Hoofdstuk 12
Goudsbloem werd wakker. Ze dacht: waar ben ik? Ze sprong overeind en maakte Zandstorm wakker. Zandstorm, Zandstorm! Ze porde Zandstorm in haar zij en ze werd wakker. Wat is er? zei ze slaperig. Waar zijn we? fluisterde Goudsbloem. Dat weet je toch nog wel? We liggen in een struik te slapen! Oh ja, mompelde Goudsbloem. Zullen we de anderen wakker maken? stelde ze voor. Doe maar, zei Zandstorm. Goudsbloem stond weer op en liep een stukje verder, waar Vuurster en Minoes nog lagen te slapen. Vuurster, Minoes, fluisterde ze. Zijn jullie wakker? He, wat? murmelde Vuurster. Of jullie wakker zijn, herhaalde Goudsbloem. Ik wel, maar Minoes nog niet. Laat haar maar slapen, zei Goudsbloem tegen de donkerrode kater. Zandstorm en ik gaan jagen voor ons vieren. Oke, zei Vuurster. Ik blijf hier bij Minoes. Goudsbloem trippelde terug naar Zandstorm, die een eindje verderop weer in slaap was gevallen. Slaapkop, wordt es wakker!! Riep Goudsbloem, en ze sprong op de bleekrode vrouwtjeskat. We gaan op jacht!!! He?? Oh ja. Zandstorm werd wakker. Kom dan mee! Zei Goudsbloem en rende de struiken uit, gevolgt door Zandstorm, die half slaapwandelde. Goudsbloem, wacht, murmelde ze zachtjes. Goudsbloem draaide zich om. Weet je wat? Ga jij maar terug naar de struik, slapen. Ik ga wel alleen op jacht. Zandstorm knikte dankbaar naar Goudsbloem, die zich weer omdraaide en verder liep.
Er zijn nog geen reacties.