Nurmanon - 16
Na zonsondergang sloop Nurmanon het kamp binnen. Hij hoopte dat hij zonder zijn groen schild en met alleen een maliënkolder in plaats van een harnas niet zou opvallen tussen de gewone wapenknechten. Daar had hij gelijk in. Ze waren dan ook niet erg waakzaam en er hing een redelijk ontspannen sfeer. De aanval leek niet voor morgen te zijn.
Zonder problemen drong hij door tot het midden van het kamp waar het paviljoen van de bevelhebber stond. Met moeite kon hij het wapenteken onderscheiden. Twee gekruiste zwaarden… Maar dat was de naburige graaf! Wat konden Archibald en Siebe gedaan hebben om hen zo kwaad te krijgen? Hij had graaf Menfrid en zijn zoon Emeric een paar keer ontmoet. Heer Menfrid was altijd de beminnelijkheid zelve geweest en zijn geduld was bijna spreekwoordelijk. Idem voor zijn zoon. Plots kwam er een soldaat aangerend.
“Maak heer Emeric wakker!”
Nurmanon dook haastig weg in de schaduw. Gehurkt aan de achterkant van het paviljoen kon hij alles horen wat er binnen besproken werd.
“Wat is er zo dringend?” hoorde hij een slaperige jongeman vragen. Dat moest heer Emeric zijn.
“Er is iemand die u wil spreken, heer.”
“Op dit uur? Morgenvroeg zal mijn zwaard spreken, wat valt er vannacht nog te zeggen?”
“Ik smeek u, heer, luister naar wat ik te zeggen heb.” Nurmanon had het gevoel dat een ijskoude hand zich om zijn hart sloot. Dat was de stem van Else! Wat deed zijn kleine zusje hier tussen deze vijanden? Hij hoorde hoe ze zich op haar knieën liet vallen.
“Ik smeek u, heer, verzaak aan het bloed van mijn broers.”
“Waarom zou ik? Hun daden geven mij het recht.”
“Ik… ik zal dat niet ontkennen, heer, maar luister toch naar de smeekbede van een wanhopige zuster. Zie af van het tweegevecht morgen. Ik weet dat u hen kan verslaan en ik wil niet dat ik morgen een van hen moet begraven.”
Reageer (2)
whaaaaaaaaaaaa (en het zijn wel de skandiërs maar dan vermomd als vechtende ballerina's)
1 decennium geledenOHMYGOD WHUT. Snel verder!
1 decennium geleden