036 Thorin
Dagen gaan voorbij, de opbouw van Erebor komt langzaam in beweging en de arkenstone ... wel ja laten we zeggen dat ik die bijna heb gevonden. De mensen van Lake Town hebben hun deel geld gekregen, zodat ze zelf ook aan de heropbouw kunnen beginnen. Aangezien Smaug een grote deel verwoest heeft, zijn er zelfs een paar dwergen meegegaan om het werk wat sneller vooruit te laten gaan.
'Oom, waarom blijft Eleanor op haar kamer zitten?' Kili kijkt me met vragende ogen aan, waarschijnlijk heeft Eliana het hem gevraagd. Ik zet me recht, aangezien ik mee aan het werken ben en veeg even mijn handen af aan mijn werkschort.
'Ik weet het niet Kili, een paar dagen geleden riep ze dat ze met rust wou gelaten worden en liep ze met handen over haar oren door de gangen. Als ik haar had gevonden, had ze zich verscholen in een van de slaapkamers en zich in een bolletje gerold in een van de hoeken. Ik wou haar helpen, maar ze duwde me weg. Sindsdien is haar kamerdeur ook op slot.' even zucht ik na mijn woorden. Wat haar zo maakte, weet ik nog steeds niet. Ze weigert om te praten, om te eten of om uit de kamer te komen. En als ik te lang blijf kloppen op de deur, roept ze dat ze een gevaar is voor iedereen. Zelfs voor zichzelf.
Als ik in de verte trompetgeluiden hoor, sta ik meteen recht. Ik ga naar buiten, om te kijken wie eraan komt en een glimlach siert meteen mijn gezicht. Dáin is onderweg naar Erebor, met een hele troep manschappen. Meteen doe ik mijn werkschort uit en loop naar de poorten van Erebor, die we gisteren eindelijk vrij hadden gekregen. Die gaat nog steeds niet dicht, maar er wordt volop aan gewerkt.
'Thorin Oakenshield, niemand had gedacht dat het je werkelijk ging lukken. Zie je hier nu staan, tussen de deuren van je rijk.' spreekt hij uit, waarna we elkaar stevig omhelzen.
'Ik heb iemand mee die zeker en vast blij zal zijn dat er niets met je scheelt.' spreekt hij verder, waarna hij naar iemand wenkt. Mijn ogen worden groot als ik die persoon zie, na al die maanden zie ik ze eindelijk terug.
'Thorin!' roept ze meteen, waarna Dis vrolijk in mijn armen springt en me lang knuffelt.
'Ik heb je ook gemist, zus. Je kleine rakkers zijn hier allebei, veilig en wel.' fluister ik haar toe. Ze laat me los, kijkt me even glimlachend aan en loopt dan heel snel naar binnen. Ze zal haar twee jongens erg gemist hebben, beiden zullen ze ook erg blij zijn om hun moeder weer terug te zien.
'Heb je het al gevonden?' vraagt Dáin achter me. Ik draai me naar hem om, waarna ik mijn hoofd schud.
'Nog niet, maar we blijven zoeken. Het is een zootje met al dat goud, edelstenen en kristallen.' vertel ik hem. Hij legt even zijn hand op mijn schouder, komt wat dichterbij mij me staan en kijkt even om zich heen.
'Ik heb gehoord dat er een elf in Erebor zit, klopt dat?' vraagt Dáin nieuwsgierig. Ik kijk hem verbaasd aan, maar een ogenblik later begrijp ik op wie hij bedoelt. Ik schud even mijn hoofd, terwijl ik weer een grijns op mijn gezicht krijg.
'Ze is deels elf, deels dwerg en deels...' het laatste houd ik verstandig voor mezelf. Dáin mag dan familie zijn, toch is hij niet altijd te betrouwen. Tot zo ver bekend is er nog maar een huidwisselaar in leven en dat wil ik graag zo houden.
'Wat is het derde deel dan?' vraagt hij nieuwsgierig. Hij kijkt me met blinkende ogen aan, alsof hij daarmee het antwoordt zo op mijn voorhoofd zou kunnen lezen. Even slik ik, wat zal ik hem zeggen?
'Dat weet niemand, behalve zijzelf. Welkom Dáin, het is een eer je te mogen ontmoeten.' vertelt Gandalf, die net op tijd buiten komt. Dankbaar kijk ik de tovenaar aan, die slechts oog heeft voor Dáin.
'Gandalf de grijze, ik heb al zoveel over je gehoord en alleen maar goede dingen. Wel ik hoop dat ik haar eens mag zien, euhm... hoe heet ze eigenlijk?' vraagt Dáin, de vraag gericht naar Gandalf. Hij kijkt Dáin even aan, waarna hij kort glimlacht.
'Ze heet Eleanor, verder is er niet veel over haar bekend. Noch over haar familie, noch over haar afkomst.' het is net of Gandalf zijn leugen zelfs gelooft. Maar waarom... Gandalf zal zo zijn reden hebben om de waarheid achter te houden voor Dáin.
'Wel dan hoop ik Eleanor snel te mogen ontmoeten, ze lijkt me een interessante persoon.' zegt hij, op een toon die me niet erg aan staat en zijn blik nog minder. Ik nodig Dáin uit om mee naar binnen te gaan, waar ik hun naar de keuken verwijs en Bombur maakt snel iets voor hun klaar. Even maak ik van de gelegenheid gebruik om naar de kamer te gaan waar Eleanor zich opgesloten heeft. Even aarzel ik, maar klop dan toch op de deur.
'Eleanor?' mijn stem klinkt zacht, aangezien ik haar niet meer van streek wil maken dan dat ze nu is.
'Ga weg.' klinkt het vanuit de kamer. Ik zucht even, ik mis haar gewoon.
'Er is bezoek, waar ik je graag aan wil voorstellen. Mijn zus is hier, ik denk dat ze je graag wilt ontmoeten.' vertel ik haar, maar er lijkt geen reactie op te komen. Als ik na een tiental minuten nog steeds stil aan de deur sta, geef ik de moed op en ga terug richting de keuken.
'Ik ga mee, maar ik blijf niet lang.' als ik me omdraai, staat de deur van de kamer op een kier en zie ik een stuk van haar gezicht.
'Dat respecteer ik.' zeg ik slechts, waarna ze de deur open doet. Ik voel mijn ogen groter worden, wat is er toch met haar gebeurd?
Reageer (2)
Eleanor staaaaahp
9 jaar geledenThorin is echt te lief voor haar.
1 decennium geleden