Hoofdstuk 5
"Zandstorm, Zandstorm," Loofpoel gaf zandstorm een duwtje. Zandstorm keek op. "Wat is er?""Daar!" Loofpoel wees met haar staart een groepje katten aan. Je kon nog net zien dat Muisbont er bij zat. "Volgens mij zijn ze aan het smiezen." "Ik denk dat je gelijk hebt, Loofpoel." zei Zandstorm. "Ze vinden het vast niet goed dat we met z'n tweeën commandant zijn," mompelde Zandstorm. "Klopt," zei Loofpoel nog snel. Vuurster kwam naar Loofpoel en Zandstorm toelopen. "Jullie moeten op wacht," zuchtte Zandstorm, nog voordat Vuurster het kon zeggen. Ja, voegde Vuurster toe. "We gaan." zei Loofpoel. "Snel," Ze wou net weghuppelen toen Vuurster zei: "wacht," Zandstorm en Loofpoel keken om. "Jullie moeten jullie eer als gezamelijke commandant bewijzen, veel katten vinden het nogal raar." "Doen we." Loofpoel en Zandstorm huppelden weg. "En niet praten he!" Riep Vuurster nog snel. Zandstorm bleef stokstijf staan. Loofpoel draaide zich om. "wat, niet praten?" mompelde Zandstorm. Nu bleef ook Loofpoel staan. "Wat een pech," zeiden ze in koor. "Kom, we moeten gaan." Loofpoel ging samen met Zandstorm naar de doorntunnel. Zandstorm zuchtte. Ze kreeg al snel een gebaartje van Loofpoel toegestuurd. Ze wees met naar staart naar een groep vreemde katten die naar het DonderClankamp slopen. Zandstorm sloop er naar toe. Loofpoel volgde haar. Doodstil luisteren ze het gesprek af. "Kom, we moeten de eerstvolgende kat die het kamp uit gaat gijzelen, we hebben slaven nodig. Toen doken de katten de bosjes in en verdwenen uit het zicht. Zandstorm en Loofpoel keken elkaar verbaast aan en holden snel terug het kamp in. Ze renden naar Vuursters hol. Ze stormden naar binnen. "Wat is er, Loofpoel en Zandstorm?" "Nou, we zagen een groepje vreemde katten, we slopen er naar toe en we hoorde dat ze de eerstvolgende kat die het kamp uit zou gaan gegijzeld zou worden. Je kon goed zien dat Vuurster schrok. "Kom mee, snel."
Vuurster liep naar buiten. Hij sprong op de Hoogsteen, samen met Grijsster, die net kwam aanlopen. Alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te kunnen vangen, verzamelen aan de voet van de Hoogsteen. Het lege kamp werd al snel gevuld met katten. "Zandstorm, Loofpoel, vertel wat jullie hebben gezien." Iedereen keek hun aan. "We zagen een groepje vreemde katten, we gingen er naar toe," vertelde Loofpoel. "We hoorden dat ze zeiden: de eerstvolgende kat die het kamp uit gaat word gegijzeld," voegde Zandstorm eraan toe. "Dat betekend dus dat er voorlopig geen kat het kamp uit gaat." zei Vuurster."En de prooi dan?" merkte Witpoot op. "Ja, we zullen verhongeren!" andere katten riepen hun bijval. "We vinden een manier," stelde Vuurster gerust, en hij sprong van de Hoogsteen af, het Leidershol in, gevolgd door Grijsster.
Er zijn nog geen reacties.