Nurmanon - 28
“Else, alsjeblieft, laat het me uitleggen…”
“Nee!” Ze draaide zich om en rende haar tent in, maar onvermijdelijk lagen daar de twee rozen. Ze greep ze beet en trok haar tentflap open met de bedoeling ze naar buiten te smijten, maar dat kon ze niet. Want daar stond Emeric naar haar te kijken, meer verslagen dan toen Nurmanon hem de baas was geweest. Hij leek weer de verlegen jongen die ze zich herinnerde van de beleefdheidsbezoekjes van haar vader en niet meer de heer aan wiens voeten ze zich had geworpen, smekend om het leven van haar broers en onrechtstreeks dat van haar vader.
“Je was erg moedig die nacht, heel erg moedig. Ik had met je kunnen doen wat ik wilde, zonder je broers te sparen. Ik deed het niet. Ik wilde geen bloed meer zien. Op dat moment werd ik verliefd op je.” Emeric stond nu vlak voor haar. Hij nam de rozen uit haar hand. “Het spijt me dat ik je gekwetst heb.” Hij ging achteruit. “Ik was blij toen de ridder met het groene schild me versloeg. Je zou het me nooit vergeven hebben als ik je gedwongen had met me te trouwen. Ik had het niet kunnen verdragen om te zien hoe je me haatte. Dan heb ik nog liever dat je met een ander trouwt die je gelukkig maakt.” Else was met stomheid geslagen. Ze had de afgelopen dagen honderden liefdesverklaringen bedacht, maar dit was er niet één van. Emeric staarde naar de rozen in zijn hand. “Het mag niet zijn. De reden waarom ik verliefd op je werd, zorgt er eveneens voor dat dit onmogelijk is.” Else moest hem gelijk geven. Ze was de angst om haar broers en haar vader nog lang niet vergeten en elke blik op hem deed haar daaraan terugdenken. Emeric schudde zijn hoofd. “Eigenlijk zou ik hen hier nog meer om moeten haten dan om al het andere, maar dat kan ik niet, niet meer”
Reageer (1)
................................................................aaaaaaaaaaaah wat zielig!(mooi geschreven)
1 decennium geleden