Hoofdstuk 3

Het was pikdonker in het DonderClankamp. Ineens schrok Zandstorm wakker door een luide kreet. Snel maakte ze Goudsbloem wakker. Goudsbloem, Goudsbloem, schreeude ze, helemaal in paniek. Er klonk weer een kreet. Wat is er? Zei Goudsbloem slaperig. Ik hoorde een harde kreet, en nu weer. Er klonk weer een schreeuw. We moeten Vuurster waarschuwen! Zandstorm rende voorop naar het leidershol, met Goudsbloem op haar hielen. De 2 katten stoven het hol binnen. Vuurster schrok wakker. Zandstorm, Goudsbloem, wat is er? Waarom stuiven jullie mij hol binnen? Een kreet, hijgde Zandstorm. Volgens mij net buiten het kamp. Ik ga kijken! schreeuwde Vuurster. Maak Grijsstreep wakker! Terwijl Zandstorm en Goudsbloem naar het krijgershol holden, rende Vuurster de doorntunnel door. Grijsstreep, Grijsstreep! Zandstorm stoof het hol binnen. Kom mee! Je moet met Vuurster mee! Waarheen? Vroeg Grijsstreep, half wakker. Kijken, wat de kreet was! Waarvan? Rieo Grijsstreep. Geen vragen, ga nou maar. En neem wat krijgers mee. Het krijgershol stroomde leeg, iedereen volgde Grijsstreep. Ze verdwenen in de tunnel. De moederkatten, leerlingen, kittens en oudsten werden wakker. Ze kwamen hun holen uit om te kijken wat er gebeurde. Iedereen verzamelde zich op de open plek. Zandstorm en Goudsbloem legten net uit wat er was gebeurt, toen er een schreeuw klonk en geblaf. Ineens kwam de hondenmeute het kamp binnenstormen. WAAAAAAAAAAAAAAH! Alle katten schreeuwden het uit, en renden door elkaar. Ze stoven alle kanten op, met een hond achter ieder aan. Zandstorm en Goudsbloem konden nog net op tijd de boom in klimmen, maar de rest van de katten werd gegrepen door de honden en schreeuwend en krijsend meegesleurt, het kamp uit. Zandstorm en Goudsbloem keken elkaar geschokt aan. Ze sprongen uit de boom, erachteraan. Onderweg troffen ze allemaal dode lichamen aan, waaronder die van Vuurster en Grijsstreep. NEEE!!!! schreeuwden Zandstorm en Goudsbloem. WAAROM??? WAAROM ZIJ?? OH STERRENCLAN, WAAROM ZIJ????? Ze renden verder, om te kijken wie nog meer dood was. Ze troffen alle krijgers aan, dood. Toen hoorden ze een keiharde kreet en gescheur. Ze zagen het bloed achter de struiken wegspatten. Ze raceten erheen. Toen kregen ze bijna een hartaanval. Ze zagen alle moederkatten, oudsten, kittens en leerlingen die verscheurt werden door de hondenmeute. NEEEE! Schreeuwden Zandstorm en Goudsbloem. Ze probeerden de katten te redden, maar er viel niets meer te redden. De hondenmeute ging ervandoor, en de lichamen van de katten bleven achter op de plek. Goudsbloem liep er trillend en geschokt heen. Ze bleef op haar hoede, voor als de hondenmeute misschien terugkwam. Maar het bleef doodstil. Ze waren weg. Zandstorm kwam nu ook tevoorschijn. Varenwolk, Witpoot, Langstaart en Sparkit leefden nog. De 2 katten liepen erheen. Ze zaten onder het bloed, en waren halfdood. Ik ga Sintelvel en Loofpoel halen, riep Zandstorm en ze rende weg, het woud in.