Star

'Ongelofelijk,' mompelde ik tegen mezelf - of die freaky geest die overal waar ik kwam verscheen, ik wist niet of hij er nu ook was. Ik liep met grote passen naar het secretariaat en klopte met mijn vuist op tafel. De man die mijn koffer had gestolen, keek op. 'Waar is mijn koffer?!' tierde ik. Hij viel bijna van zijn stoel door de kracht van mijn stem, wat best een grappig beeld was. Hij liet mijn koffer naast me verschijnen. Een normaal persoon zou door het lint gaan, maar ik had vandaag wel wat ergers meegemaakt. Ik zat op een freakschool. Letterlijk!
Met mijn tas achter me aan slepend, slenterde ik naar mijn kamer. Nummer 777. Wat een geluk had ik toch vandaag! Eens iets wat wel meezat, aangezien 7 mijn favoriete cijfer was. Ik was vrij gelovig en 7 was een heilig getal, dus de link was makkelijk te leggen.
Ach, ja, na vandaag wist ik tenminste dat er ook echt leven na de dood bestond. Dat had die geest me wel laten zien! Volgens mij was hij er nog steeds, vlak achter me. Vliegensvlug draaide ik me om en daar zag ik hem staan. Meestal flitste hij meteen weg nadat ik hem had opgemerkt, maar nu bleef hij even staan met een sprankelende lach op zijn gezichtje. Hij kon niet veel ouder zijn dan ik en hij was schattig met zijn rondje gezichtje en grote, grijsblauwe ogen die afstaken tegen de doorzichtige kleur van de rest van zijn lichaam.
'Waarom stalk je me?' fluisterde ik paniekerig.
Hij haalde een schouder op en krabde zijn arm, al dacht ik niet dat geesten echt jeuk konden hebben. Waarschijnlijk was het eerder een zenuwachtig trekje. 'Je bent een mens,' fluisterde hij alsof het een gevaarlijk onderwerp was om over te praten.
'Wow, dat heb je ook mooi opgemerkt,' zei ik, rollend met mijn ogen.
Ik wilde weer verder lopen, maar de jonge geest greep me bij mijn arm en deze keer ging zijn hand niet dwars door me heen. 'Het is hier gevaarlijk voor mensen,' zei hij nog steeds op dezelfde, onheilspellende fluistertoon. Hij begon weer lichtjes te flikkeren en binnen een paar tellen was hij weer verdwenen, niks achterlatend. Alsof hij hier niet eens geweest was...
Ik schudde mijn hoofd. Meria zei ook al zoiets. Niet veilig, maar je kunt altijd bij mij terecht. Zoiets zei ze. Ik was me niet echt bewust geweest van ons gesprek; ik kon alleen maar verbijsterd knikken, nog steeds een beetje in shock door alles wat ik te weten was gekomen.
Je kunt altijd bij mij terecht, herhaalde ik haar woorden nogmaals in gedachten. Wat dachten ze eigenlijk wel niet? Ik had het gevoel dat de helft van deze school op me neer keek alsof ik een hopeloos lammetje tussen een kudde hongerige wolven was. Wel, dat was ik niet. Ik kon ook best van me afbijten als dat nodig was.
Ik had niemands hulp nodig!
Of toch wel?
Misschien moest ik me maar eens verdiepen in al de informatie die ik had. Misschien kon ik Meria of de rest wel aan de tand voelen. Of misschien mijn persoonlijke stalker waarvan ik wist dat hij er nog steeds was. Ik kon zijn aanwezigheid voelen. Waarom volgde hij me?
Weer draaide ik me om en weer stond hij daar zonder te verdwijnen. Hij zag er nu bijna menselijk uit, niet langer doorzichtig. 'Laat me toch gewoon met rust!' zei ik overdreven luid met een stem die trilde.
'Ik wil je alleen maar helpen,' zei hij met spijt in zijn stem, waardoor ik weer spijt kreeg van mijn uitval.
'Sorry,' zei ik. 'Helpen waarmee?'
'Met het bestaan hier,' antwoordde hij met een opgetrokken wenkbrauw. Het gebaar was totaal misplaatst en hij stond er niet mee. Alsof het een lelijke kronkel op zijn gezicht was. 'Tip één,' begon hij. 'Blijf ten alle tijden uit de buurt van Livius, anders overleef je het nog geen dag hier zo. Tip twee' - en hij stak twee vingers op om het duidelijk te maken - 'Soort zoekt soort, dus ga om met de minder gevaarlijke wezens. Zombies zijn altijd een goede optie.'
'Zombies?' zei ik met een overslaande stem.
Hij negeerde me. 'En drie, blijf gewoon uit de buurt van Livius!' Hij knipoogde en was in een flits verdwenen. Er was geen enkel bewijs van zijn bestaan. Niks. Misschien was dit alles gewoon een rare droom waaruit ik niet kon ontwaken, of zoiets. Dat klonk nog vrij logisch...
Met de tips die de geest me had gegeven - ik was zijn naam vergeten te vragen, besefte ik - en de gedachte aan zombies die hier rondliepen in mijn achterhoofd stormde ik naar de zevende verdieping waar ik mijn kamer onmiddellijk - na tegen drie monsters op gebotst te zijn - vond. Ik haalde opgelucht adem toen ik eindelijk afgezonderd was van de gekke wereld rondom me. Zombies, dacht ik. Serieus?
Ik liet me op mijn bed vallen... En ik merkte dat er al iemand anders in mijn bed lag! Gillend sprong ik recht en ik hapte naar adem. Vanonder de dekens kwam een meisje vandaan. Ze was van mijn leeftijd en had het schattigste gezicht dat ik ooit had gezien - zelfs geestenboy kon er niet tegenop. Ze had lichtblond, krullend haar dat tot ver over haar schouders viel en sproetjes en op haar gezicht speelde een glimlach.
'Dan ben jij dus mijn kamergenoot!' zei ze enthousiaster dan ik was.
En toen gebeurde er iets heel raars. Haar gezicht klapte over alsof haar nek opeens gebroken was en haar haren namen een pikzwarte kleur aan. Toen haar nek zich weer rechtte had ze een lijkbleek gezicht en was het spits en gemeen. 'Ik wil niks met je te maken hebben,' zei ze kil. 'En als je toch besluit je met mijn zaken te moeien, dan vermoord ik je,' voegde ze er op dezelfde toon aan toe.
En ik twijfelde er niet aan dat ze het meende.

Reageer (2)

  • Lorem

    Zo wil ik ook welkom worden geheten op zo'n school. Schattig leuk meisje die zich zelf veranderd in een pik zwartharig vaag eng wezen die je de dood wenst als je met haar praat... Yup heel erg schattig. xDD

    1 decennium geleden
  • Bookbox

    Well that is charming!
    Eerst een geest en dan een krankzinnige moordenaar.
    Welkom Thuis zou ik zeggen.
    Ik wordt gek, zou ik denken.
    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen