Hoofdstuk 5

Het was maanhoog. Zandstorm en Goudsbloem zaten midden in het kamp, op de hoogsteen. Oh, SterrenClan, moest dit nou? bad Zandstorm. Moest de hele DonderClan dood? Er kwam geen antwoordt. Ik denk dat het echt de wil van de SterrenClan was, zei Goudsbloem droevig. Het bleef een poos stil. Toen gingen de 2 katten bij alle graven even stilstaan, en zeiden iets over de kat die daar lag. Vuurster! Zandstorm zat te huilen bij zijn graf. Waarom? Waarom moest mijn partner dood? Goudsbloem zat treurig bij het graf van Grijsstreep. Je was dan wel niet mijn partner, maar ik mocht je graag, zei ze. Goudsbloem stond op en ging naar het graf van een andere kat. Zandstorm was intussen ook opgestaan en liep naar een volgend graf. Zo ging het door totdat ze alle graven gehad hadden. We moeten binnenkort eerst naar de maansteen voor onze naam en 9 levens, herrinderde Goudsbloem. Je hebt gelijk. Zandstorm stond op en liep naar het leidershol. Nu kunnen we hier slapen. Goudsbloems gezicht klaarde op. He, ja, das waar ook. Wanneer gaan we eigenlijk naar de maansteen? Ehh.... wat dacht je van... morgen? zei Goudsbloem. Morgen?? Morgen al?? vroeg Zandstorm verbaast. Ja, hoe eerder we onze naam en 9 levens hebben, hoe beter. Maar dan moeten we nu gaan slapen. Goudsbloem geeuwde. Oke. Zandstorm liep het leidershol in, gevolgd door Goudsbloem. Ze gingen liggen en vielen als een blok in slaap.