Hoofdstuk 13
Livius
En toen was ik hier. Geen flits, geen raar gevoel in m'n maag. Nee, gewoon BOEM en ik verscheen hier.
Waar was hier eigenlijk?
Ik keek om me heen. Mooie bomen langs de kant van de weg en een rivier met helder water. Waar ik ook was, het kon niet dicht bij een drukke stad zijn. Afgelegen dus. Fijn, dacht ik zelf. Echt goed gedaan, Leo.
Zodra ik terug 'thuis' was, zou ik z'n nek omwringen. Vrij letterlijk. Het kon me niet echt veel schelen wat ik deed. En wat kon er gebeuren als ik Leonardo vermoordde? Wat gingen ze doen? Boos op me worden? Ha, veel succes daarmee!
Oké, misschien was het nog mogelijk bij Leo's groepje, degene die gewoon te sukkelachtig voor woorden waren. Zij konden boos op me worden. Maar de rest? Nee, die hielden allemaal van mij. Dat was nu eenmaal wat ik deed.
Iedereen hield van me.
Maar niemand deed het ook echt.
Zou ik me daar iets van aan moeten trekken? Ja. Deed ik dat? Nee. Beantwoorde ik nu m'n eigen vragen? Ja, ik dacht het wel.
Ik zakte neer langs de kant van de rivier en staarde naar m'n eigen spiegelbeeld. Ik was knap, altijd al. Volgens mij was ik zelfs knap geboren. Dat hoorde nu eenmaal bij wat ik was.
Niemand begreep het.
En niemand zou het ooit begrijpen.
Nee, even serieus... Ik begreep mezelf niet. Het ene moment had ik mezelf perfect in de hand en het volgende moment werd ik wakker in een vreemd bed met het lijk van een onbekende naast me. Alles daar tussen was een grote waas. Die waas van herinneringen creëerde ik expres. Ik hoefde niet te weten hoe ik het deed. Ik wilde ook gewoon niet weten hoeveel ik er van genoot om iemand om het leven te brengen, om al zijn/haar - ik had geen voorkeur - levenskracht eruit te zuigen.
Ik rilde bij de gedachte. Ik had in het begin niet geweten hoe is het als een vage herinnering moest opslaan. De eerste keer dat ik het deed, zat nog altijd vers in m'n geheugen. Ik zag voor me hoe ze smeekte om haar leven te sparen. En ik herinnerde me hoe ik ervan genoot. Sadistisch, dat was het juiste woord voor wat ik toen had ervaren.
Waarom kon ik niet bij iemand zijn zonder diegene proberen te vermoorden? vroeg ik mezelf af. Waarom kon ik niet gewoon een gelukkig stel vormen met een leuk meisje dat echt van me hield? Waarom stelde ik al deze vragen, terwijl ik wist dat er toch geen antwoord op bestond? Geen idee. En ik beantwoordde m'n eigen vragen. Alweer.
Ik liet m'n hand over het oppervlak van het water glijden. Ik probeerde alle gedachten van me af te zetten. Gewoon even niks voelen. Verdoofd, heel even maar. M'n gedachten lieten echter nooit los. Ze bleven me maar achterna lopen. Als geobsedeerde stalkers.
Al 700 jaar een een beetje probeerde ik normaal door het leven te gaan. Onopvallend. Maar nooit lukte dat ook echt. Zodra ik dacht dat ik goed bezig was, wanneer ik dus al even 'clean' was, herviel ik weer. God, ik leek net een alcoholverslaafde.
Maar mijn verslaving was erger. Veel erger.
Hoe dan ook, mijn verslaving viel wel te vergelijken met die van anderen. Ik kon er geen genoeg van krijgen, terwijl ik wist dat het verkeerd was. Het ging met ups en downs. Ik kon me nog herinneren dat ik een periode had waarin ik iedere dag een nieuw slachtoffer maakte. En ooit, lang geleden, had ik het eens een jaar uitgehouden zonder de levenskracht van anderen. En ja, net als bij andere verslavingen liep het helemaal mis, net wanneer je dacht dat je het onder 'controle' had. Er bestond gewoon geen volledige controle.
Ik had het nodig.
Ik kon niet leven zonder.
Letterlijk.
In het jaar waarin ik niemand had vermoord, ging ikzelf achteruit. Ik het begin viel het nog mee, maar naar het einde toe kon ik amper op m'n benen staan. Ik zag eruit als een wrak en het koste me ongelofelijk veel moeite om iemand mee in bed te krijgen. Vooral omdat ik eruit zag als een gek. Ik had m'n lichaam niet meer onder controle. M'n handen trilden en ik weende, zonder echt een rede en zonder het door te hebben. Bovendien had ik in die tijd amper slaap gehad. Ik was helemaal opgefokt.
Ik moest en ik zou iemands levenskracht naar binnen zuigen.
En het voelde zo goed toen dat eindelijk lukte. Toen kon het me niet veel schelen dat ik iemands leven nam.
Verslaafd op de ergste manier...
Ik stond terug recht en besloot dat het maar beter was om m'n weg hier te vinden. Misschien kwam ik wel uit in de bewoonde wereld en kon ik iemand vragen waar ik was. En - mogelijk? - kon diegene me dan terugbrengen.
En heel misschien even tussendoor, nu ik toch in de mensenwereld was...
Ik schudde mijn hoofd. Waarom moest ik dit altijd denken? Waarom gingen al mijn gedachten terug naar dát onderwerp? Omdat ik honger had? Had ik dat dan? Ik voelde me niet slap of futloos. En mensen hielden nog steeds van me, zonder dat ik er iets voor hoefde te doen. Die gave verzwakte meestal wanneer ik honger had.
Ik zie wel, fluisterde ik mezelf in. Eerst weg hier.
Ik liep over de weg en het duurde slechts een paar minuten voor een auto langs raasde. Ik moest niet eens een teken doen, hij stopte gewoon vanzelf.
Het verduisterde raampje ging naar beneden en ik zag het gezicht van een jongeman. 22, een wilde gok, maar ik was goed in gokken.
Hij stopte voor me. Logisch, ik was dan ook het enige wezen dat ieder mens naar zich toetrok, ieder mens kon verleiden. Zelfs een man was geen probleem. Ik zwoer op m'n moeders graf dat ik zelfs een perfect hetero man naakt in bed kon krijgen. Smekend om meer... En dan... Ik hoefde er geen tekening bij te maken, hè?
'Wat doe jij hier?' vroeg hij met een trillende stem. Hij was overdonderd door me, dat kon ik voelen. Serieus, ik hoorde zijn hart zelfs sneller gaan, gewoon door mijn verschijning. Dat was een mooi geluid.
'Ik zou het zelf eigenlijk ook niet weten,' zei ik onschuldig. 'Ik ben verdwaald geraakt nadat een vriend me uit de auto smeet omdat we ruzie kregen. Ik weet niet eens waar ik ben...'
'Ik wil je wel terugbrengen,' zei hij snel, net alsof hij concurrentie had. Zijn groene ogen vonden te mijne en ik voelde me even alsof ik zweefde. Oe, ik wou dat ik die ogen had. Zacht, maar tegelijkertijd doorboorden ze je tot het been. 'Waar moet je naartoe?'
'Een plaats,' zei ik. Ik boog me een beetje voorover waardoor mijn gezicht op amper een paar millimeter van het zijne was. Ik kon zijn warme, gejaagde ademhaling voelen. 'Eigenlijk is het een geheim.'
Reageer (4)
Whiehieeeeee!
1 decennium geledenLivius is....very complicated...
Hij is nog goed nog slecht....I guess...
Ben benieuwd hoe het verder gaat!!!
Snel verder dus!
zo ;o LOVE IT
1 decennium geledenWauw...
1 decennium geledenZamfg, ergens heb ik nu medelijden met hem en mag ik hem misschien zelfs. Slecht, Baka, slecht! Hij probeerde Star te vermoorden. Bweh! Nu breng je me in een lezersdilemma, haha.
1 decennium geledenSnel verder!
(ik weet dat ik weinig reageer, maar weet dat je verhaal geweldig is! Ook zal ik komende weken helemaal niet reageren door vakantie... Jij ook fijne vakantie )