Hoofdstuk 1
"Zandstorm, Zandstorm!" Goudsbloem rent achter Zandstorm aan. "Ja, wat is er?" Vroeg Zandstorm. "We moeten de patrouilles maken!" Riep Goudsbloem. "Oke, ik kom eraan." Zandstorm draaide zich om en rende naar Goudsbloem toe, die onder de Hoogsteen stond. Zandstorm sprong op de Hoogsteen, en Goudsbloem volgde. "Stropels, Vosstaart, Roetvacht en Regensnor, jullie gaan op jachtpatrouille." "Roetvacht leid de patrouille." "Ja, Zandstorm," zeiden de katten tegelijk, en ze liepen richting de doorntunnel. "Schorspels, Aspels, Witpoot en Spinloper, jullie gaan op Dageraadpatrouille," zei Goudsbloem "De patrouille zal geleid worden door Schorspels." De 4 katten knikten, liepen naar de doorntunnel met Schorspels voorop. "Wie heeft nu nog geen taak?" Riep Zandstorm. "Wij!" Muisbont, Sintelvel, Loofpoel, Kwiklicht en Braamklauw riepen naar Zandstorm en Goudsbloem. "Kwiklicht, Braamklauw, willen jullie met z'n tweeën nog op jacht gaan?" Zei Goudsbloem. "Ja hoor," zeiden ze in koor en renden de doorntunnel uit. "Muisbont, ga maar mee met Kwiklicht en Braamklauw." "Goed," zei Muisbont en huppelde achter de 2 katten aan. "Loofpoel, Sintelvel, gaan jullie jullie voorraden kruiden maar aanvullen." "De 2 medicijnkatten knikten goedkeurend, en gingen het kamp uit. "Zo, alle taken zijn verdeeld," zei Goudsbloem. "Nu kunnen wij rustig gaan ontbijten." En daarna lekker luieren," zei Zandstorm. Zandstorm en Goudsbloen liepen naar de prooihoop, en namen allebei een muis, een vogel en een vis. Ze sleepten de prooi mee naar de struiken naast het krijgershol en begonnen te eten. "Vindt je het ook zo lekker, Zandstorm?" "Ja," zei Zandstorm. "Hopelijk heeft de jachtpatrouille vandaag weer geluk, en vangen ze veel verse prooi." Goudsbloem knikte goedkeurend, en at verder. Toen ze klaar waren, liepen ze richting het krijgershol. Maar net voordat ze naar binnen wouden stappen, hield Vuurster ze tegen. "Wat zijn jullie van plan, commandantjes?" Vroeg hij. "Eeeh.... slapen?" Zei Zandstorm. "We hebben nogal slecht geslapen, dus we wouden het even inhalen......" maar voor Zandstorm haar zin kon afmaken, zei Vuurster: "dat dacht ik niet." "Jullie zijn dan wel commandant, maar jullie hebben niet het recht om te gaan liggen luieren terwijl de rest van de Clan werkt." "Ja, das waar..." mompelde Zandstorm. "Kom, dan gaan we ook wat doen." "Zo moe ben ik eigenlijk niet..." zei Goudsbloem. Zandstorm en Goudsbloem liepen naar het midden van het kamp en gingen zitten. "Wat zullen we gaan doen dan?" Vroeg Zandstorm. "Eeeh....." Goudsbloem dacht diep na. Er viel een lange stilte, en toen zei Goudsbloem ineens: "we kunnen gaan jagen." "Ja, jagen. Dan gaan we aan de rand van ons territorium, in het noorden en oosten." "De andere jachtpatrouilles zijn in het zuiden en westen." "Oke." Zandstorm vond alles wel best, zolang ze maar iets deden. "Nou, waar wacht je nog op?" Goudsbloem rende vooruit, naar de doorntunnel. "Wacht op mij!" Zandstorm sprong haar achterna en ze verdwenen het woud in.
Er zijn nog geen reacties.