Foto bij Hoofdstuk 17

Phoe hé, dit was een lastig hoofdstuk om te schrijven. (En ik rekte het langer uit dan gepland, dit had eigenlijk al het begin van de nacht donderdag op vrijdag moeten zijn.)
Ik ga niet ver uitweiden over mijn dag/week. Er is alleen één - redelijk nutteloos - ding: ik heb een nieuw schrijfblok! Niet heel bijzonder, maar ik ben van plan deze gewoon helemaal vol te schrijven met alleen dit verhaal.

Zondag schrijf ik niet, en zaterdag ook nauwelijks vanwege al het huiswerk wat ik dan dus in moet halen, want ik ben naar Rotterdam voor een dagje uit met vrienden.
Geen idee of jullie het kennen, maar: Tsunacon :P Als iemand van jullie er heen gaat lijkt het me awesome om het te weten...

Het werk was niets bijzonders. Er waren geen mensen om op te letten, het was doodstil.
Interessant werd het pas toen we na het werk werden opgewacht door twee soldaten. De ene nam Nathaniël mee naar het cellenblok, de andere nodigde mij uit om mee te lopen naar het op zichtzelf staande gebouw waar de soldaten hun vrije tijd doorbrachten. ‘je kunt vanavond douchen en met ons mee-eten. We hebben soldaat Jordan aangewezen als je mentor. Hij zal je nog wat dingen uitleggen.’ Hij troonde me binnen in een gebouw wat zo modern en strak was dat het me met mijn ogen liet knipperen. Het licht was veel te fel. Er was zoveel wit in de gangen, het was zo steriel.
Achter glazen deuren zag ik compleet uiteenlopende ruimtes. Ze gingen van gezellige woonkamers tot studiegelegenheden tot washokken.
In de dameskleedkamer werd me het systeem met de kluisjes uitgelegd. ‘Je hebt gewoon een sleutel. Alle spullen die niet in het cellenblok liggen, liggen hier. In het washok zijn open kastjes waar je je vuile was in kunt doen. De volgende dag ligt dat daar weer, schoon.
Je hebt een kwartier om te douchen. Dan word je verwacht in kamer 117, daar krijg je te eten.’ Hij verliet te ruimte.
Ik opende mijn kluisje. Mijn koffer lag onderin, maar de inhoud ervan was eruit gehaald en lag keurig opgevouwen op de planken. Ik koos mijn lievelingsbroek en een rood shirt uit en ging toen met een handdoek en ondergoed op zoek naar de douches. Het programma waarmee je de douches in kon stellen was ouder dan thuis. Stukken minder gebruiksvriendelijk, maar bestemd tegen wat klappen. Toch deed de gebruiksvriendelijkheid me de das om. De douche vond me kennelijk niet aardig, want ik werd beurtelings aangevallen door bloedhete en ijskoude stralen. Dat resulteerde in een afwisselend rillende en zwetende Maeve, terwijl ik constant gilde bij verandering van temperatuur.
Uiteindelijk was ik schoon, dat was het belangrijkste. In schone kleren gestoken ging ik op zoek naar 117. Het bleek een klein kantoor op de eerste verdieping te zijn. Jordan zat er al met borden voedsel. Hij lachte vriendelijk. ‘Maeve, goed je weer te zien. Hoe bevalt het je tot nu toe?’ Wat een verschil was dit met een paar dagen geleden. Toen was hij uitgesproken sceptisch geweest over mijn plan en mijzelf. Nu was hij ongelooflijk vriendelijk. Bijna stroperig aardig.
‘Bent u oprecht nieuwsgierig naar hoe ik het ervaar tussen de Dwalingen, of zijn dit slechts de formaliteiten. In het laatste geval sla ik deze graag over.’ Begrijp me niet verkeerd: ik was zeker geen brutaal type. Op deze wijze tegen een meerdere praten was sowieso niet correct, maar ik had echt geen zin in diplomatiek geneuzel. Niet nu.
Jordan leunde achterover. ‘Prima, dan niet. Ter zake dan maar. Je hebt de tatoeage ontvangen, nietwaar?’
De tatoeage was iets wat iedere soldaat in opleiding kreeg in het derde leerjaar. Een klein, zwart tekentje in de vorm van en lotusbloem. Bij mij zat hij tussen mijn borsten in, iets afwijkend naar links. Op de plek van mijn hart. Ik knikte. ‘Ja, hoezo?’
‘Verberg die zoveel als mogelijk is. Ze weten wat het betekent.’
‘Geen probleem.’ Ik had niet de intentie met ontblote borsten door het centrum te paraderen. ‘Anders nog iets?’
‘Ja, we zijn verplicht alle Dwalingen een stempel te geven zodat ze gemakkelijker te herkennen zijn. Maar aangezien jij niet echt een Dwaling bent, hebben we hier overleg over gehad. We hebben besloten om je wel een stempel te geven, maar iets lager dan normaal en met een romeins cijfer in plaats van een gewone.’
‘Oké, verder nog afspraken gemaakt?’
‘Iedere zaterdag wordt je na het avondeten hier verwacht. Dan kun je hier douchen en dan je nachtdienst draaien.’ Hij nam een hap. Pasta, heerlijk na de ondefinieerbare prut van de vorige dagen.
Ik zag mijn kans schoon om de vraag die al twee dagen op mijn lippen brandde uit te spreken. ‘Wat gebeurt er bij die nachtdienst? Nathaniël had het erover, hij leek er erg bang voor te zijn.’ Ik deed ongelooflijk mijn best om mijn toon neutraal te houden. Geen eigen emoties, alleen complete onverschilligheid. Ach ja, hier kwam mijn niet-bestaande acteertalent weer om het hoekje kijken. Ikzelf had er in ieder geval geen vertrouwen in.
Jordan vertrok geen spier. ‘Dat is voor jouw lokaal de nacht die zij in de kelder doorbrengen. Die nacht zijn ze eigenlijk een onderzoeksobject. Hun hersenactiviteit wordt gemeten, dromen worden gelezen… al dat soort dingen. Ondertussen krijgen ze vaak wat extra prikkels toegediend.’ Nog een hap. Sneller, nerveuzer.
Ik nam de tijd zijn houding te bestuderen. Zoekend naar en signaal wat aangaf dat hij me doorzag. Maar hij was compleet stoïcijns.
Mijn pasta was inmiddels lauwwarm, dus at ik het snel op om ervoor te zorgen dat het niet nog kouder werd. Ondertussen dacht ik na over het antwoord wat ik had gekregen.
Er waren verschillende dingen opengelaten. Ten eerste: ‘onderzoeksobject’ kon voorkomen in verschillende gradaties. Je had het niveau van medisch burgerlijk proefpersoon. Tegen een aanzienlijke vergoeding en tot over de oren verzekerd door de staat. Deze mensen waren een aanwinst voor de maatschappij en leven in luxe.
Dan had je de normale burgers, die gewoon in de gaten werden gehouden ‘voor hun eigen gezondheid’.
Daarnaast mensen met zeldzame ziektes die woonden in het ziekenhuis en constant onderzocht en bestudeerd werden.
Als laatste waren er mensen die fungeerden als laboratoriumratten. In erbarmelijke omstandigheden werden hun rechten geschonden. Dat kon ik nu in ieder geval concluderen. Nathaniël en Lorain vielen in de laatste categorie. Samen met alle andere Dwalingen hier.
De soldaten vielen onder de burgers, maar meer aan touwtjes gebonden. Meer beïnvloed door de Regering. Marionetten.
Ik wist niet waar ik onder viel. Ik had geen idee wat er in mijn dossier stond. Of ik het goed deed, of ze mijn gedrag waardeerden. Hoe mijn keuzes werden opgevat. Wat hun mening was. Altijd maar weer de oordelen van anderen. Ik kon geen mening vormen over mezelf. Bang voor de uitkomst.
Er kwamen twee kletsende mensen binnenlopen. Ze droegen geen uniform, gewoon vrijetijdskleding. ‘Hé, hallo!’
Twee mannen. Een man van rond de dertig liep links. Donkere kop haar, hoekig gezicht en vriendelijke bruine ogen. Een jongen van mijn leeftijd liep rechts. Blonde haren, gebruinde huid, afgetraind lichaam. Compleet niet mijn type.
Jordan keek op. ‘O, ja. Maeve, dit is je collega stagiair, Cade.’
Cade stelde zich voor als Cade Compass. Ik moest me inhouden om niet te lachen om die ongelukkige combinatie van namen en stak mijn hand uit. ‘Maeve Salva, aangenaam.’ De handdruk die ik terugkreeg was uitgesproken twijfelachtig. Erg teleurstellend. ‘Ik neem aan dat jij de reguliere methode toepast?’
Hij knikte. ‘Ja, ik vind het dapper van je dat je het aandurft om zomaar tussen hen te gaan zitten. Ik zou niet kunnen slapen, veel te bang dat ze me aan zouden vallen. Het blijven Dwalingen.’
Ik wilde protesteren, maar deed dat toch maar niet. Te riskant. In plaats daarvan haalde ik mijn schouders op. ‘Ach, het valt op zich wel mee. Bovendien krijgen ze medicatie voor de afwijkingen die ze hebben.’
Het was erg moeilijk om het woord ‘medicatie’ mijn mond uit te wrikken zonder vies te kijken of er een bepaalde emotie aan vast te hangen.
Cade knikte. ‘Dat zal wel.’ Hij ging op het bureau zitten. Iets wat Jordan duidelijk niet waardeerde. ‘Je wilde me spreken?’
Hij knikte. ‘Ja, ik vroeg me af of jullie niet samen aan jullie opdracht konden werken. Dan komt de informatie van beide kanten.’
Ik wierp een blik op Cade. Hij wierp een blik op mij. Volgens mij straalde het er aan alle kanten vanaf dat geen van ons tweeën daar echt zin in had.
We knikten tegelijkertijd. ‘Prima. We spreken elkaar nog wel,’ zeiden we in koor.
Ik schoof ruw mijn stoel naar achteren en liep met een knikje naar Jordan de deur uit. ‘Tot zaterdag.’

Reageer (3)

  • Lexa

    Dan wordt je verwacht in kamer 117, daar krijg je te eten.

    Wordt moet in dit geval zonder een t ^^
    Ik ga heus niet elk hoofdstukje checken op fouten, maar als ik toevallig iets zie - wat niet erg vaak gebeurt-, zeg ik het wel eventjes (:

    1 decennium geleden
  • Mugiwara

    Wauw, ik ben nog steeds een groot fan van dit verhaal en het wordt alleen maar beter. ^^ Ik ben zo benieuwd naar de rest. :3
    En omg, je gaat naar Tsunacon? Je houdt van anime? ;D Awesoooooome. Ik was gegaan als ik geld, cosplay en iemand die mee wil had, maar helaas... Ga je cosplayen? Als wie? :3

    1 decennium geleden
  • Roms

    Dit verhaal is gewoon zó goed! Ten eerste zijn de namen perfect; ze passen precies bij de Sci-Fi sfeer en zijn origineel. Verder is het gewoon een genot om te lezen en het is heel erg origineel! Ik ben echt benieuwd wat er verder gaat gebeuren!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen