Foto bij Hoofdstuk 66

Lieve lezers,

Ik ben er weer! Yaaaayyyy!
Ik heb deze week projectweek gehad, en dus zo ongeveer helemaal geen tijd meer om te schrijven. Dat spijt me, natuurlijk. Want mijn interesse was meteen ook weer een beetje heel erg laag. Maar we komen langzaam dichter bij de cliffhanger, en helaas ook het einde van deel 2. En het einde van Dwalen zelf. (Daarover kon ik overigens de uitspraak doen dat het afscheid me zwaar gaat vallen...)

De week was - buiten dat ik ben uitgeroepen tot beste debater van 4VWO op mijn school, en ons onderbouwteam met het UNICEF-debat de riddelzaal op een half puntje heeft gemist - niet bijster interessant. Dus geen eindeloos verhaal vandaag.

Veel leesplezier!

Liefs,
Syeira. (En ja, ik heb mijn naam weer veranderd. Maar deze keer ben ik er wel blij mee, haha.)

De smoes die ze hadden rondgestrooid had ook nog zijn uitwerkingen toen ik weer terug was en in het centrum rondwandelde. Jordan had verspreid dat ik heel erg ziek was geworden. Nu meden de meeste mensen me als de pest, bang dat ik de Epidemie nog door kon geven.
In principe vond ik het wel best. Ik had niet zoveel behoefte aan gezelschap en op deze manier had ik meer ruimte om het met Nathaniël te hebben over onze plannen. Dat bleek ook echt wel nodig, want ik zag kennelijk nogal wat over het hoofd.
‘Je moet rekening houden met wisselingen van de wacht, punten waarop er veel of weinig bewakers zijn. Bovendien is het niet eens voldoende om alleen dit gebouw uit te komen. Het terrein wordt waarschijnlijk ook bewaakt en er staan hekken omheen.’
‘Je weet veel voor iemand die het grootste deel van de tijd binnen zit, en bovenal natuurlijk nog niet eens het verschil kan zien tussen licht en donker.’
‘Een celgenoot van me – hij was een paar jaar ouder dan ik – heeft een keer een poging gewaagd. Hij was maanden bezig om alleen al een route te vinden die het gebouw uit leidde en begon toen aan het hek. Hij gebruikte al zijn vrije minuten om die laag in het plan te passen. Na ongeveer zes maanden dacht hij er klaar voor te zijn en zette de hele boel in werking.’
‘Het lukte niet, of wel?’ Dat zou heel sneu zijn, maar ook heel voorspelbaar. Zes maanden werk en nog steeds was het niet voldoende. Die gast kon de rest van zijn leven doorbrengen in de isoleercel.
Als hij geluk had gehad.
Nathaniël glimlachte. ‘Het ontsnappingsplan werkte. Ik heb schoten gehoord en was er toen even bijna zeker van dat hij had gefaald en was vermoord. Maar later die dag hadden een paar soldaten het over een Dwaling die was ontkomen en nu ergens rondzwierf.
Die soldaten waren voornamelijk bang op hun donder te krijgen omdat hem kennelijk niet hadden kunnen tegenhouden. Het bleek de eerste poging te zijn geweest in drie jaar, door het hele land heen. En de eerste succesvolle in twaalf. Dat wilden ze aanvoeren als excuus, dat ze geen ervaring hadden met dit soort situaties en dat ze te lang hadden moeten denken, voor ze tot actie over konden gaan.’
Dus… die soldaten wilden in principe het onderwijs de schuld geven. En daarmee de staat. Dat kon niet goed aflopen voor die arme, naïeve mensjes. ‘Heb je die soldaten ooit nog gezi… gehoord?’ Des te langer ik met hem omging, des te moeilijker het werd om rekening te houden met zijn ontbrekende zicht.
‘Nee. Nu ik er zo over nadenk niet meer, nee. Ze wilden vragen of er extra op getraind kon worden, zodat het in de toekomst niet meer zou gebeuren.’
‘Ik heb een proefversie van zo’n scenario in mijn opleiding gehad. Vorig jaar, denk ik, als ik me niet vergis.
We hebben het twee keer gedaan, eerst als een simpele eerste indruk voor de docenten. Blanco qua kennis, dus. Die evalueerden we ter plekke. Toen kregen we een week theorie en daarna moesten we het nog een keer doen. Die poging was geslaagder, hoewel dat neerkwam op eerst het alarm af laten gaan en een paar seconden van het overleg afsnoepen. Als puntje bij paaltje komt ben je praktisch alles toch weer kwijt.’
‘Tja…Dat is een gevaarlijke aanname. Je weet het nooit zeker. Ik denk dat we daarom een paar bondgenoten nodig hebben…’

In de week daarop uitte ik mijn ergernis over zijn plan. Vooral omdat dat plan inhield dat ik ‘het’ aan Jace en Lorain moest gaan vertellen.
Jace had zich stukje bij beetje meer naar Sharif’s bende toe laten trekken. Dus met hem praten tijdens het sporten was bijzonder ingewikkeld. Sharif had liever geen meiden tussen zijn troepen lopen.
Zijn hulptroepen gehoorzaamden hem zonder vraagtekens. Omdat ik alleen maar zou vertragen, zelfs al was ik sneller dan al die jongens in de bende van de gast die zo’n beetje iedereen hier wel eens een klap had verkocht, werd ik niet bepaald zachtaardig teruggeduwd naar de rest van de groep.
Toen ik me voor de tweede keer naar Jace toe bewoog, beukten ze zo hard tegen mijn schouders aan dat ik bijna mijn evenwicht verloor. ‘Kom op, mens, blijf gewoon waar je hoort! Bij die zielige vriendinnetjes van je.
Vlieg een eind weg, waar wij geen last meer van je hebben.’
‘Laat me er door! Kom op, wat kan ik nou aanrichten?’
Ze keken steeds naar Sharif voor bevestiging, die af en toe toekeek, maar vaker niet oplette dan wel. Hij fronste vaak, zei niets en gaf geen blijk van waardering naar de jongens. Dat leidde er in eerste instantie toe dat ik nog ruwer naar achteren gewerkt werd, maar later draaide dat juist om en werden de handen zachter en rustiger. Tot ze verdwenen.
‘Ja, jongens,’ viel Jace me bij. ‘Laat haar gewoon haar zegje doen. Als ik last van haar heb, stuur ik haar wel weg.’
De hulpjes van de ultieme opperbaas trokken zich terug. Ze namen hun plaats in aan weerszijden van het alfamannetje. Ik ging naast Jace lopen en probeerde me een beetje groter te maken. Hij was een heel stuk langer dan ik, en ik wilde zo min mogelijk moeite doen om hem aan te kunnen kijken. Althans, dat moest in elk geval zo lijken.
‘Ik moet je wat vertellen, zodra we terug zijn in de cel en we even de tijd hebben. Maar voor ik dat doe, heb ik iets van je nodig.’
‘Wat dan?’
‘Een belofte. Ik wil dat je belooft na te denken voor je je oordeel geeft, dat je me uit laat praten en luistert naar wat ik te zeggen heb. Waarschijnlijk wil Nathaniël je zijn ervaringen ook wel delen. Beloof je dat?’
‘Ja, prima. Mag ik een kleine hint?’
Ik wilde hem geen hint geven. Ik wilde het vanavond pas doen, zodat hij daarna gewoon moest gaan slapen en het tegen niemand kon zeggen zonder dat er even wat tijd overheen was gegaan. Hoe ik dat ging aanpakken bij Lorain was me nog steeds een raadsel, maar haar belofte was niet zo ingewikkeld als die van mijn celgenoot.

Reageer (5)

  • Vibes

    Hmm Nathan, dit is niet echt je slimste plan ooit.

    9 jaar geleden
  • Bellaen

    En dan zeggen dat de grote cliffhanger er nog aan moet komen, damnit! Er zijn nu geen projectweken meer, please, schrijf door!

    1 decennium geleden
  • _Jennifer_

    Nieuwe Lezer!

    1 decennium geleden
  • Lypophrenia

    Snel verder!!!!!!
    Nieuwe abo:)
    Dit is echt een supergoed verhaal!
    Ik wil, net als Scribe ook nog een deel 3!!
    Hoe gaat ze het aan Lorain vertellen???

    1 decennium geleden
  • Scribe

    Ik wil geen einde. Ik wil nog een deel drie. (kitty)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen