Hoofdstuk 9
Star
'Hoi.' Ik schrok me bijna dood en keek de geest naast me woedend aan.
'Ga je je nu ontpoppen tot mijn persoonlijke stalker?' vroeg ik nog steeds geschrokken door zijn plotse verschijning.
'Als jij dat leuk vindt.' Hij lachte vriendelijk en stak zijn hand naar me uit. Ik was niet van plan om het gebaar aan te nemen. Wedden dat mijn hand dwars door de zijne zou gaan? 'Ik ben Jamie, trouwens,' zei hij opgewekt.
'Star,' murmelde ik en ik liep verder door de gangen.
'Wil je vrienden worden?' Jamie kwam langs me lopen en keek me hoopvol aan. Voor een geest waren zijn emoties vrij levendig. Ik vroeg me af of ik later ook zo zou eindigen, eeuwig over de aarde dwalend. Eigenlijk leek dat nog niet zo'n fijn vooruitzicht. Steeds zien hoe al je vrienden ouder werden en uiteindelijk stierven terwijl jij gewoon jezelf bleef... Wat een eenzaam bestaan.
'Heb jij eigenlijk wel een leven? Serieus, heb je echt niets beter te doen dan een nieuw meisje stalken?'
Die vraag bracht hem niet van zijn stuk. 'Ik ben dood, vrij logisch dat ik geen leven heb,' zei hij droog en hij lachte zelf met zijn 'geniale' opmerking. 'Maar nee, de personen die hier op school zitten, mijden me liever. Blijkbaar ben ik niet stoer genoeg.' Hij haalde een schouder op en voegde nog snel toe aan zijn woorden: 'Maar misschien kunnen we samen niet stoer zijn?'
'Ja, geweldig idee,' zei ik sarcastisch. 'Worden we eigenlijk allemaal geesten nadat we sterven?' vroeg ik uit nieuwsgierigheid. Het was een van de vele levensvragen en het zou best cool zijn om daar een antwoord op te hebben.
'En waarom denk jij dat ik dat weet?' snauwde Jamie.
En weg was hij.
Ik rolde met mijn ogen en liep verder naar de eetzaal die al helemaal volgelopen was met monsters, mythische wezens, andere verschijningen en een enkel mens. Ik dus.
Een beetje onwennig liep ik tussen de monsters - geen idee hoe ik ze anders moest noemen - door en voegde ik me terug bij de jongens uit mijn klas. Zij zagen er nog menselijk uit en bovendien hadden ze er geen probleem mee om me te vergeven voor mijn uitval van gisteren. Ik was blij dat ik bij ze mocht zitten. Helemaal alleen redde ik het nooit in deze freakschool. Nee, een of ander monster zou vroeg of laat wel mijn ondergang betekenen. Nu had ik ten minste de jongens die me konden - en ook zouden, zo zeiden ze - beschermen.
'Wat zijn jullie eigenlijk?' vroeg ik om een lang aanslepende stilte te doorbreken.
'Tovenaar,' zei Leonardo trots en hij knipoogde naar me terwijl hij zijn toverstaf liet verschijnen als bewijs. Het ding zag er vrij raar uit. Niet zoals ik verwachte. Het was net een gouden tak met zilveren lijnen. En zo krom als het maar kon.
'En de rest?'
'Weerwolf,' zei Nike terwijl hij zijn rat uit zijn binnenzak toverde. Ik vroeg me twee dingen af. 1) Hoe kreeg dat beest lucht daarbinnen. En 2) Hoe groot was Nikes binnenzak wel niet?
'Dus nu moet ik iedere volle maan oppassen en gillend weglopen?'
'Misvatting,' antwoordde Leonardo betweterig in Nikes plaats. Nike leek het niet erg te vinden; hij was te druk bezig met kruimeltjes voeren aan zijn rat. Ik kreeg echt rillingen van dat beest! 'Weerwolven kunnen veranderen wanneer ze willen. Hun krachten zijn wel het sterkst bij de volle maan, maar over het algemeen maakt het niet veel uit. Een paar instincten worden wel vergroot. Bij een slechte Weerwolf gaat deze sneller vermoorden, maar bij de meeste Weerwolven wordt het beschermingsinstinct aangewakkerd.'
'Leuk om te weten,' zei ik en ik hield Nike goed in de gaten, nu ik wist dat hij in principe ieder moment kon veranderen in een monster. 'En jij, Lloyd?' Hem vond ik eigenlijk nog het normaalste van allemaal. Ik verwachtte niet echt veel van hem. Misschien kon hij wel gewoon gedachten lezen of zo. Al zou ik het wel griezelig vinden als iemand mijn gedachten binnen zou kunnen dringen. Ik kreeg al rillingen wanneer ik er alleen maar aan dacht!
Lloyd glimlachte heimelijk en opende zijn mond. Eerst wist ik niet echt wat het voor moest stellen, maar toen rolde zijn tong eruit. En die kwam tot op de vloer en zelfs daar zag ik dat-ie nog opgekruld was. 'Wow, dat is een lange tong,' zei ik stomverbaasd.
Lloyd rolde zijn tong weer op en glimlachte scheef. 'Het is ook heel irritant,' zei hij terwijl er een beetje kwijl via zijn mondhoek naar beneden droop. Hij veegde het meteen weer af. 'Heel irritant,' herhaalde hij.
En nu waren alle ogen op Dylan gericht. Hij draaide een beetje ongemakkelijk aan het dopje van zijn flesje en meed onze blikken. 'Niks,' antwoordde hij mysterieus. 'Je hoeft het niet te weten.'
'Dat is echt zo typisch jou,' klaagde Nike terwijl hij over het bolle buikje van zijn rat wreef. Het dier leek er wel van te genieten. 'Wij zeggen het allemaal maar jij moet weer zo nodig...' Nikes zin werd afgekapt door een vreemde jongen die bij ons aan tafel kwam zitten. Zijn huid was nog bleker dan die van Dylan en ik zag de aderen in zijn hals. Zijn lippen hadden een paarsachtige kleur en zijn ogen waren bijna helemaal zwart, op het witte gedeelte na.
'Ah, amigo,' zei Dylan, die gered werd door de vreemde jongen. 'Fijn dat je er bent, Alexander.'
'Ik vind het ook fijn om hier te zijn.' Er veranderde totaal niets aan zijn gezichtsuitdrukking. Behalve dan zijn lippen die bewogen. Hij was eng! Hij keek mijn richting uit en staarde me aan alsof ik van een andere planeet kwam. 'Homo,' zei hij toen. En vlak daarna. 'Mens.'
Ik wilde net zeggen dat ik me beledigd voelde - ik was niet eens een jongen, hoe kon ik dan homo zijn? - toen ik me herinnerde dat homo Latijn was voor mens. En Latijn was hier heel geliefd, dat had ik al door.
'Wat ben jij?' Ik kon het gewoon niet laten om het te vragen.
'Zombie,' antwoordde hij met een gemene grijns. Ik deinsde zo snel achteruit dat ik van mijn sloeg viel en keihard op de stenen vloer terecht kwam. 'Mythische Zombie,' zei hij terwijl hij me hielp recht te komen. 'Geen zorgen, ik ben niet besmettelijk. Mensen hebben het beeld van de Zombie door de jaren heen verpest door sciencefictionfilms en zo van die dingen. Ik ben niet uit op je hersenen of andere ledematen.'
Ik zette me terug op mijn stoel en bestudeerde hem eens goed voordat ik besloot hem te geloven. Geen bloed rond de mondhoeken, geen repen afgescheurd huid, geen missende ledematen... Eigenlijk was hij best normaal, voor zover ik kon zien. 'Wat houdt een Mythische Zombie dan in?'
'Levende ziel terug proppen in een dood lichaam. Vreselijk. Wordt meestal gedaan door heksen, tovenaars hebben er de kracht niet voor.'
'Pardon?' vroeg Leonardo beledigd.
'Er zijn ook "Zombies" - al zou ikzelf ze nooit zo noemen - die meer weghebben van degene uit de films. Maar ze zijn niet besmettelijk. Soms durven ze hun tanden wel eens in je huid te zetten, maar ze zetten nooit echt door omdat hun spieren niet echt meer werken,' ging Alexander verder alsof Leonardo niks gezegd had. 'Negeer ze maar gewoon. Behalve Dave, Dylan gaat vrij vaak met hem om. Het verbaast me eigenlijk dat hij er nu niet is. Meestal komt hij altijd op Dylan af. Ja, wat zullen we zeggen? Dylan werkt ook wel best aantrekkelijk.'
Ik knikte alsof dit alles me niks deed, maar vanbinnen begon ik helemaal te flippen. Waarom was ik aan deze tafel gaan zitten? Meria zou een veel betere keus zijn geweest. Zij was nog iets of wat normaal - wat normaal te noemen viel in deze gekke wereld waar mijn kamergenoot me bedreigde met de dood en van gezicht verwisselde.
'Ik moet iets zeggen,' zei Dylan stil, maar toch leek het alsof hij schreeuwde. Misschien kwam het wel doordat, wanneer hij iets zei, het altijd iets belangrijks was. Dylan verspilde geen woorden. Alsof ze het kostbaarste bezit in zijn leven waren en hij er alles aan zou doen om ze bij zich te houden.
'Wat is er dan?' vroeg Nike ongerust en daarmee doorbrak hij ook de ijzige stilte.
'Livius is niet zo verdwenen als we dachten.' Hij bewoog zich niet en bleef ons, met andere woorden mij, aanstaren. 'Hij is er weer.'
'En hoe kan jij dat weten?' vroeg Leonardo alsof er nog hoop was. Alsof Dylan het verhaaltje over Livius gewoon ter plekke verzon. We wisten allemaal dat het niet zo was. Zo goed kende ik Dylan niet, maar hij was geen leugenaar. Helemaal niet. En hij verzon ook niet zomaar iets, eerst moest hij zeker zijn van zijn zaak. Daarvoor zou hij zijn mond nooit opentrekken. En de woorden die volgden, bevestigde dat alleen maar. 'Omdat hij mijn kamergenoot is,' zei Dylan zonder enige emotie te tonen.
Een moment dacht ik te zien hoe zijn kaak zich opspande. Hoe er woede in zijn ogen verscheen.
Maar er gebeurde niets.
Plotseling was het zo stil...
Reageer (5)
Ik vind die Dylan de leukste ook al weet ik niet wat ie is
1 decennium geledenI love alexander <3
1 decennium geledenIk wil weten wat iedereen is. En aan een super lange tong heb ik niet zoveel aan... En ze moeten er ook niet erover zwijgen.
1 decennium geledenMaar is dat meisje iets wat ze zelf nog niet wist en niet te zien is? Sorry die opmerking moet ik even maken.
Verderr!
1 decennium geledenDat is Eng!
1 decennium geledenEn die Zombie is awesome!
Zo lekker droog!
Heerlijk hoofdstuk!!!
I love it!