Hoofdstuk 32
Ze hadden een klein appartementje op het schoolterrein voor dit soort gelegenheden. Ik kon er overnachten voor een paar dagen. Ze hadden me zelfs een paar punten gegeven om spullen te kopen in de stad en te kunnen reizen. Ik had zelf ook nog een betaalkaart met wat punten erop die ik nog kon besteden. Afgelopen maand was mijn kleine toelage van mijn ouders gewoon doorgelaten, dus ik had flink gespaard. Ik nam me voor te gaan shoppen zodra ik de tijd kreeg. Onder andere voor wat praktischere sportkleding, die ik toch niet zelf in mijn koffer had gestopt, maar ook voor dingen voor Nathaniël.
Ik installeerde me aan mijn bureau en logde in op de tablet die ze voor me hadden klaargezet. Ik scrolde door alle berichten die ik de afgelopen maand had gemist. Alle belangrijke dingen beantwoorde ik. Het nutteloze spul verdween in de prullenbak.
Ik vond het nog steeds raar hoe Nathaniël zich gedroeg. Het ene moment ontzettend vrolijk en lief, het andere alsof hij me nauwelijks kende. Ik werd er gek van. Hij maakte me ontzettend verward en onzeker.
Na een tijdje vertwijfelingen zette ik ze uit mijn hoofd. Ik zocht in de chatfunctie naar Camren, mijn ouders of Reece.
Reece was er niet. Aan haar status te zien had ze een etentje met collega’s. Ik vond het fijn om te zien dat ze lol maakte en absoluut niet ziek of besmet was.
Over besmetting gesproken: hoe zat dat met die quarantaine van het centrum? Was dat gelogen? Toch iets wat ik moest vragen als ik terugkwam.
Mijn ouders waren er ook niet, maar zij vertelden niet waar ze dan wel mee bezig waren. Eigenlijk dacht ik ook niet dat ik dat wilde weten…
Camren was er wel. Toen ik hem aantikte verscheen zijn gezicht op mijn scherm. ‘Hoi, Maeve,’ groette hij. ‘Hoe gaat het?’
‘Prima. Met jou?’
‘Ook goed. Uhm… pap en mam zijn boven. Ik weet niet of…’
Ik lachte. ‘Nee, doe maar niet.’ Mijn ouders hadden er een gruwelijke hekel aan als ze gestoord werden in hun kleine momentjes alleen. ‘Als je ze straks maar doorgeeft dat ik van ze hou en ze mis.’
‘Zal ik doen. Hé, ben je ziek?’
Ik fronste. ‘Nee, hoezo?
‘Je ziet er zo bleek uit. En zo dun, als iemand met een eetstoornis.’ In de wereld van Cam was een eetstoornis nog één van de meest gevaarlijke dingen die je kon krijgen als jongvolwassene. Eetstoornissen werden thuis beschouwd als één van de meest riskante ziektes, omdat je jezelf die dingen aandeed. Bovendien kwamen de meeste psychische aandoeningen alleen voor bij Dwalingen, volgens de Regering en dus de school.
Ik had dat lang geloofd, maar was er een paar jaar geleden aan begonnen te twijfelen, zoals ik aan alles twijfelde in die tijd. Nu wist ik heel zeker dat het niet het ergste was wat je kon overkomen. Toch zette Cam’s opmerking me aan het denken. Ik at best weinig en sportte relatief veel. Misschien moest ik ook even voor voedingssupplementen kijken bij het winkelen.
‘Ik heb geen eetstoornis, Camren. Ik vergeet soms gewoon alles op te eten. Een stage is zwaar, weet je. Je hebt van alles te doen en veel te weinig tijd.’
‘Dan is het goed. Weet je, ik had de laatste tijd zo’n vreemd gevoel. Ik maakte me soms ineens heel erg zorgen om je. Ik kreeg er zelfs nachtmerries van.’
Och, arm broertje. Hoe vervelend hij ook kon zijn; ik wilde toch voor hem zorgen. Het onderdrukte moedergevoel overspoelde me weer. ‘Aw, Cam, je moet je geen zorgen maken over mij. Ik red mijn kont wel, echt waar. Dat beloof ik.
Hoe gaat het op school?’ Ik wilde een ander onderwerp. Dit was te gevoelig. Te confronterend. In gedachte werkte ik de tsunami aan emoties vlug de deur uit en timmerde ik er planken voor om het water buiten te houden. Bij nader inzien schoof ik er ook maar een grote boekenkast voor, een fauteuil en een tafel.
Cam ging er gewoon in mee. ‘Op school gaat het goed. We hebben vandaag de beroepskeuzetest gemaakt. Volgende week hebben we de uitslag.’
‘Wat hoop je dat er uit komt?’ Ik wist dit al een paar jaar. Hij vertelde me zijn droombaan steeds weer, iedere keer dat hij een kans op straat zag liggen, pakte hij hem op. Ik was blij voor hem dat hij iets had gevonden om zo enthousiast over te kunnen zijn. Het was een goede keuze, daar was ik zeker van. Baanzekerheid en waardering zonder dat het gevaarlijk werd. Nu maar hopen dat de test dat met me eens was.
‘Onderzoeker,’ zei hij vastberaden. Hij wilde het al sinds hij met tablets overweg kon. Onderzoeker was eigenlijk alles waarbij je met nieuwe producten te maken kreeg. Nieuwe dingen uitvinden, uittesten, et cetera. Cam was er geknipt voor. ‘En anders leraar.’ Tja… je moest altijd een back-upplan hebben, toch?
‘Leuk! Hé, ik heb niet veel tijd, maar kun je me een berichtje sturen met de uitslag die je krijgt? Ik heb iedere maand een paar dagen vrij, dan neem ik wel weer contact op.’
‘Zal ik doen. Wat doe je daar eigenlijk allemaal?’
‘Surveilleren, toezicht houden, koken. Het is saai werk, geloof me. Niets waar jij je leven aan wilt gaan wijden, geloof me.’
‘Haha, ik zou ook nooit soldaat willen worden. Heb je er ooit spijt van gehad, eigenlijk?’
Gevaarlijke vraag. Ik nam de tijd om mijn antwoord te formuleren. ‘Verstandige keuze, Cam, het past ook niet bij je,’ zei ik om wat tijd te rekken. ‘Gelukkig maar dat het studieadvies niet bindend is.
Weet je, ik heb soms wel eens spijt, maar dan moet ik gewoon maar doorbijten. Ik heb hiervoor gekozen en ik kan niet meer terug. Ik hoop dat jij niet voor de verkeerde opleiding kiest, broertje.’ Bij mij kwam er ook onderzoeker uit de test, met als specialisatie archeoloog, hetzelfde als mijn ouders hadden gedaan. Misschien had ik het op moeten volgen. Misschien was ik dan nu gelukkiger geweest.
Ik brak het gesprek met Cam af na een kort afscheidsbabbeltje.
Maar aan de andere kant: ik had wel nieuwe mensen ontmoet en – waarschijnlijk onbedoeld – de kans gekregen te zien wat de Regering écht deed. Ik was geen onwetende pop meer, die alles deed wat haar opgedragen werd.
Ik keek naar de klok. Zes uur. Het was tijd.
Ik zocht naar de naam in het lijstje met contactpersonen. Ik had hem precies uitgelegd hoe de tablet werkte, hoe hij me moest bereiken. Waar hij moest klikken om mij te spreken te krijgen. Het had acht minuten geduurd en ik was constant gespannen geweest, bang dat er iemand de cel binnen zou komen lopen en ons samen zag. Dicht bij elkaar, mijn spitse vingers over zijn hand heen. Sturend naar het goede stukje van het scherm.
Ik had hem verteld dat hij ‘online’ moest komen, zodat ik hem kon bellen. Ik had hem tot in detail verteld waarom ik dat wilde, en hoe hij mijn verzoek in kon willigen.
Hij: de persoon die mijn keuze een beetje kon rechtvaardigen. Zonder mijn eerdere keuzes had ik hem nooit ontmoet. Had hij me nooit kunnen vertellen dat ik stil moest staan en mijn mond dicht moest houden bij het appèl. Nooit kunnen zeggen dat ik zijn ademhaling moest volgen. Me nooit vast kunnen houden na een nare droom.
Dan hadden we nooit een discussie kunnen voeren over wie de deken kreeg. Hadden we nooit kaartspelletjes gespeeld. Had hij me nooit kunnen vertellen dat Waylon koppig was, maar wel ‘een goeie gast’. Dan had hij nooit kunnen lachen om mijn verontwaardigde uitroep toen hij het wc-hokje binnen kwam wandelen.
Als ik hier niet voor had gekozen had hij me nooit kunnen vertellen dat dromen bedrog waren, en dat ik er niet bang voor hoefde te zijn.
Hij was er niet.
Reageer (4)
Hij was er niet? Geez, wat een alfdjafldjafdl gemene uitkomst. Oh, arme Maeve is zo verliefd. En ze krijgt dit er voor terug? Ik vind wel dat Nathaniël eens even te weten moet komen wat hij allemaal aanricht! (een tsunami van emoties, als ik je even goed quote?)
1 decennium geledenHij was er niet. Hij was er niet! Hij was er NIET! AAAH!
1 decennium geleden(er staat ergens, ik zal het even quoten: 'Bij mij kwam er ook onderzoekers uit de test... ' Moet dat niet onderzoeker zijn?)
Keep on the good work! (I'll tickle you if you don't!)
mooi hoofdstukje, en het einde.. njaa, dat komt wel goed (:
1 decennium geledenawww
1 decennium geledenSnel verder ik vind jouw verhaal echt geweldig en dit moeten ze echt publiceren en verfilmen.