in de schaduw ging liggen. Er speelde een klein glimlachje om Arida’s lippen, maar ze zei alleen maar: ‘Kom, het is tijd voor de thee.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen