Foto bij Chapter eight.

Colton haynes.
Het is alweer zes maanden voorbij en ik heb nog geen brief ontvangen van Felicity. Ik weet niet hoe ik er over moest denken. Ik was en ben nog steeds verward. Haar laatste woorden tegen me waren totaal iets anders dan ik had verwacht. Ik had het wel door, ze was afwezig de laatste tijd. Ze glimlachte, maar ik kon de pretlichtjes in haar ogen nergens vinden. De manier waarop ze lachte leek nep en ongeloofwaardig. Misschien was het ook allemaal nep. Ik weet in ieder geval dat ik ontzettend veel spijt heb van wat ik heb gezegd en hoe ik alles heb achtergelaten. Ik heb haar vaak proberen te bellen en mijn brieven zijn onbeantwoord gebleven. I just can’t get my head around it.
Felicity zei vlak voor mijn vertrek dat ze me eigenlijk moest tegenhouden en dat ze bang was dat ik niet meer terug zou komen vanwege een vrouw die ze had ontmoet. Ze wist haar naam niet, ook niet waar ze vandaan kwam en hoe ze dit allemaal wist. Ze werkt in het ziekenhuis dus ik zei dat het een patiënt zou kunnen zijn geweest, die eigenlijk psychiatrische hulp nodig heeft. Ze schudde haar hoofd want een patiënt kan niet zomaar verdwijnen na een paar keer geknipperd te hebben met de ogen.
Ik zuchtte en keek haar moeilijk aan, wat moest ik met deze informatie? “ Is dat waarom je niet volledig blij bent voor me”. Ze slikte. “Call it supersticious, maar ik geloof er in Col. Ik kan het gewoon niet opzij leggen. Ik heb het geprobeerd. Ik heb geprobeerd het te negeren maar het kwam telkens weer in me op. Ik moest het over mijn hart krijgen, ik moest het je vertellen. Als je gaat, is er een kans dat dit allemaal voorbij is.” Ik lachte, ze is soms zo naïef. Ik legde mijn hand op haar schouder. “Felicity, je moet me steunen in dit. Ik wil dit, ik ga hier voor. Ik zou jou ook gesteund hebben en dat doe ik nog steeds met alles wat je doet en zegt.” – “Ik hou van je Colton.” Abrupt en totaal niet de timing ervoor. “ – Ik ook van jou,” zei ik, klaar om mijn zin weer te hervatten. “Ga dan niet.” Ze weet dat we ze nu vraagt, niet kan. Ik weet het en zij weet het. Toch vraagt ze het. Ik keek haar fronsend aan. “Hoe bedoel je? Moet ik dit opgeven? Voor jou?” Ze knikte. Er leek een sprankje hoop in haar ogen te schitteren. Iets in me wilde dat heel gauw doven. “Felicity, ik snap niet hoe je dat durft te vragen van me.” Een beetje woede borrelde zich op. “Vanwege een rare vrouw die waarschijnlijk niet eens weet waar ze het over heeft, moet ik alles opgeven?!” Ze bleef knikken. Een misselijkmakend gevoel kwam in me op. Was ze gek aan het worden? Ik kan dit niet meer aan, ik moest het huis uit nu. “Colton, wacht!” riep ze. “Ik laat je niet gaan,” ze had haar handen om mijn arm heen gewikkeld. “Je moet wel, Fel! Er is geen keus! Dit is mijn werk, ik ga dit doen.” Haar blonde haartjes waren verspreidt over haar gezicht heen en ik moest op mijn handen slaan om de lokken niet van haar gezicht weg te strelen. Ik wilde haar zo graag knuffelen, zoenen, nog een laatste keer meemaken wat ik zes maanden moet missen. Maar ik kon het niet. Ze heeft me zo boos gemaakt dat ik het gewoon niet meer kon. Ik pakte haar handjes vast en maakte ze los van mijn arm. “Felicity, je hebt hulp nodig. Echt. Ik bel Alice wel dat ze naar je toe moet komen.” Ik pakte mijn tas en deed de deur open. “Ik bel je nog wel als ik ben aangekomen.” Ze beet op haar onderlip en keek me met vochtige ogen aan. Met mijn hand op de deurklink, liet ik een diepe zucht. Ik draaide me om en kuste haar voorhoofd nog een keer stevig voordat ik ging. Oh, hoe ik had gewenst dat het haar lippen waren. We waren beide koppig en dat wist zij ook. Ik kon gewoon niet doen alsof dit allemaal niet was gebeurd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen