Foto bij Hoofdstuk 43

Lieve lezers,

Nee, ik doe dit echt niet om jullie te spammen. Ik zit er gewoon zo lekker in en heb toevallig genoeg tijd. Ik wil eigenlijk het liefst zo snel mogelijk weer bij een interessant punt komen, want dan wordt het zowel leuker om te schrijven als om te lezen. Zeker als je steeds moet wachten op een hoofdstuk wat een beetje voortkabbelt lijkt me dat ontzettend frustrerend XD .

Verder: ik heb een soundtrack toegevoegd aan het verhaal: Kings and Queens. Misschien totaal niet jullie muzieksmaak, maar ik vond hem mooi en de songtekst paste wel bij het verhaal...

Veel leesplezier!
Liefs,
Proza.

De pijn trok zich met een ruk terug uit mijn hoofd. Ik hijgde, zonder inspanning geleverd te hebben. Ik kwam omhoog, nog steeds één hand over een oor heen, volgens mij had ik een bloedneus. Dat maakte me even niet uit. Ik keek om me heen. Er stonden negen soldaten en drie Dwalingen stil op het pad. Ze keken – of probeerden te kijken – allemaal dezelfde richting op: naar mij. De Dwalingen hadden nog steeds een blinddoek voor, maar dat leek er niet toe te doen. Mijn gekwelde kreten waren genoeg geweest om een zeer gedetailleerde plaatsbepaling te kunnen maken.
Jacy was naar de Dwaling gerend die ik had losgelaten. Hij was al in een pijnlijke houtgreep genomen door Steward, net als de pyromaan van Bèta twee. Wie was degene die mij pijn had gedaan? Wie had er geschreeuwd? Wie was Ilex in hemelsnaam? Een van de Dwalingen, dat moest wel. Hij was degene die me pijn had gedaan, iemand anders had hem tot kalmte gemaand. Het was een uitgesproken bizarre situatie en ik wilde er het fijne van weten. Toch wist ik dat dit niet het juiste moment was. Ik liet mijn hand naar beneden zakken, hief mijn kin op en rechtte mijn rug. ‘Wat staan jullie daar? Hebben we niet een procedure te volgen?’ Ik greep de arm van Dwaling drie en rukte hem los uit Stewards greep. ‘Lopen!’ beval ik. De Dwaling deed wat ik zei.
Iedereen kwam in beweging. De jongens werden naar de voor hen voorbereidde cellen gebracht. Ik liet Jacy helpen bij het vastbinden terwijl ik zelf mijn bloedende neus stelpte. Met een zakdoek tegen mijn gezicht aan gedrukt liep ik terug. ‘Ik blijf hier wel, als jullie me dat spul kunnen geven wat me wakker houdt.’
Jacy knikte. ‘Prima. Jij liever dan ik. Doe je voorzichtig, straks?’
‘Natuurlijk. Is er camerabewaking eigenlijk?’
‘Die springt aan als jij je afmeldt. Tot die tijd gaan ze er vanuit dat je alles onder controle hebt.’
Steward kwam de cel uit en sloeg de deur dicht. ‘Bovendien houden de bewakers niet zo van beelden waarop mensen elkaar tot moes slaan. Als je dat dag in dag uit moet zien wordt je vanzelf wel gek.’ Dat kon ik me heel goed voorstellen. Daarom snapte ik niet dat er mensen waren die voor deze baan kozen. Volgens mij wáren die al gek. Ik was ook al gek, maar dat had ik al een poosje geleden vast kunnen stellen.
‘Prima, het lukt wel, jongens. Gaan jullie die medicijnen maar halen, ik red me wel.’
Ze gaven me een schouderklopje en verdwenen toen door de gang heen. Ik keek door het kleine, dikke ruitje naar de jongen op het bed. Hij kon geen kant meer op, dat was duidelijk. Ze hadden alvast een infuus aangelegd. Ik moest straks na de ondervraging zelf het slaapmiddel in de zak spuiten. Ik wist niet of ik dat ging doen. Misschien nam ik het zelf wel gewoon mee. Het kon vast nog wel eens van pas komen. Als ik ze opspaarde… Nee, niet aan denken, Mae.
Toen mijn buddy me een mok chocolademelk en een beker medicijnentroep overhandigde, knikte ik dankbaar. Hier zou ik de avond wel mee doorkomen. ‘Dank je,’ mompelde ik.
Ze lachte. Niet sadistisch of blij dat zij niet in mijn schoenen stond. Ze lachte meelevend, alsof ze oprecht met me te doen had. ‘Je hebt een zware opleiding gekozen, buddy. Als je iemand nodig hebt om mee te praten kan je altijd bij mij terecht, dat snap je toch?’
Ik knikte. ‘Ja, Jacy, dat snap ik.’ Ze scherpe kantjes waren van haar af. Ze leek ineens bijna vriendelijk. ‘Bedankt voor de chocomel.’ Ik opende de zware deur, stak de sleutel in mijn beha – waar moest dat ding anders? – en stapte naar binnen. Jacy sloot de deur en liep weg.
De jongen op het bed, de oudere versie van Cam, opende zijn ogen. De blinddoek was van zijn hoofd afgehaald. Ze wilden ze laten zien dat wij de winnende partij waren. Dat de Regering ze net zo lang vastgebonden hier kon laten liggen als ze wilden. Ik had met hem te doen. Mijn moederlijke gevoelens kwamen weer opzetten. Ze waren lang weggeweest.
Hij zuchtte. ‘Jij bent het, nietwaar?’
‘Wie ben ik?’ Als hij het goede antwoord op die vraag wist, kon ik hem wel zoenen.
‘Het meisje wat ik pijn heb gedaan.’ Jammer genoeg voor hem was dit niet het antwoord waar ik op gehoopt had. Maar ik wist nu wel wie Ilex was: hij.
‘Dat klopt. Maar wat kan ik daar nu mee?’
‘Helemaal niets, maar ik kan mijn excuses maken. Ik had het niet mogen doen. Jace had gelijk: we hebben verloren. Het plan is mislukt.’
‘Welk plan?’ Hadden ze een plan? Wat voor plan? Waarom hadden ze een plan?
‘Om aan de Regering te ontkomen. Het was ook gedoemd te mislukken. En kijk ons nu eens: ik denk niet dat het ons veel voordelen heeft gebracht, al die oefening. Al hadden we jullie allemaal kronkelend op de grond kunnen laten vallen, we hadden nooit weg kunnen komen. Ik durf te wedden dat de beveiliging van de hekken een stuk geavanceerder is als die van de stadsgrenzen.’
‘Ja, daar heb je gelijk in. Excuses geaccepteerd, overigens.’ Ik besloot voor het eerst in mijn leven de theorie die ik op school had geleerd toe te passen. Ik ging naast hem zitten, zorgde ervoor dat hij me moeilijk kon zien – dat was niet heel moeilijk: hoofd omdraaien was zo goed als onmogelijk. In de hoek van de cel wachtte ik rustig af tot hij verder ging met praten.
Dat gebeurde al snel. ‘Ik had nooit gedacht dat ik… hier zou eindigen. Vastgebonden op een dunne matras, met een meisje naast me wat ik net gemarteld heb terwijl zij zoveel meer macht heeft dan ik. Zelfs al kan ze niemand pijn doen zonder diegene aan te raken.’ Hij dacht even na. ‘Hoewel, waarschijnlijk wel. Maar op een andere manier.
Hoe dan ook: deze hele situatie is een beetje krom, nietwaar? Je zou me nu kunnen vermoorden, zonder dat ik er iets aan zou kunnen doen. Zou je dat doen, eigenlijk?
Wat willen jullie überhaupt van ons? Wat gaan jullie met ons doen? Hoeveel soldaten zijn hier? En hoeveel Dwalingen?’
Man, hij was praatziek. Ik zocht naar veilige antwoorden. Antwoorden die een verantwoordelijke volwassene ook zou geven, zodat ik niet teveel verklapte. Dat was moeilijk. ‘Ten eerste: nee, ik ga je niet vermoorden. Dan krijg ik een complete commissie achter me aan en daar heb ik om eerlijk te zijn niet echt zin in.
Persoonlijk vind ik de situatie niet krom. Het is nu eenmaal een welbekend feit dat de Regering hier de touwtjes in handen heeft.’ Ik zei geen ‘wij’ of ‘ik’, want ik had niet de beschikking over touwtjes. Ik was een marionet en werd gedwongen andermans touwtjes een beetje beet te nemen, maar die touwtjes werden ook nog aangetrokken door de poppenspeler zelf. Het was een wirwar van verbindingen en lijntjes en volgens mij waren ze goed in de knoop geraakt, want ik wist niet meer wat er van me verwacht werd. Er werd aan alle kanten aan me getrokken en ik had geen idee wat er bedoeld werd.
Ik ergerde me aan zijn gebruik van ‘jullie’. Want ik deed niets. Alles wat ik hier uitvoerde in opdracht van de Regering was niet meer dan dat – een opdracht van de Regering.
‘Ten tweede: we willen in principe niet zoveel van jullie. Alleen dat jullie je gedragen en niet zo tegendraads doen. Je had net gelijk: jullie zijn hier op terrein van de Regering, en jullie zijn omsingeld. Jullie kunnen geen kant meer op, hopeloos verloren.
Je wordt, zodra we medicijnen hebben gevonden voor jullie… talent, in een cel gestopt en doet mee in de dagelijkse routine van alle anderen.’
‘Wat hoort er bij die dagelijkse routine? Waarom krijgen we medicijnen?’
‘Denk eens na, man! Je hebt me net over de grond laten rollen. Laten schreeuwen van de pijn. Denk je dat we dat in het dagelijks leven kunnen gebruiken? Gevaarlijke “talenten” worden de kop in gedrukt. Basta! Daar is niets tegenin te brengen. De Regering is bang voor jullie, nou goed? Jullie zijn gevaarlijk, maar op een andere manier. Jullie zijn anders, dat wordt tegenwoordig gezien als een bedreiging.
Mag ik je één advies geven? Gedraag je zoals iedereen zich gedraagt, dan is je overlevingskans het grootst.’

Reageer (5)

  • Vibes

    Maar komt hij er niet achter dat Maeve een 'nep' dwaling is dan?

    1 decennium geleden
  • Quies

    Mooi liedje btw, het past inderdaad bij het verhaal en thirty seconds to mars is een van mijn favoriete bands ^^

    1 decennium geleden
  • Quies

    Tof hoofdstukje, ik mag die Ilex wel :)

    1 decennium geleden
  • Bellaen

    Ilex. Wat is de reden dat hij binnengebracht wordt? Aah! Please laat mijn nieuwsgierigheid weggaan en schrijf door!

    1 decennium geleden
  • histofafoe

    Maevre komt eens snel tot zaken, en dat leest leuk :P.
    Wachten wachten wachten op het volgende hoofdstuk...

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen