004. Charlotte
Ik moet steeds denken aan de opmerking die Carly tegen Cilia had gemaakt. Het was echt niet aardig. Ik kan mijn aandacht niet bij de les houden. 'Charlotte!' roept een strenge stem. 'W-wat?' stotter ik. 'Dire ce que signifie ce mot.' Ik word helemaal rood. 'Ik begrijp het niet, monsieur.' 'Charlotte, dit is diep teleurstellend.' De leraar noteert iets in zijn boekje. Beschaamd kijk ik naar beneden.
'Dat was echt gemeen van de leraar!' zegt Cilia als we naar de kluisjes lopen. 'Ja.' zeg ik. 'Ik zou het ook niet weten.' We lopen allebei een ander gangpad in. Onze kluisjes zitten namelijk niet meer bij elkaar. Het enige voordeel is dat Carly een kluisje naast mij heeft. 'Hey!' zegt een stem. Het is Carly. 'Hey Carlz!' zeg ik vrolijk. 'Kan je opschieten, ik moet naar de tandarts. Ik heb geen tijd voor getreuzel.' zegt ze geïrriteerd. 'Sorry.' zeg ik zachtjes. Snel pak ik mijn boeken. 'Doei tot morgen!' zeg ik snel. 'Doei.' zegt Carly kortaf. Die is vast en zeker chagerijnig door Cilia. Ik loop naar mijn fiets en zie dat die van Cilia al weg is. Huh? We zouden altijd samen fietsen. Ik zie haar het fietsenhok uit fietsen. Snel pak ik mijn fiets en race ik achter haar aan.
'Ciel, waarom ging je al weg!' hijg ik als ik haar heb ingehaald. 'Sorry, ik dacht dat je al weg was.' verontschuldigd ze haarzelf. 'Het geeft niet!' zeg ik. Het blijft een tijdje stil. 'Zeg Ciel, over die meet-en-greet...' begin ik. 'Ja?' vraagt ze nieuwsgierig. 'Ik heb er over nagedacht en ik denk...' Ik slik even. 'Vind je het erg als ik Carly meeneem?' Het lijkt alsof Cilia haar gezicht betrekt, of lijkt het maar zo? 'Nee hoor.' zegt ze kil. Ik hoor de kille ondertoon in haar stem echter niet. 'Gelukkig maar!' lach ik. 'Ik was bang dat je boos werd!' Cilia lacht als een boer met kiespijn met me mee. Plotseling slaat ze een andere weg in. Vreemd, ze woont niet aan die kant. 'Waar ga je naartoe?' roep ik haar achterna. 'Naar mijn oma, doei!' 'Doei! Tot morgen!' roep ik vrolijk. Ik rijd in mijn eentje verder.
Eindelijk ben ik thuis. Dat duurde weer een eeuw. Ik zet mijn fiets voor de deur neer. Als ik mijn huis wil binnenstappen, word ik begroet. 'Hey!' lacht een prachtige jongen. 'Hoi!' zeg ik vrolijk. 'Jij zit toch ook op het Rembrandt college?' 'Ja, hoezo?' 'Ik kom ook op die school te zitten!' 'Leuk!' zeg ik enthousiast. De jongen knikt. 'Nou, ik hoop dat ik je vaker zie.' 'Doei!' stamel ik een beetje verlegen. Hij is echt leuk. 'Hey mam, ik ben thuis!' gil ik door het huis. Geen antwoord. Ze zal vast nog op haar werk zijn. Mijn oog valt op een envelop die op de tafel ligt. Voor Charlotte Met een bonkend hart maak ik de envelop open. Ik haal er een saaie, witte brief uit. Ik lees het grondig door. Dan smijt ik de brief weg. De tranen stromen over mijn wangen. Waarom moet ik hun slachtoffer zijn? Ik heb ze niks misdaan.
Er zijn nog geen reacties.