4.5
Aurora
“Nee.” Michaël blijft Alice ruw vasthouden en houdt haar op een armlengte afstand. “Ik vind mijn gezicht leuk zoals hij is en zij niet.”
“Ik roep de wachters!” Alice weet zich los te wurmen uit Michaël zijn armen en vliegt hem meteen weer aan. “Blijf van haar af!”
“Alice, laat hem met rust.”
Tegen haar weet ik dat mijn stem rustig houden beter werkt. Huilen of schreeuwen zorgt er alleen maar voor dat zij me nog woester zal verdedigen. Vroeger ging ze nog weleens tegen de koning in als ik weer straf verdiende. Zelfs toen ze zelf nog maar een kind was.
“Waarom zou ik dat doen, Aurora?” Ze is gestopt met Michaël aanvallen, maar kijkt hem nog wel woedend aan. “Hij is in jouw kamers. Een man!”
“Hij wil me beschermen. Net als jij.” Ik leg mijn handen op haar schouders en knijpt zacht. “Michaël heeft me niks aangedaan. Hij heeft op de grond geslapen.”
Onder mijn handen ontspannen Alice haar spieren. “Dus ik hoef hem niet te vermoorden?”
“Nee.” Zachtjes lachend geef ik haar een duwtje. “Je mag wel zorgen dat hij veilig buiten komt. Alsjeblieft.”
“Natuurlijk, prinses.” Een beetje bezorgd kijkt ze me aan. “Gaat alles goed met u?”
“Even goed als altijd. Dank je.”
Langzaam draai ik me om naar Michaël. “Jij ook heel erg bedankt. Het was lief van je om te doen. Dom, maar lief.” Een beetje aarzelend loop ik naar hem toe en sla langzaam mijn armen om hem heen. “Dank je.” Snel laat ik hem weer los en stap achteruit. Hij voelt te goed tegen me aan.
“Kom je straks langs bij Salazar?”
“Graag.” Opeens erg verlegen met mijn staat van kleding kijk ik naar mijn voeten. “Tot straks.”
“Tot zo, prinses.”
Bijna teder strijkt hij langs mijn wang aan. Wat zou ik graag tegen hem aanleunen en me koesteren tegen zijn lichaam aan. Dat kan alleen niet.
“U ziet de prinses zo.” Kordaat duwt Alice hem een stukje weg. “U kunt weg op de manier dat u binnen gekomen bent.”
Er zijn nog geen reacties.