Hoofdstuk 7
Gilan was nu al een paar weken de leerling van Halt. Het was nu al zomer, dus het oogstfeest kwam eraan. Onverwacht bleek dat alle leerlingen -ook die van grijze jagers- vrij kregen op die dag. En vanaf het moment dat hij daarover hoorde, werden de dagen steeds langer en langer. Op de dag van het feest was hij zo enthousiast dat hij tegen een jongen opliep, nog voordat hij bij de hapjes was.
Op zich was dat niet vreemd want in de purperen mantel viel deze niet erg op, maar het kwam grotendeels doordat hij zo blij was als een dartel veulen. 'Eh, eh ik eh' zei Gilan nogal stotterend 'ik ben Gilan, en wie ben jij?' Stelde hij zich voor 'Ik ben Appolodorus, ken jij hier ook niemand?' 'Behalve mezelf en mijn leermeester ken ik inderdaad niemand' 'Heb jij ook al een leermeester?' vroeg Gilan om het ijs te breken. Mijn vader en ik, eh wij zijn... Genovezen' dat laatste woord was nauwelijks meer dan een gefluister, maar Gilan verstond het en schrok hevig. Genovezen stonden immers bekend als huurmoordenaars, Het waren gifmengers en ze schoten met een kruisboog. 'Ik zou echt nooit iemand vermoorden voor geld, echt waar!' stamelde de jongen. 'Het is je geraden, want ik ben een leerling grijze jager' zei Gilan lachend. Nu deinsde Appollodorus achteruit, want net als iedereen was hij er heilig van overtuigd dat grijze jagers magiërs waren.
'Schietwedstrijdje?' vroeg Gilan, die ondertussen veel beter geworden was. Zonder op een antwoord te wachten, wees hij op een kleine boomstronk. 'Wiens pijl het dichtst bij die stronk komt wint' ze schoten allebei een pijl en beiden pijlen boorden zich diep in de stronk. 'Gelijkstand?' vroeg Gilan. En met een handdruk bezegelde ze de stand en hun vriendschap.
Er zijn nog geen reacties.