Foto bij Hoofdstuk 64

Lieve lezers,

Voor ik op 'activeren' druk, ga ik jullie eerst maar eens uitleggen hoe deze waterval van woorden tot stand is gekomen.
Ik wilde, zoals eerder vermeld, gewoon nog één stukje schrijven voor ik morgenochtend vroeg naar Limburg ga. Maar toen werd dat ene hoofdstuk ineens wel erg lang, zo lang dat hij al bijna tegen de 2000 woorden aan zat. Dus besloot ik dat wat eigenlijk H62 in zijn geheel moest worden, op te splitsen en het laatste stukje er nog bij te schrijven bij H63. Maar ook dat werd wel erg lang. Dus ook die kon weer gesplitst worden. Zo komen jullie dus aan deze drie stukjes XD
En ze leefden nog lang en gelukkig. EINDE.

Morgen ga ik naar het Heijderbos. We wilden eerst naar Vlieland, maar toen werd er superslecht weer voorspeld, dus hebben we de plannen veranderd. Maar dat deden we afgelopen maandag, dus echt helemaal 100% zeker was het nog niet.
Mam en ik zaten alweer te duimen voor regen (papa's reactie: 'Waarom juichen jullie steeds als het regent? Pfft. Vrouwenhumor.' Maar hij was dan ook degene die boodschappen moest gaan doen...)
Gelukkig regent het. Pittig hard. Je zou zelfs kunnen zeggen even hard als mijn woorden-stortvloed van vandaag.

Verder nog: ik had laatst een gesprek met een vriendin over het verhaal waar ik mee ga beginnen zodra Dwalen, Buitenspelen en Spiegelmeer allemaal af zijn. Het is mijn tweede Science-Fiction verhaal op Q en daarom een beetje 'de opvolger van Dwalen', hoewel GEEN sequel. Het speelt zich namelijk slechts een paar honderd jaar in de toekomst af, en dus ver voor Dwalen. Maar je zou het wel als een voorloper van dit verhaal kunnen beschouwen, omdat het niets uitsluit van wat hier gebeurt. Het vertraagt de boel misschien alleen een beetje. (Die vriendin, die dit als het goed is ook snel leest ;), weet nu waar ik het over heb. Jullie zullen allemaal moeten wachten tot ik daaraan begin. Mocht het jullie interesseren.)
Maar eigenlijk wijk ik af van het eigenlijke verhaal wat ik jullie wilde vertellen. Dat had namelijk niet zoveel met dat volgende verhaal te maken. Maar meer over toevalligheden die zomaar in mijn hoofd opkomen. Ik ben nu de wereld aan het bouwen voor VAJZ (Veelzeggend als je zwijgt, nee, ik weet het, het klinkt niet als een Sci-fi...) en dan zijn plotselinge ingevingen heel erg belangrijk, want die kunnen eigenlijk het hele verhaal beïnvloeden.
Die ingevingen kom ik vaak tegen onder de douche. En ik kreeg er ook eentje op die plek voor Dwalen, die jullie nu kennen als 'Appel'.
Ik was net klaar met het hoofdstuk waarin Maeve voor het eerst bij Jordan in zijn kantoor wordt geroepen. Aan het einde wordt er op de deur geklopt en komen er mensen binnen. Je weet nog niet wie.
Ik wist dat ik er een volwassene in wilde hebben, maar er was nog een tweede persoon. En daar moest ik een beetje extra info bij hebben. Toen bedacht ik: zou het niet heerlijk zijn om Maeve een soort collega te geven. Een tweede persoon die deze stage-opdracht heeft gekregen en de boel allemaal eens lekker door de war komt schoppen. Dat was, teleurstellend genoeg, het eerste doel van het personage 'Cade Compass'. Een lastpost met een grappige naam, die zorgt voor wat (ont)spanning in het verhaal en voor Maeve in het algemeen.
Daarna werd hij een 'verliefde' lastpost. Vervolgens werd hij afgewezen door een flinke rechtse op zijn kaak XD. En toen werd hij een heel erg belangrijk deel van het verhaal. Een bijna-vriend voor Maeve, iemand op wie ze soms kon foeteren, maar nog vaker kon rekenen. En ik moet bekennen: ik heb niet het minste idee van wat hij verder nog gaat worden. Zijn familie is samen met dit hoofdstuk tot stand gekomen, ook als een complete verassing voor mij. En zijn achtergrond komt nog. Maar stiekem moet ik toegeven, ook al wil ik dat eigenlijk niet (want ik mag hem echt niet XD) vind ik hem het interessantste personage tot nu toe.
Zelfs al is hij gewoon NIET uitgewerkt, vind ik hem het meest doordacht. Het meest logisch, maar ook het minst te voorspellen. Hij fascineert me. En ik hoop dat hij dat nog veel langer gaat doen, want ik vind hem fantastisch. Hij is niet ontstaan met een duidelijk doel, behalve een beetje herrie schoppen, maar dat doet -ie nog steeds, toch? Maar waarschijnlijk krijgt hij wel een doel, en heeft dat gewoon verstopt gelegen.

Om een lang verhaal kort te maken: mán, ik ga emotioneel worden als dit allemaal af is XD

Hoe dan ook: ik ga me in de komende drie dagen buigen over de grootste cliffhanger van het hele verhaal. Denk ik, tenminste. Dat is wat ik verwacht.

Voor nu: veel leesplezier. De komende drie dagen niets, want 1000 woorden intikken op mijn mobiel is een heel. Erg. Slecht. Plan.

Liefs,
Idylle.

‘O, Maeve, doe niet zo raar. Het komt allemaal wel goed. Ik denk niet dat ze het midden in de nacht echt actief in de gaten houden. Daar zijn ze veel te lui voor. Wat heb je gedroomd?’
‘Ik weet het niet meer zo goed. Maar op het laatst was Bloesem elf en werd bij jou en Jace weggehaald. En ik woonde ergens in een groot flatgebouw in een groot appartement met Boyce. En Roma was er ook, maar haar heb ik niet gezien. Zij was mijn dochter, maar niet Bloesem. Bloesem was bij jou. Ik kon jullie zien via een camera. Jullie wachtten tot ik zou bellen, maar ik had nog niet gebeld. Ook de vorige dag niet. En toen zei Bloesem: “Wanneer belt mama?”. En dat voelde zo… raar. En nu ben ik in paniek en wil ik terug. Ik wil zeker weten dat jullie allemaal oké zijn.’
‘Goed dan. Ik kon geen touw aan je verhaal vastknopen, maar dat is doorgaans een eis voor een droom. Ik zie je wel verschijnen, hoop ik.’
‘Lekker slapen, nog,’ mompelde ik treurig.
‘Zal ik doen.’ Hij hing op.
Ik kwam overeind en borg de tablet weer op in mijn tas. Daarna trippelde ik door de gang, het gesprek had me gekalmeerd, maar maakte ook dat ik op mijn hoede was. Gepakt worden vanwege samenspannen met een Dwaling was wel het laatste wat ik kon gebruiken in deze toestand. Eerst moest ik Cade vinden.
Hij had het nummer van zijn slaapzaal wel doorgegeven, maar of ze hem ook lieten gaan. Ik moest toneelspelen bij een groepsleider. Als ik me niet vergiste sliepen die op de derde verdieping in de kamers rechts.
Ik rende de trappen af zodat ik ging hijgen en dacht koortsachtig na hoe ik het beste mijn paniek weer op kon voeren. Of het in elk geval doen lijken alsof ik echt heel erg snel naar huis moest.
Ik roffelde iets te hard op de deur en toen die open ging keek ik met snelle bewegingen om me heen. ‘Meneer… Ik moet nu naar huis. Alstublieft, ik houd het niet meer uit, hier. Ik word langzaam gek. Ik moet… weg.’ Het was een mevrouw. Dat wist ik. Maar dat zei ik niet.
‘O, liefje, wat is er aan de hand?’
‘Ik heb ontzettend buikpijn en ben misselijk. Ik word duizelig, daar kan ik niet tegen. Ik denk dat ik straks flauwval.’
‘Is er iemand die met je meegekomen is hierheen?’
‘Cade Compass, mevrouw.’
‘Goed, dan gaan we die optrommelen voor je. Kom maar mee, schat.’ Ze kletste tegen me alsof ik een kleuter was. Of een gestoorde. Precies goed. ‘Weet je waar hij ligt te slapen?’

Even later stond ik met Cade in de garage. Hij had een felle discussie met de vrouw gevoerd. Zij vond eigenlijk dat ik naar de ziekenboeg moest vanwege mijn buikpijn. (‘Straks is ze zwanger, of zoiets? Je weet het nooit met dit soort meisjes.’ ‘Eigenlijk weet ik dat heel goed, mevrouw. Ze is echt niet zwanger. Ze moet gewoon naar een vertrouwde omgeving toe. Ik regel het verder wel. Kunt u ervoor zorgen dat de autoriteiten niet moeilijk gaan doen?’ ‘Nou, nee, dat kan ik…’ ‘Hoeveel wilt u hebben?’ Het was geregeld. Dankjewel, Cade.)
In de auto, op weg naar het centrum keek hij me vragend aan. Eén wenkbrauw opgetrokken. ‘Je bent niet echt duizelig, hè? Je hebt een toneelstukje opgevoerd, of niet soms.’
Ik knikte. ‘Ja, nou ja. In het begin was ik wel echt in paniek, maar ik was niet duizelig. Ik wilde gewoon terug naar het centrum.’ Ik vermeed het woord ‘huis’ angstvallig. Dat kon alleen maar een verkeerde indruk geven.
‘Ik vind het wel best. Ik sliep toch al slecht in dat bed. Man, ze leken wel verdacht veel op jouw bed in de cel. Zouden ze daar inmiddels eigenlijk stapelbedden in gezet hebben? Jordan had gezegd dat niet te doen. Hij dacht dat het teveel zou worden voor dat kind van je.’
‘O, dus hij heeft nog een hart!’ spotte ik. ‘Dat is fijn om te horen.’
Appel lachte. ‘Je bent nog steeds boos om die pyromaan, hè? Volgens mij mag je die gast wel, toch? Ik vind het nog steeds knap dat je het doet. Het lijkt me toch best eng, al zijn ze niet allemaal even gevaarlijk, natuurlijk. Soms vraag ik me wel eens af… zou de Regering het niet allemaal een beetje aandikken? Ik werk hier nu twee maanden, en ik ben nog maar één keer aangevallen.’
Had ik iets gemist? ‘Door wie, dan?’ De enige persoon die hem pijn gedaan had was…
‘Door jou, weet je nog? Die keer dat je me sloeg. Dat was een mooie, trouwens. Ik liep nog vijf dagen met een blauwe plek rond, ook op mijn dagen vrij. Mijn moeder was meteen bezorgd toen ik langs ging. Mijn broertje vond het vooral heel erg fascinerend hoe ik in elkaar kromp als hij in het donkerste stuk prikte met zijn nagels.’
Of ik het wilde of niet, ik schoot in de lach. Het was best grappig, want in het begin had ik hem nooit kunnen beschouwen als grappig. Laat staan als bondgenoot, potentiele vriend of iemand die ik genoeg vertrouwde om me over snelwegen in het donker naar huis te brengen. Dat leek nu allemaal te zijn veranderd. Hij was best oké. Ik moest stoppen met die vooroordelen.
‘Ik heb je nog nooit horen vertellen over je familie,’ merkte ik op. ‘Hoe zijn ze?’
‘Ik was op bezoek bij mijn moeder en broertje. Mijn oudere zus is negentien en woont met haar partner ergens waarvan ik de naam niet kan onthouden. Ze is docent geschiedenis. Onderzoeker Archeologie, specialisatie in lesgeven omdat ze altijd al had willen werken met kinderen.’
‘Mag ik vragen wat er met je vader is gebeurd? Of was die niet thuis. Dat heeft de mijne ook heel vaak. Hij moet ver reizen voor zijn werk.’
‘Je mag het best vragen, hoor. Ik weet niet wat er met hem is gebeurd. Hij is opgepakt en we hebben nooit meer iets van hem vernomen.’
‘Waarom is hij opgepakt?’ Ik vreesde dat ik te ver ging, maar ik was te nieuwsgierig.
‘Hij was een mol, net zo eentje als die wij nu zoeken. Hij kwam op voor de Dwalingen.’

Een uur stilte later kwamen we aan op een donker en stil centrum. De plek die ik nu ‘thuis’ noemde.

Reageer (2)

  • Vibes

    Ik heb een haat liefde verhouding met Cade

    1 decennium geleden
  • Fliine

    Ik vind Cade ook wel interessant ja.
    Maar ik ben nu wel heel benieuwd hoe hij verder over zijn vader denkt? Is hij daar trots op? want dan kan hij helpen! Hij begint in ieder geval wel al te twijfelen aan de regering. MOOI!

    Have fun in limburg!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen