1.0
Michaël
‘Dief! Rat! Kom terug, ellendeling!’ De stem van de koopman dreunde over de markt, maar met zijn logge lijf kon hij me tussen alle mensen onmogelijk inhalen. Ik hoorde hem vloeken in de oude taal toen ik tussen een paar kramen door schoot met de meloen onder mijn arm en de zak appels in mijn hand.
Ik had een beetje medelijden met de vrouw van wie ik de zak afgepakt had, maar ze barstte van het geld, dus ze zou makkelijk nog een nieuwe voorraad kunnen kopen. En ik had weer een dag of wat te eten.
Zodra ik in de smalle steegjes was begon ik rustiger te lopen en at op mijn gemak een van de appels.
‘Mica! Mica!’ Twee armpjes klemden zich om mijn knieën en ik kon nog net voorkomen dat ik voorover klapte op de smerige stenen. ‘Volgens mama ga je weer vliegen. Kan ik mee? Alsjeblieft!’
Glimlachend hurkte ik naast Gianna op de grond en duwde haar verwarde donkere haren uit haar vuile gezichtje. ‘Dat kan niet, lieverd. Later als je groot bent. Beloofd.’
‘Maar dat zeg je altijd.’
‘En ik meen het ook altijd. Later, echt. Hier.’ Ik duwde de meloen in haar handen, waardoor die ineens nog groter leek en zij ineens veel kleiner dan vijf jaar. ‘Geef deze maar aan je moeder. Over een paar dagen ben ik weer terug. Zeg haar maar dat ik zal jagen.’
‘Op het land van de koning?’ Ze staarde me met haar grote, blauwe ogen aan.
‘Al het land is van de koning, lieverd. Maar voor jou braad ik het beste vlees.’
Ze begon te lachen bij het idee en huppelde met de te grote meloen onder haar arm weg door de smerige straatjes. Hoofdschuddend liep ik verder. Nadat ook mijn moeder overleden was zorgde de moeder van Gianna ervoor dat ik niet helemaal verwilderde. Eten en kleren had ze nauwelijks voor me, maar er was tenminste iemand die het iets kon schelen wat er met me gebeurde.
Tegenwoordig probeerde ik voor hen te zorgen. Niet dat me dat lukte, maar het was beter dan niets.
Vastberaden liep ik de stad uit. Rechts rees het imposante paleis op, maar dat keurde ik nauwelijks een blik waardig. Aan de horizon had ik een maar al te bekende schim gezien. En zoals altijd sprong mijn hart op zodra ik haar zag in de schemering.
Nyx bleef traag buiten de stad cirkelen en dook omlaag toen ik in de buurt kwam. Ik vond haar tussen de bomen, kauwend op een konijn.
Je stinkt.
‘Bedankt,’ bromde ik hardop. ‘Je hebt zelf ook een beetje een brandlucht.’
Ze snoof rommelend en er rolden rookwolkjes uit haar neusgaten. Haar staart zwiepte heen en weer en ik sprong er grijnzend overheen om te tussen haar enorme voorpoten tegen haar warme borst te drukken.
Ik heb je gemist.
En ik jou ook.
Haar kop leunde zwaar op mijn schouder, waardoor mijn voeten wat verder in de modder zakte, maar het maakte me niet uit. Al zeven jaar lang was mijn beste vriendin een draak en zonder haar voelde ik me leeg en alleen.
Denk je echt dat dit zal werken? Informeerde ik.
Nee. Maar als je bij de ceremonie wilt zijn is dit de enige manier. Nyx haalde haar schouders op, waardoor haar vleugels ruisten. Tussen mijn vleugels val je niet op. En de andere draken hebben geen problemen met je.
Dat was waar. Ik kon prima met de meeste draken overweg. Het waren de mensen die voor problemen zorgden, maar toch wist ik zeker dat ik bij de kiesceremonie aanwezig moest zijn.
Er zijn nog geen reacties.