5.6
Michaël
Ze geloofde me niet. Ze weigerde mij te geloven maar de hufter van een oom van haar geloofde ze direct. Terwijl hij ik weet niet wat met haar uitvoerde.
‘Aurora…’ Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik had haar mijn hart aangeboden en ze had het achteloos terzijde gegooid.
‘Waarom zou ik je geloven? Hoé moet ik je geloven?’ Haar stem was vlak en leeg, maar ik zag haar handen trillen. Hoe moest ik goed hoogte van haar krijgen als ze me zo bleef buiten sluiten?
Hulpeloos keek ik naar haar en mijn vingers jeukten om haar aan te raken. ‘Liefje, zeg me wat ik moet doen. Ik doe alles als je me daardoor gelooft.’
‘Ik weet het niet, Mica…’
‘Ik wil je alles wel geven, maar dan moet je me een kans geven. Ik ga op mijn knieën als je wilt. Ik ben bereid om desnoods te smeken. Ik kan terug naar je oom om hem de waarheid te vertellen.’
Met grote ogen keek ze naar me op en ik probeerde het sprankje hoop in mijn hart niet te laten ontvlammen. Ze had me al een keer eerder onder haar elegante voetjes vertrapt en ik had mezelf verlaagd om haar in veiligheid te krijgen. En waarom? Alleen maar omdat ik als een blok voor haar was gevallen zonder dat ze me antwoorden gaf, ze vertrouwde me niet en liet me niet toe.
‘Zou je dat echt doen?’ Ze wriemelde nerveus met haar handen.
‘Ja, natuurlijk.’ Hoe achterlijk het ook was, als ik haar kon krijgen, hoe klein de kans ook was, dan zou ik het doen.
‘Oké.’
Er plofte een blok ijs in mijn maag en ik staarde Aurora aan. Haar mooie ogen leken weer eens te twijfelen of ze blauw of grijs waren, maar namen me wel onderzoekend op. Het drong tot me door wat ze bedoelde en wat dat zou betekenen.
Maar ik had haar mijn woord gegeven. Als ze wilde dat ik naar de koning ging om hem te vertellen dat ik van zijn nichtje hield, dat ik bovendien tegen hem had gelogen om haar alleen met me mee te krijgen… dan zou ik dat moeten doen.
Ik wist dat me dat mijn hoofd zou kosten, als de koning me er al zo genadig vanaf zou laten komen. De haat in zijn ogen stond me nog goed bij. Waarschijnlijk zou hij me eerst nog een poosje opsluiten en overleveren aan zijn wachters voordat hij me liet opknopen of onthoofden.
En Aurora moest dat ook weten.
In mijn hoofd begon Nyx woedend te schreeuwen en te protesteren, maar ik stond toch op en keek Aurora gelaten aan.
‘Goed dan. Dan zal ik meteen maar gaan, dan ben ik er voor de zon morgen op is. Ik… ik denk dat je het beste hier kunt blijven, hij zal vast niet zo blij met je zijn, maar als je het… het wilt zien dan moet je meekomen.’
Ze knipperde met haar ogen en knikte zwijgend.
Nee! Je zult moeten lopen! Alle goden, Michaël, doe niet zo belachelijk! Ze is het niet waard! Ik breng je niet, ik weiger!Nyx bleef razen en tieren in mijn hoofd, maar ik hoorde haar nu ook in de open grot naast de onze brullen en stampen en aan de geur te ruiken blies ze ook grote pluimen vuur.
Misschien… heel misschien was er een kansje dat ik er weer weg kon komen. Maar die kans was minimaal, zelfs als Nyx me zou helpen.
Zuchtend keek ik naar Aurora, die nog steeds bewegingloos op het bed zat en draaide me toen om. Ik kon haar dan misschien niet echt krijgen, maar ik kon haar tenminste bewijzen dat ze het wel degelijk waard was om van te houden.
‘Dag, prinses.’ Met een hol gevoel liep ik de grot uit, bang om om te kijken en de moed te verliezen.
Er zijn nog geen reacties.