3.1
Aurora
Samen met Alice sta ik in de kleedkamer naar mijn spiegelbeeld te kijken. Het meisje in de spiegel draagt een mannenoverhemd, een strakke leren broek en stevige schoenen. Naar mijn mening is ze veel te bloot.
“Oh hoogheid! Zo kunt u toch niet naar buiten?” Alice trekt aan de mouwen van het hemd alsof ze hem zo langer kan maken. “Uw nachtjapon laat minder zien.”
“Ik weet het…”
Vandaag heb ik meer regels gebroken dan normaal in een maand van mijn leven. Zonder toestemming het paleis verlaten, ruzie gemaakt in het openbaar, iemand gekust en dan nu dit. De eerste kan de koning niet zo snel te weten komen, maar deze kleren kan hij elk moment zien. Ik hoor dit niet. Ik moet dit niet doen. Waarom voelt het dan zo goed?
“Toch ga ik het doen. Wat is het ergste dat er kan gebeuren?”
Alice kijkt me via de spiegel aan en schudt haar hoofd. “Dat weet u.”
We weten allebei wat het ergste is wat er kan gebeuren. De hele familie weet het. “Misschien is het, het deze keer waard. Ik hoop het. Bedankt voor de hulp, Alice.”
Een domme glimlach ligt op mijn gezicht als ik de deur opendoe en bijna door de gang heenren. Bij de bocht ga ik iets langzamer lopen om niet per ongeluk iemand te raken of om straf te krijgen. Wat ik toch wel krijg als de koning me zo ziet, maar daar heb ik zelf voor gekozen.
“Aurora.” Iemand haalt me in en gaat naast me lopen. “Ik moest twee keer kijken of jij het echt was.”
Als een volleerde actrice glimlach ik beminnelijk opzij. “David. Wat leuk je te zien.”
“Ik vind het ook heerlijk jou te zien.” Hij geeft me zijn arm, die ik beleefd aanpak. “Wat heb je aan, lieve nicht?”
“Een broek. Michaël gaat me leren vliegen op Salazar.”
“In een broek? Hij staat je in ieder geval verrukkelijk.”
Nu voel ik me nog naakter dan eerst. Waarom heb ik dat ding ook aangedaan? Buiten voel ik me al iets meer op mijn gemak. Zeker als ik Michaël zie en vanbinnen begin te lachen.
Er zijn nog geen reacties.