Foto bij 18 augustus 1938 (2)

‘Sinds wanneer heb jij wat met Vincent Schül?’ vroeg mijn moeder toen ze de deur voor mij opende. Ik keek mijn moeder even aan, ‘Ik heb niets met Vince. Hij is een goede vriend.’ Ze knikte, alsof ze me niet geloofde, ‘Ja hoor, Nora.’ Ze knipoogde en nam mijn jas aan. Ik haalde mijn tas van mijn schouders af en legde hem neer. ‘We spelen volgend jaar Giselle,’ zei ik terwijl ik de kamer binnen liep. Mijn vader zat achter de piano wat te spelen. ‘Giselle?’ vroeg mijn moeder verbaasd. ‘Daar zijn wij nog heen geweest, Catelyn,’ zei mijn vader met zijn diepe bas stem.
Ze keek op, en haar ogen glinsterden, ‘Dat was zo prachtig.’ Ik ging zitten en nam een glas water en keek naar mijn ouders. Ik geloof dat het toen was dat ik besefte dat we gelukkig waren. Dat we, wat mij betreft, hierin eeuwig konden doorgaan. ‘Gaan we zo eten?’ vroeg ik toen, de stilte doorbrekend. Mijn maag knorde na een dag hard werken. Mijn moeder keek op en glimlachte, ‘Het staat in de keuken.’ Ze maakte zich los uit de omhelzing van mijn vader en liep naar de keuken om de pannen te pakken. Ook nam ze een pakje mee, dat ze aan me gaf, ‘Voor je verjaardag,’ zei ze zachtjes. Er zat een dagboek in. Dit dagboek. Mijn vader gaf me de nieuwe spitzen, die ik zo graag wilde.

Dus, dat was het dan. Mijn zestiende verjaardag. Ik kijk uit mijn raam en zie de sterren schijnen. Ik wou dat Will hier al was, dan konden we het dak op en daar naar de sterren kijken. Hij weet er altijd de mooiste dingen over te vertellen. Dan verteld hij over Hercules die tussen de sterren is gezet, en dan verteld hij weer over de Grote en de kleine beer. Maar bovenal wil ik dat hij hier is, zodat ik mijn broer niet hoef te missen. Ik weet dat hij er morgen is, morgen of overmorgen. Dat heeft hij beloofd. Een belofte is een duur ding, je kunt het niet breken zonder iemand pijn te doen. En dat heeft mijn granny Elizabeth ooit gezegd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen