~Chapter 5.8~
''I'm sorry about this. I'm sorry about everything.''
Zo snel als ze kon begon Louise van haar appel te eten en van haar thee te drinken. In het begin verbrandde ze haar tong aan de gloeiend hete thee maar zodra deze afgekoeld was goot ze hem in één keer naar binnen. Ook de appel had ze binnen een mum van tijd op, en ze probeerde de pijn in haar maag hierdoor te negeren. Ze stond op. Haar benen wiebelden nog een beetje, maar ook dat probeerde ze te verbergen.
'Kom, we gaan.'
Narcissa gaf Lucius een bezorgde blik, maar hij haalde enkel zijn schouders op en ondersteunde Louise bij haar arm. 'Ik heb nog wat voor je,' fluisterde hij zachtjes in haar oor en hij gaf haar haar toverstok, waarna ze naar Hogwarts disapparaten. En wat Louise daar aantrof benam haar haar adem. Het kasteel was op verschillende plekken verwoest en er lagen brokstukken verspreid. Sommige gedeelten van het kasteel stonden in brand. En mensen, overal mensen. Death Eaters, leerlingen, leraren, aanhangers van Lord Voldemort... Louise wist niet waar ze moest kijken, waar ze kon kijken zonder tientallen mensen in gevecht te zien. Narcissa greep haar pols vast.
'Liefje, laat ons gaan, dit is veel te gevaarlijk.'
Louise trok een wenkbrauw omhoog.
'Moeder, je hebt niet eens een toverstok. En pap ook niet, trouwens. Dacht het dus niet.'
Ze draaide zich om, nam nog een keer diep adem en rende recht het gevecht in.
Verschillende mensen probeerden haar in het gevecht te betrekken en begonnen spreuken en vloeken op haar af te schieten. Louise had hun intenties echter zo snel door dat de Death Eaters hun toverstok nog nauwelijks op haar gericht hadden, en binnen een paar seconden lagen ze al knock out tussen de brokstukken en lijken. Zonder dat ze het door had verscheen er een gemene en brede grijns op Louise's gezicht. Mensen vervloeken gaf haar nieuwe energie, energie die ze weken, maanden zelfs niet meer had gevoeld.
Ze voelde zich machtig.
Al snel bereikte ze het kasteel en na nog een laatste Death Eater te Stunnen rende ze naar binnen en ging ze op zoek naar Blaise en haar broer. Ook binnenin het kasteel lagen mensen en brokstukken over de grond verspreid, een keer gleed Louise bijna uit over een plas bloed naast een dode Ravenvlaw van wie ze de naam niet wist.
Het duurde minstens een halfuur voordat Louise twee bekende figuren zag, in de gang van de Room of Requirment. Een blondharige en een donkere jongen stonden tegen de muur. Hun voorhoofden glinsterden van het zweet en ze leken uitgeput. Louise rende op ze af en vloog hen beide om de hals.
'Louise?' zeiden de jongens tegelijkertijd. Ze pakten beide een van haar armen vast en bekeken haar.
'Jezus, wat zie jij-'
'Daar is nu geen tijd voor, eikel,' zei ze tegen Draco, die probeerde haar eraan te herinneren hoe slecht ze eruit zag.
'Ik kom jullie hier weg halen, moeder en vader zijn buiten.'
Ze greep hun hand vast en trok hen mee de trappen af, maar op dat moment klonk er een heldere en hoge stem door het hele kasteel en eromheen.
'Jullie hebben dapper gevochten, Lord Voldemort weet dapperheid te waarderen. Maar jullie hebben zware verliezen meegemaakt. Als jullie zo doorgaan zullen jullie allemaal dood gaan, één voor één. Ik wil liever niet dat dat gebeurd. Elke druppel magisch bloed dat verloren gaat is een zonde. Lord Voldemort is genadig. Ik zal mijn troepen nu terug roepen, meteen. Jullie hebben een uur. Haal jullie doden weg en verzorg de gewonden.'
Het bleef even stil en Louise, Draco en Blaise keken elkaar angstig aan.
'Nu, Harry Potter, praat ik direct tegen jou. Je hebt mensen voor je dood laten gaan in plaats van zelf naar me toe te komen. Ik zal één uur in het Forbidden Forest wachten. Als, na dat uur, jij niet gekomen bent, je jezelf niet hebt opgeofferd, dan zal het gevecht doorgaan. Deze keer zal ik zelf meevechten, en ik zal je vinden, en ik zal elke man, vrouw of kind straffen die jou heeft geprobeerd te helpen. Één uur.'
Louise voelde hoe Blaise haar hand vastpakte en erin kneep, en Draco trok haar aan haar arm.
'We hoeven niet meer te vechten,' mompelde hij zacht. Al het kabaal in het kasteel was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een opgeluchte stilte. Na een tijdje klonken er zachte voetstappen, waarschijnlijk afkomstig van mensen die hun vrienden en familie gingen zoeken. Louise keek naar Blaise en sloeg haar armen strak - te strak - om hem heen. Maar het kon geen van beide schelen. Terwijl de twee elkaar omhelsden zoals ze al maanden niet meer hadden gedaan, stond Draco tegen de muur aan geleund alle kanten op te kijken, behalve hun kant op.
'Ehm... zullen we niet.. gaan?' vroeg Draco uiteindelijk. Hij keek nog steeds weg toen Blaise Louise' hand weer vastgreep en naar haar knipoogde.
Gezamenlijk begonnen ze te lopen. Al gauw kwamen ze in de buurt van de Great Hall, en verschillende geluiden klonken daarvandaan; een combinatie van gemompel, gesnik, en af en toe een hartstochtelijke schreeuw.
'Ik wil daar niet naar binnen,' zei Louise. Ze bleef op haar plek staan.
'We hoeven ook niet naar binnen,' stelde Draco haar gerust. 'Maar we kunnen ook nergens anders heen... Vader en moeder zullen bij de Dark Lord zijn, en hij mag absoluut niet zien dat je niet meer opgesloten zit.'
Met zijn drieën liepen ze de andere kant uit, naar buiten, en zodra Louise de doden en gewonden zag liggen kon ze een snik niet onderdrukken. Zonder nog iets tegen de anderen te zeggen liep ze op het dichtstbijzijnde kind af en knielde ernaast neer.
'Hey...' fluisterde ze zacht tegen het meisje. Ze kon onmogelijk ouder dan vijftien zijn. Met moeite opende het meisje haar ogen en meteen vulden die zich met tranen.
'Ik wil naar huis,' snikte ze.
'Ik weet het. Kun je opstaan? Heb je ergens pijn?'
Het meisje wees met een vinger naar haar benen. Louise merkte nu pas op dat dezen in een rare kronkel lagen.
'Ik ga je optillen.'
Zonder op antwoord te wachten schoof Louise haar ene arm onder de schouders van het meisje, en haar andere arm onder haar knieholtes. Er klonk een enorm harde kreun en Louise hoorde de arme meid huilen.
'Het spijt me hiervan,' bleef Louise mompelen. 'Het spijt me van alles.'
Reageer (6)
Snel verder! <333333333
1 decennium geleden