Foto bij 037 Eleanor

Al verschillende dagen heb ik mezelf opgesloten in een van de kamers in Erebor. Eten en drinken wordt er steeds voor de deur achter gelaten, die ik pas na een uur binnen haal en slechts een paar happen van eet. Die stem jaagt me de stuipen op het lijf, want ik weet niet hoe die daar geraakt is en ook weet ik niet of die ooit weg geraakt. Ik ga pas weg als jouw hart stopt. Meteen laat ik van schrik mijn vork vallen, waarna ik terug naar mijn hoekje kruip en daar rol ik me op in een bolletje over de grond. Waarom blijft het me zo teisteren? Ik kan nog net een geeuw onderdrukken, een hele nacht ben ik wakker geweest uit schrik dat die stem er plots zou zijn. Heel even sluit ik mijn ogen, waarna ik in slaap beland.

Ik zweef in de lucht, zonder magie of zonder vleugels. Ik ben gewoon mezelf, gewoon als half elf en half dwerg. Ik zweef steeds naar voren, zodat ik door de lucht heen ga naar een onbekende plaats.
'Je bent er.' klinkt een stem. Ik zet mijn voeten voorzichtig neer op een van de rotsen, waar ik een grot kan binnen gaan. Verschillende fakkels verlichten de ruimte, die onmetelijk lang lijkt te zijn.
'Niet bang zijn, kom maar binnen. Dan kan je mij eindelijk zien.' spreekt de stem verder. Ergens komt het me bekend voor, maar ik kan niet zeggen van waar. Ik stap verder, waarna ik in een iets duistere ruimte terecht kom. Een gedaante staat in de schaduw, die groot oogt.
'Daar ben je dan, eindelijk. Ik zie jou zo vaak, maar jij ziet mij bijna nooit.' zegt de stem, nu op een zachte toon. Ik hou even mijn adem in als diegene zich in het schemerlicht begeeft. Een man, die dezelfde contouren in het gezicht heeft zoals mij en zijn ogen zijn iets donkerder.
'Ik ben je tegenbeeld, ik ben diegene die aan je verbonden is. Elke huidwisselaar heeft zo zijn kracht of vloek.' vertelt hij me, nadat zijn blik op mijn gezicht is blijven hangen.
'Maar hoe..?' vraag ik, zonder mijn zin af te maken. Ik kan niet de juiste woorden vinden, aangezien ik niet goed weet of ik dit moet geloven. Een zacht geluid maakt dat ik me omdraai, maar ik zie niets.
'Ik denk dat ze je nodig hebben. Onthou dat ik er altijd voor je ben, wat er ook is. Ik kan misschien niet helpen zoals anderen dat kunnen, maar ik kan naar je luisteren en advies geven.' vertelt hij verder. Langzaam word ik uit de grot getrokken en geraak ik verstrikt in een oneindige duisternis.


Ik schiet wakker doordat er geklopt wordt op de deur. Thorin zijn stem weerklinkt aan de andere kant van de deur en ik roep dat hij weg moet. Ik sta op en ga naar de spiegel die ik bedekt had met een stuk stof. Langzaam haal ik die weg, waarna ik mezelf zie in een verwaarloosde staat. Ik ben hier bij je, ga naar buiten. Je kan je dan wat oplappen, hij heeft je nodig. Ik kijk verbaasd naar mezelf in de spiegel, de droom is dan toch niet zomaar een droom. Ik stap naar de deur en open die een beetje, waarna ik Thorin zie staan in de gang.
'Ik ga mee, maar ik blijf niet lang.' zeg ik, waarna Thorin zich omdraait. Hij zegt dat hij het respecteert, waarna ik de deur volledig open en naar buiten stap. Zijn gezicht spreekt boekdelen als hij me ziet, maar hij zwijgt wijselijk. Een kleine glimlach siert zijn lippen, waardoor ik ook even terug glimlach.
'Ik wil me eerst even opfrissen, als dat geen moeite is.' meld ik hem. Hij neemt voorzichtig mijn hand vast, om me vervolgens in een van de andere kamers van Erebor binnen te laten. Het lijkt wel een enorme badplaats, waar verschillende baden ter beschikking staan. Hij begeleidt me tot aan een wastafel en zet een kom met warm water voor me neer, net als een handdoek.
'Ik zal wat nieuwe kleren laten brengen.' zegt hij lief, terwijl hij me wat zeep geeft. Zonder nog iets te zeggen, stapt hij de badplaats uit. Is hij altijd zo...zo zorgzaam? De stem in mijn hoofd lijkt wel verbaasd te zijn.
'Was jij er vroeger dan niet, toen ik hem ontmoet heb?' vraag ik zachtjes. Hopelijk staat er niemand aan de deur, anders zullen die me zeker voor gek verklaren. Ik was er al sinds je geboorte, maar toen heeft er iemand die connectie verbroken. Ik ben pas terug sinds jij samen met die elf een vloek hebt verbroken. Er wordt geklopt aan de deur, waardoor ik de zeep uit mijn handen laat vallen. Snel neem ik deze op en doe vervolgens de deur op een kier open. Een vrouw staat aan de deur, met een blauw kleed in haar handen.
'Hier, Thorin vroeg me dit kleed naar je te brengen.' zegt de vrouw beleefd. Ze reikt me het kleed aan, om vervolgens weer weg te stappen. Snel doe ik de deur weer dicht, zodat ik het kleed kan bewonderen. Het is bestaat uit een lichtblauwe stof, snel leg ik deze aan de kant en begin me te wassen.

Als ik me omkleed heb, stap ik onzeker naar buiten. Er is niemand te bekennen op de gang, maar in de verte klinkt er muziek en daar zal iedereen vast zijn. Niet zo onzeker zijn, ga er gewoon heen. Hoor ik in mijn hoofd, maar voor ik iets kan zeggen hoor ik voetstappen naderen. Als ik me omdraai, zie ik een man die ik nog niet eerder heb ontmoet.
'Verdwaald?' vraagt deze met een wenkbrauw opgetrokken. Hij ziet er arrogant uit, geef hem maar een mep en ren weg. Even grijns ik door de woorden in mijn hoofd, maar snel herpak ik mij.
'Ik ben even mijn kluts kwijt, ja. Ik zoek Thorin.' zeg ik tegen de man, die me met hebberige ogen aanstaart. In zijn gezicht heeft hij een par trekken weg van Thorin, maar hij gedraagt zich zo raar. Hij steekt zijn arm naar me uit, als teken dat hij me wilt begeleiden.
'Laat het nu toeval zijn, maar ik zoek hem ook net. We kunnen samen naar hem toe gaan, als je dat wilt. Hoe is jou naam?' vraagt de man geïnteresseerd. Beleefd neem ik zijn arm aan, maar geen woord komt door mijn keel. Ik vertrouw hem niet. En ik vertrouw hem ook niet.

Reageer (3)

  • Vibes

    'Laat het nu toeval zijn, maar ik zoek hem ook net. We kunnen samen naar hem toe gaan, als je dat wilt. Hoe is jou naam?'

    "Smaug."
    *verandert in draak en verbrand hem*

    9 jaar geleden
  • Ringwraith

    C:

    1 decennium geleden
  • Allysae

    grrrr dain

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen