2.5
Aurora
Hij blijft heen en weer lopen. Als een gekooid dier dat niet kan wachten op het moment dat hij bevrijdt zal worden of weet te ontsnappen.
“Door wie ben je getraind?”
Michaël wuift de vraag weg met een argeloos gebaar van zijn hand. “Dat maakt niks uit. Het draait erom dat ik jou daar veel beter kan trainen dan hier. Natuurlijk kunnen we heen en weer vliegen, maar dat zal te veel tijd in beslag gaan nemen.”
Zij beredenering klinkt goed. Misschien zelfs goed genoeg om de koning te overtuigen en zelfs al zou dat niet zo zijn hij heeft geen keus. Volgens het oude verbond moet hij mijn training overlaten aan de draken en degene die zij verkozen hebben. Het zou een tijdelijke uitweg zijn. Weg van hier. Gedachteloos kijk ik naar het paleis en strijk over de tere bladeren van een roos, die naast het bankje staat.
“Als jij denkt dat het beter is dan ga ik met je mee. Ik zal het wel aan de koning moeten mede delen.”
“Dat hoef je niet alleen te doen.”
“Dat is heel lief van je.” Omdat ik geen andere keus heb kijk ik naar hem op. “Maar dat kan ik niet van je vragen. Ik zal het zelf tegen hem zeggen. Wanneer wil je vertrekken en wat moet ik meenemen?”
“Zo snel mogelijk.” Michaël gaat naast me zitten en kijkt naar de plek waar de draken zich ongeveer zouden moeten bevinden. “Een paar broeken, minimaal één van leer om mee te vliegen, stevige schoenen, hemden en dekens. Dat lijkt me het belangrijkste.”
Oh. Een beetje beteuterd kijk ik naar de muiltjes, die net onder de rand van mijn jurk vandaan piepen. “Zijn dit stevige schoenen?”
“Euh..” Hij kijkt naar mijn schoenen en lijkt een beleefde manier te zoeken om te zeggen dat ze prut zijn. “Het lijkt me niet dat je daarop kunt vechten.”
“Dan heb ik alleen de dekens op jouw lijstje.” Ik glimlach aarzelend zijn kant op. “Het spijt me.”
Hij doet de moeite om zijn verbazing te verbergen, maar voor iemand die daar zelf al jaren op oefent is dat makkelijk te doorzien.
“Misschien kunnen we daar iets kopen. Het hoeft niet op maat gemaakt te zijn.”
“In de bergen vind je geen kleedmakers, prinses. We zullen iets voor je moeten halen.”
“In de stad?” Een klein sprankje opwinding begint te branden in mijn buik. Ik ben nog nooit in de stad geweest om iets te kopen.
“Dat is een logische plek, denk je ook niet?”
“Jawel.” Een klein glimlachje ontsnapt aan mijn lippen. “Ik mag alleen de stad niet in. Niet zonder toestemming in ieder geval.”
“Natuurlijk wel.” Michaël begint te grijnzen. “Je hebt zeker nooit gehoord van smokkelen, prinses?”
Er zijn nog geen reacties.