Foto bij Hoofdstuk 68

Lieve lezers,

Gênant genoeg schrijf ik dit terwijl ik een ouderwetse disneyfilm kijk: the princess and the frog. Ik tik alleen tijdens de liedjes, want dan mis ik niet zoveel, haha.

Verder: niet veel bijzonders te melden. *Yaaayyyy* Of niet. Uh-oh.
Op het moment zijn ze tarotkaarten aan het verpesten XD. O god... Bad guy. He's turning the prince in a FROG!!! NOOOOOO!

Sorry, randomness. Zo weinig heb ik dus te vermelden. (LUISTER GOED NAAR DE LIEDJES! De slechterik kan er ineens vage dingen gaan doen.

Veel leesplezier!
Liefs,
Syeira.

PS. Holy taart... geen kikker? En die vriendin is echt, arrogant.

Lorain reageerde compleet anders dan Jace. Ze werd niet boos, ze raakte niet in paniek en zelfs nog voor ik het haar kon vragen, zweerde ze op tien centimeter van haar haren dat ze het nooit – maar dan ook nóóit – door zou vertellen. (En nou ja, haar haren vond ik iets te goedkoop, dus liet ik het haar nogmaals beloven op haar linker pink. Zelfs al verwachtte ik niet dat ik haar pink echt af zou kunnen hakken.)
Wat haar gedachten over mij betreft… Ik. Had. Werkelijk. Geen. Flauw. Idee. Niet het minste. Maar zo lang ze haar belofte na zou komen, vond ik eigenlijk alles wel best.
We kregen het voor elkaar om tijdens het werk zachtjes samen te overleggen. Met een beetje slijmen bij Jordan had ik het namelijk voor elkaar gekregen dat ik na het weekendje weg en het gedoe met Bloesem, de medische post mocht verlaten en bij Lorain mocht helpen in de boomgaard. Het was zeker zwaarder, maar we kregen meer pauzes en bovendien deed ik het lichte werk. Lorain had een grote mand op haar rug waar zowel zij als ik de appels in konden doen die we van de bomen haalden. Na een tijdje werden mijn bewegingen langzamer, mijn armen verzuurden al een tijdje, maar het was het waard. Iedereen had één rij bomen gekregen, wat inhield dat we tweehonderd keer twee vierkante meter helemaal voor onszelf hadden. Vierhonderd stukjes grond die ons gesprek geheim hielden.
Zo ging het elke dag. Ik droeg Bloesem mee op mijn rug en verzon zo af en toe een paar vragen waar ik haar antwoord op wilde horen. Vaak meningsvragen, waarvan ik het antwoord dan later weer doorsprak met de jongens. Op die manier kwamen we na een aantal dagen op een beginsel van een plan. Totdat, op een zekere donderdagavond volgens de kalender in de vergaderzaal, Jordan met een mededeling kwam.
‘Lieve collega’s, de laatste weken zijn er een paar Dwalingen gesneuveld aan gevolgen van de Epidemie, evenals één teamlid van ons. Dit betreuren wij natuurlijk ten zeerste, maar hun recentelijke overlijden heeft het medisch team wel een heleboel extra inzichten gegeven in het voorkomen en genezen van deze infectie.
Het is ze gelukt een medicijn te creëren wat naar alle waarschijnlijkheid een heleboel problemen oplost en op deze manier een grote last van onze schouders haalt.
We hebben een vaccinatie ontwikkeld, getest en goedgekeurd. Dus willen we jullie allemaal “inenten”, zodat we ons daar geen zorgen meer over hoeven maken.’
‘Vanwaar die haakjes om “inenten”?’ wilde Gary weten.
‘Het is niet echt alleen een prikje.’ Jordan stroopte zijn mouwen op en trok een ongemakkelijk gezicht. ‘Het is namelijk niet mogelijk om een verzwakt virus toe te dienen, omdat het lichaam hier niet op reageert. Eigenlijk vanwege dezelfde reden waarom het niet reageert op de gezonde varianten van het virus: het is simpelweg niet mogelijk. Je zou het kunnen beschouwen als een truc van de natuur om van een heleboel mensen af te komen. Het virus lijkt resistent te zijn voor het menselijke afweersysteem, maar gelukkig niet voor wetenschap.’
‘Dus… Waar worden we dan mee ingeënt?’
‘Jullie krijgen antistoffen ingespoten, dat doen we gewoon vlak voor je gaat slapen, samen met en paar pijnstillers. Het kan zijn dat het een beetje branderig aanvoelt in het begin en tijdens het prikken zelf, vandaar de pijnstilling.’
De rest van de soldaten hadden er allemaal gemengde gevoelens over. De algemene geluiden waren verontwaardigde uitroepen met de strekking dat we werden behandeld als Dwalingen.
Het enige waar ik kan kon denken was welke pijnstillers het waren en hoe dicht de pijn bij die van de gemiddelde Dwaling lag. Dat branderige gevoel waar Jordan het over had, kon nog wel eens veel erger zijn dan iedereen hier verwachtte.

Dat ik gelijk had gehad, merkte ik de avond daarop pas. Nadat de gemoederen in de vergaderzaal waren bedaard, had Jordan iedereen de keuze gegeven: vaccinatie of niet. Een derde van de groep wilde het liever niet. Ik had toegezegd.
Na het uurtje bezinning, wat in ons geval het doorspreken van de plannen was, kwam er een groepje soldaten de cel binnenlopen. De twee grote gasten ontfermden zich over Jace en Nathan, terwijl Cade mij apart nam. Hij had net als ik voor de antistoffen gestemd, maar had nachtdienst en kreeg ze morgen pas.
Hij haalde een naar mijn smaak veel te grote injectienaald tevoorschijn en begon met het ontsmetten van mijn arm. Het spul wat hij erop smeerde voelde ijskoud aan. ‘Wil je het zelf doen? Ik ben hier niet zo geweldig in als jij, geloof ik.’
Ik rolde met mijn ogen. ‘Prima, moet de hele naald erin?’ De naald was zo’n vier centimeter lang. Er liepen al rillingen over mijn rug als ik hem zag.
Cade knikte. Ik zuchtte, pakte de naald van hem over en stak hem met mijn rechterhand schuin in mijn linker bovenarm. De prik zelf voelde ik nauwelijks, toen ik de vloeistof erin spoot kromp ik wel even ineen. Cade, die het allemaal nauwlettend in de gaten hield, trok een beetje wit weg. Dat ziekelijke kleurtje had hij nog steeds toen ik mijn plekje in bed had gevonden en ze wegliepen.
Zodra alle soldaten weg waren rommelden de jongens een beetje, zodat ze naar mij konden kijken. ‘En, wat hebben jullie vandaag besproken?’
Ik zuchtte zachtjes. ‘Niets, eigenlijk. Of: niet zo veel.’
‘Maar wat wel?’ vroegen ze door.
‘Voornamelijk meidenzaken. En ik heb haar verteld over die antistoffentroep. We hadden geen inspiratie voor een nieuw stuk van het plan. Het was heel sti…’ Ik onderbrak mijn verhaal om mijn tanden op elkaar te klemmen en het gedempt uit te schreeuwen. ‘Godverd… Aahhh!’
Het begon in mijn hand. Een korte, felle piek die voelde alsof er met een moker op mijn palm werd ingeramd.
Later zette iemand een hogedrukspuit op mijn aderen. Toen alles goed nat was, werden er elektriciteitsdraden op gezet die de stuiptrekkingen in gang zetten.
De paar minuten daarna werden de draden afgewisseld met de spuit. Na een paar keer kreeg ik voorkeur voor het water. Maar toen besloot de pijn nog iets toe te nemen door ijs naar binnen te scheppen, direct gevolgd door een vlammenwerper.

Dat was de droom van Nathaniël, ik wist het nog. Toen ik wakker was geworden was ik me kapot geschrokken en nog half in paniek, tot ik me had gerealiseerd dat het niet eens mijn droom was geweest.
Dit kon ik daar wel in passen, maar als ik echt eerlijk moest zijn leek het eerder alsof mijn bloed aan de kook werd gebracht en vervolgens uit mijn arm werd gepompt om er weer in gestuwd te worden met de temperatuur van vloeibaar water bij de zuidpool, dubbele snelheid.
Je kon het vergelijken met duizenden naalden die in mijn arm werden gestoken en rondgedraaid. Puur om mij te martelen.
Conclusie: het was een marteling en ik vroeg me ten zeerste af of er wel de juiste hoeveelheid pijnstiller was gebruik.
Zoute tranen liepen over mijn wangen en werden even later opgezogen door het kussen terwijl ik mijn hoofd daar zo diep mogelijk in drukte.
Paniekerige stemmen drongen mijn gedachten binnen. Nee, geen meervoud. Het was er maar één. Een andere kalmeerde me, nam de verwarring weg maar helaas niet de pijn.
‘Voelt het voor jou ook zo?’ snikte ik. Ik verborg mijn gezicht in de dekens, keek alleen op als ik iets wilde zeggen. Het complete duister voelde veiliger aan dan het halfslachtige, bedrieglijke schemerlicht.
‘Ik heb geen idee wat je precies voelt, maar ik denk het niet helemaal. Misschien een beetje.’ Hij grinnikte. ‘Maar echt het beste is om gewoon te gaan slapen, dan merk je er het minst van.’
‘Maar… Jullie hadden wel gelijk, daarstraks. We moeten het nog over het plan hebben, anders komt het nooit af. Ik wil niet weg zonder jou!’
‘Die ene nacht maakt echt niet zoveel uit, Mae,’ vond Jace. ‘Het is zeker geen levensbepalende factor, het komt wel goed. Ga maar gewoon lekker slapen.’
‘Hmpf. Goed dan.’ Ik deed mijn ogen dicht en probeerde heel er hard in slaap te vallen.
Na een poosje vergeefse pogingen doorbrak Nathaniël plots de stilte nog een laatste keer. ‘Je hebt nog drie maanden de tijd, Maeve. En we zijn al aardig op weg. Teruglopen duurt nu langer dan het afmaken.’

Reageer (4)

  • Vibes

    Klinkt zeer pijnlijk.

    1 decennium geleden
  • _Jennifer_

    Snel Verder?(flower)

    1 decennium geleden
  • Fliine

    Prinses en de kikker!! : )

    'Een beetje branderig' sjongejonge, ze hadden het zelf zeker nog niet uitgeprobeerd! Verder wel mooi dat je die droom erin verwerkt hebtnen hoe je de pijn beschrijf, wat Quies ook zegt.

    1 decennium geleden
  • Quies

    Leuk stukje (: ik vind die pijn mooi beschreven, in hoeverre pijn mooi kan zijn ;p
    Anyway, ik begin Cade ook al een stuk aardiger te vinden

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen