Tessa heeft het gevoel dat haar zintuigen haar bedriegen als ze haar moeder haar kamer binnen ziet komen. Ze zijn in het huis waar ze al van kinds af aan heeft gewoond en het is naar dat haar moeder niet weet dat zij hier is, vergezeld door een norse vreemdeling.
‘Je kunt je de moeite besparen,’ zegt Archontes stijfjes als Tessa haar mond opendoet om iets tegen haar moeder te zeggen, in de hoop toch haar aandacht te trekken. ‘Ze zal echt niet merken dat je hier bent.’
‘Maar waarom ben ik hier?’ vraagt Tessa, die onbewust haar armen naar de vrouw uitstrekt die nu op haar bed is gaan zitten en met een zucht haar hand over de sprei laat glijden. ‘Kan ik niet gewoon teruggaan?’
Archontes trekt schamper een wenkbrauw op.
‘En dan?’ vraagt hij op scherpe toon. ‘Dan heb ik geen werk meer.’
Tessa kan er niets aan doen dat ze daarom moet lachen. Het klinkt hol en totaal niet op zijn plaats, omdat haar moeder aan de overkant van de kamer zit te huilen. Tessa wil haar zo graag omhelzen en zeggen dat het goed met haar gaat. Voor zover het goed kan gaan, want Archontes is niet het meest plezierige gezelschap en Tessa hoopt niet dat ze tot in de eeuwigheid aan hem verbonden is.
‘Wat mag jouw werk dan allemaal inhouden?’ vraagt ze nog een beetje na grinnikend. ‘Volgens mij doe je niet veel nuttig werk door hier met mij te zijn.’
Archontes geeft geen antwoord en Tessa denkt even dat ze hem beledigd heeft, maar hij laat uit niets merken dat hij haar zelfs maar gehoord heeft.
Ze snuift boos. ‘Ga alsjeblieft weg. Ik wil – ik wil alleen met mijn moeder zijn.’
Ze wil niet dat Archontes haar pogingen zal zien om dichter naar haar toe te komen, zelfs al zal het niet werken. Tessa wil het niet zomaar opgeven en wat dat betreft, lijkt ze weer een beetje op haar oude zelf. Haar levende zelf.
‘Goed.’
Tessa kan haar oren niet geloven, maar als ze hem over wil halen toch te vertrekken, staart ze naar de lichtpaarse muur van haar kamer. Hij is weg.
Ze draait zich weer om naar haar moeder. Ze heeft Tessas hoofdkussen in haar armen geklemd en haar schouders schokken. Tessa wil naar haar toe lopen, maar merkt dat dat niet lukt. Hoewel ze heftig met haar voeten beweegt en zelfs stappen verzet, komt ze niet dichter in de buurt van haar moeder, die nu zachtjes snikt en Tessas naam mompelt.
‘Mamma,’ zegt ze aarzelend en Tessa steekt opnieuw een arm naar haar uit. ‘Mamma, huil alsjeblieft niet om mij.’ Haar stem sterft weg als haar moeder opzij zakt en zich op Tessas lakens opkrult met het kussen nog steeds in haar handen gedrukt.
Als het nog had geklopt, zou Tessas hart uiteen gebarsten zijn van verdriet. Haar moeder huilt om haar, maar zij huilt om haar moeder, hoewel Tessas ogen droog blijven. Ze blijft pogingen doen om haar moeder te bereiken en rent met uitgestrekte armen voort, terwijl ze op dezelfde plaats blijft staan.
‘Ik ben hier,’ probeert ze. ‘Mamma, ik ben hier. Ik ben oké. Je hoeft niet om mij te huilen…’
Wanhopig drukt Tessa haar handen tegen haar oren, om haar moeders gesnik niet meer te hoeven horen. Ze knijpt haar ogen dicht, zodat ze haar niet meer kan zien en gaat op haar knieën zitten. Zo graag wil ze verdwijnen.
Moet ze, in de eeuwigheid die ze nu ongetwijfeld heeft, naar haar huilende moeder blijven kijken? Zou die ooit over haar heen komen en verder gaan met haar leven? Tessa hoopt van wel, maar dat gevoel heeft ze niet nu ze haar moeder zo gezien heeft. Er is niet één manier om haar te helpen en Tessa denkt dat ze gek wordt van de gedachte om altijd maar huilende mensen te moeten bekijken.
Haar tast komt weer terug. Iemand legt een hand op haar schouder en Tessa tilt hoopvol haar hoofd op, in de veronderstelling dat haar moeder haar heeft opgemerkt en haar nu komt troosten.
Archontes staart haar aan en naast verdriet en wanhoop voelt Tessa nu ook woede opkomen.
‘Rot toch op!’ roept ze en ze probeert hem te slaan. Dit is allemaal zijn schuld en van niemand anders. Hij heeft haar hier naartoe gebracht, door hem moet ze het leed van haar lieve moeder aanschouwen. Tessa hoort haar nog steeds huilen.
Archontes pakt haar pols kalm beet en kijkt haar diep in de ogen. Dat laat haar ophouden met razen, hoewel ze hem nog steeds als schuldige blijft zien. Ze heeft nu echter behoefte aan een troostende arm en is eigenlijk wel blij dat Archontes is teruggekomen. Hij heeft haar handen nog steeds vast en Tessa wacht tot ze weer iets van de kalmte terug heeft die meester van haar was toen ze nog in de witte ruimte was geweest.

Reageer (4)

  • Azriel

    Abo (:

    1 decennium geleden
  • Creator

    Ik vind dit een zo origineel verhaal! x

    1 decennium geleden
  • UnknowStyles

    Wauw,
    Zo mooi geschreven! Alsof je het hebt meegemaakt...
    +Abo
    +kudo :)

    Snel verder xxx

    1 decennium geleden
  • Ringwraith

    Awww :(

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen