''But you wouldn't hurt a fly, brother.''

Draco Malfoy.

Toen er voetstappen op de gang klonken sprong Draco op en ging meteen kijken wie het waren. Hij keek rond de hal en zag zijn tante met wat Death Eaters richting de voordeur lopen. Er klonken harde knallen van buiten, het onweerde al een paar dagen. Draco wilde zich omdraaien om terug de warme woonkamer in te gaan toen hem iets opviel, of beter gezegd; iemand. Donkere, bloeddoorlopen ogen keken recht in zijn blauwe vanachter de wilde bos krullen van Bellatrix.
'Blaise?' vroeg Draco verbaasd. De Death Eaters draaiden zich om en één of twee richtten hun toverstok op hem. Maar Draco kon het niks schelen, hij liep recht op zijn doel af en duwde een paar van hen aan de kant om zijn beste vriend goed te kunnen bekijken.
Blaise' kleren waren vies en op sommige plekken gescheurd. Zijn ogen waren, zoals Draco daarnet had opgemerkt, doods, vermoeid en bloeddoorlopen. Zijn gezicht was bleker dan normaal en zijn wangen ingevallen, en ook de rest van zijn lichaam was magerder dan hij zich kon herinneren.
'Is dit wat jullie met hen doen?' vroeg Draco zacht, op een dreigende fluistertoon. 'Hongeren jullie hen echt uit? Wat gebeurd er nu met mijn zus? Hebben jullie haar gemarteld? Hebben jullie hem gemarteld? Antwoordt!'
Bellatrix rolde met haar duistere ogen. 'Kalmeer even, jongen. Dit gaat jou helemaal niks aan. En als je het echt wilt weten; deze hier mag oprotten. Hij mag vrijuit gaan. De Dark Lord's bevelen, daar kan ik niks tegen inbrengen.' Ze kakelde even van het lachen maar werd stil toen Draco haar uit pure woede in haar gezicht sloeg.
Het leek alsof iedereen zijn of haar adem inhield, en Blaise schudde zijn hoofd met een ernstige blik in zijn ogen. Maar voordat Draco tijd had hierop te reageren, lag hij op de grond te kronkelen en schreeuwen van de pijn.

Lucius Malfoy.

Een luid geschreeuw zorgde ervoor dat Lucius uit zijn studeerkamer kwam om te kijken we er aan de hand was. Toen hij echter zijn zoon op de grond zag liggen kronkelen van de pijn voelde hij al gauw woede in zich oplaaien.
'Verdomme, Bella!' riep Lucius woedend uit en hij duwde Bellatrix hardhandig aan de kant, waardoor de Cruciatus Curse opgeheven werd en alles stil werd in de hal. Gauw knielde hij naast zijn zoon neer, maar nog voordat hij iets kon zeggen werd ook Lucius aan de kant geduwd door zijn zoon, die vervolgens de trap op snelde en de deur van zijn slaapkamer achter zich dichtsloeg.
'Waar was dat voor nodig?' snauwde Lucius tegen Bella, die met een gemene, kwaadaardige grijns tegen de muur aan stond gedrukt en haar toverstok ronddraaide tussen haar vingers. 'Hij viel me aan,' zei ze zo onschuldig mogelijk, maar Lucius trapte er niet in. Hij wilde net hierop reageren toen hij de Zabini jongen zag. Zijn wenkbrauwen trokken zich samen tot een frons en hij merkte hoe slecht Blaise eruit zag. Lucius trok hem weg van de Death Eaters.
'Alles goed, jongen?' vroeg hij, stiekem een beetje bezorgd. Blaise haalde zijn schouders op.
'Ik denk dat u zich meer zorgen moet maken om uw dochter, Mr. Malfoy,' fluisterde hij zachtjes terug. Lucius knikte.
'Als je wilt, mag je hier blijven. Tenzij je liever naar huis wilt, dat is ook best te begrijpen.'
'Dank u zeer, Mr. Malfoy, maar ik denk dat mijn moeder zich ook zorgen maakt. Stuurt u een uil als... er iets gebeurd?'
Lucius knikte en deed formeel een stap achteruit.
'Het beste, Blaise.'
'Nee, u het beste, Mr. Malfoy.'
Na nog een laatste keer naar Lucius geknikt te hebben deed Blaise de voordeur open en stapte de regen in.

Louise Malfoy.

Het duurde dagen voor er weer iets interessants gebeurde in de eenzame en koude cel van Louise. Op een dag - of nacht, dat wist ze nooit zeker - werd ze wakker met nieuw gezelschap; Ollivander, de toverstokkenmaker.
'Wat doet u hier?' vroeg Louise bezorgd; de man zag er verschrikkelijk uit, maar aan zijn blik naar haar te merken zag ze er zelf ook niet geweldig meer uit.
'Ach meisje, ik kan je beter vragen wat jij hier doet.'
Ze grinnikte vreugdeloos en haalde haar schouders op.
'Doet er niet toe, ik leef nog, dat is het belangrijkste.'
Ollivander kroop dichter naar haar toe en ging voor haar zitten; Louise volgde zijn voorbeeld en ging ook zitten, de kettingen rammelden met haar bewegingen mee.
'Ik heb gehoord dat je een Malfoy bent. Je moet wel iets heel verschrikkelijks hebben gedaan om hier vast te zitten.'
Zijn blik ging naar de ring om haar vinger en automatisch keek zij hier ook naar. Opnieuw haalde ze haar schouders op. Alsof het deze man iets kon boeien. Hij was heel aardig, dat moest ze toegeven, ze vond het namelijk al heel wat dat hij überhaupt met haar wilde praten nu ze er zo doods uitzag.
'Ik heb Dumbledore vermoord, dat is alles,' gaf ze droogjes toe.
De hap naar adem die afkomstig was van Ollivander was ongelofelijk overdreven en Louise moest haar best doen om niet met haar ogen te rollen.
'Zo erg was het nou ook weer niet. Een aangezien de opdracht door de Dark Lord zelf aan mijn broer en mij is gegeven snap ik nog altijd niet waarom ik hier zit opgesloten, terwijl ik precies heb gedaan wat de Dark Lord van mij verwachtte.'
Ze keek Ollivander recht aan en hij keek terug, een beetje gekweld.
'Ik ga u niks doen, hoor,' verzekerde ze hem grijnzend. Hierbij leek hij een beetje te ontspannen en hij knikte.
'En hoe bent u hier gekomen, Mr. Ollivander?' vroeg ze beleefd maar ook geïnteresseerd. Ze kon zich niet voorstellen wat Voldemort met een toverstokkenmaker moest.
'You-Know-Who had wat vragen aan me die ik niet kon beantwoorden,' was het antwoord.
'En toen heeft hij u maar hier gestopt, om mij gezelschap te houden. Wat attent van hem,' zei Louise sarcastisch. Ollivander knikt en lachte een beetje.
'Zeer attent.'

Draco Malfoy.

'Kijk dan beter, zoon, is het hem? Is het de Potter jongen?'
Lucius was helemaal opgewonden en doodsbang tegelijkertijd, want als ze de enige echte Harry Potter hier voor hun neus hadden staan zou de Dark Lord hen belonen. Als het hem niet was, echter, zou dit waarschijnlijk een zaak zijn waar niet meer over gesproken werd. Maar Draco was heus niet dom. Als hij iedereen in deze kamer vertelde dat ze inderdaad in het gezelschap van Harry Potter waren, dan zouden hij en ook Weasley en Granger niet lang meer te leven hebben. En hoe erg hij hen ook verafschuwde, de dood had hij hen nooit toegewenst.
'Ik weet het niet zeker,' herhaalde hij dus voor de zoveelste keer en hij draaide iedereen zijn rug toe. Hij sloeg zijn armen over elkaar heen en sloot zijn ogen. Hij wilde hier niet zijn. Hij wilde terug naar zijn kamer, alleen zijn, en niet hoeven bepalen over de toekomst van de drie beste vrienden.
Er klonk een knal en tante Bellatrix had een van de Snatchers tegen de grond aan geslagen. Binnen een seconde of twee had ze alle andere Snatchers, alle behalve Greyback, Verlamd en ze had een groot, zilveren zwaard in haar hand.
'Waar hebben jullie dit zwaard gevonden?' vroeg Bella dreigend aan Greyback.
'Het was in hun tent,' antwoordde hij met een knikje richting Potter, Weasley en Granger. Draco draaide zich om en zag zijn tante naar hem staren. 'Draco, neem deze nutteloze mannen mee naar buiten. En als jij niet de ballen hebt ze af te maken, doe ik het.'
'Waag het niet om zo tegen Draco te-' begon Narcissa, maar ze werd ruw onderbroken door Bellatrix.
'Hou je mond!' riep deze uit. 'Je hebt geen idee in wat voor problemen we zitten, Cissy!'
Nu draaide ze zich om naar de drie gevangenen. 'Als dit inderdaad de echte Potter is, mag hem niets overkomen. De Lord zal met hem willen afrekenen... De gevangenen kunnen naar de kelder afgevoerd worden, terwijl ik nadenk over wat ik moet doen!'
Toen Greyback naar de gevangenen wilden lopen werd hij tegengehouden.
'Wacht...' mompelde Bellatrix. 'Iedereen behalve de Mudblood.'
Er ontstond een protest vanuit Weasleys kant maar hem werd meteen de mond gesnoerd met een harde klap in zijn gezicht, die door de kamer echode. Greyback greep de gevangenen vast en sleepte ze mee richting de kerkers.
Louise zit daar, dacht Draco bij zichzelf. Hij wilde nu niets liever dan ook de kelder in kunnen om zijn zus te zien, al was het maar voor even, al was het maar voor een paar seconden. Maar Draco's gedachten werden onderbroken door geschreeuwd van tante Bellatrix' kant en hartstochtelijke gillen die van Granger afkomstig waren.
Gek genoeg deed het Draco pijn om de gillen te horen. Daarom draaide hij dan ook zijn hoofd de andere kant op en probeerde uit alle macht niet te luisteren; iets dat nogal moeilijk ging aangezien de hele marteling op een paar meter afstand van hem gebeurde. Maar hij mocht geen kick geven, dat zou hem duur komen te staan. En hij zou ook geen kick geven.
'We zijn nooit in je kluis geweest.... het is niet het echte zwaard, het is maar een kopie!' riep Hermione uit. Tranen stroomden over haar wangen en haar gezicht was rood aangelopen.
'Een kopie? Oh, heel geloofwaardig...'
'Maar daar kunnen we zo achter komen,' sprak Lucius. 'Draco, ga de goblin halen, dan komen we zo te weten of het zwaard echt is of niet.'
Draco knikte en zijn hard klopte in zijn keel. Niet alleen omdat hij naar een donkere kelder moest om daar een gevangene uit te halen, maar ook omdat zijn zus daar zat, zijn zus die hij maanden niet had gezien. Zijn voetstappen waren duidelijk hoorbaar terwijl hij de trap af liep en voor de tralies deur bleef hij staan.
'Opstaan allemaal, en ga tegen de muur staan! En niks proberen, want dan- dan vermoord ik jullie!'
Zijn stem trilde en hij keek door de duisternis. De stilte werd verbroken door een bekende stem, een stem die Draco zo ongelofelijk gemist had.
'Maar jij doet nog geen vlieg kwaad, broertje,' sprak de stem sarcastisch en lachend.

Reageer (7)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen