Foto bij II 6.1 oHeivi

Bestemming[i/]

'Seth, waar ben je in vredesnaam-' Het ene moment trok Seth Fall bij het hek vandaan en het volgende stonden ze in het oog van een orkaan van groen zand, betoverend. Alleen leek deze orkaan niet woest of bedreigend. Fall haalde haar hand door de stof heen. Daar leek het nog het meest op; stof, een samenstelling van moleculen. Telkens als Fall een handje vol probeerde te pakken leek het weer uiteen te vallen. Alsof ieder klein deeltje zich een eigen weg baande, terug naar zijn soortgenoten.
De stof vloeide weg door de lucht, zo snel dat het leek te verdwijnen. Vaag merkte Fall dat Seth haar arm had losgelaten en haar afwachtend aankeek, zelf was ze volkomen in beslag genomen door haar omgeving. Als je je het mooiste plekje op aarde inbeeld, het aller-allermooiste plekje, en als je je dat dan voorstelt met een nóg blauwe lucht, nóg groener gras, nóg glinsterender water, dan zie je ongeveer een honderdste van de pracht die er in Lotis te zien was.
De lucht was grotendeels blauw maar erdoorheen vlogen kleine stukjes van vage kleuren, zoals de kleine deeltjes in de groene tornado waar Fall zich seconden geleden in bevond. De gekleurde stromingen waren overal, zweefden om de gebouwen, om de natuur, langs de grote, prachtige wezens. Ze gaven alles een mysterieuze sfeer, als een soort mist die alles omvatte en in een compleet ander licht zetten. Alle natuur leek met elkaar in verband te staan, een boom was gewikkeld in klimop waardoor er overal om de diep groene blanderen en de donkere stam grote witte bloemen en slanke zacht groene stengels te zien waren. De boom zelf leek op een kruising tussen een struik en een boom zoals wij die kennen. De stam was verdeeld in meerdere stammen van verschillende grootte, ze wikkelden zich om elkaar heen, weken uit elkaar, bogen om hun stam, eentje leek zelfs een spiraal te vormen om de gehele stam heen terwijl hij geen van de anderen aanraakte. De planten waren precies zo gevormd, alleen zo precies en kleintjes dat je het bijna niet zag. Elke keer als een van de gekleurde stromingen licht tegen de planten of bomen duwde boog deze onder de druk.
Links van Fall stond een poort van wel twee meter breed, gemaakt van grote, doffe, licht-bruine stenen. Aan weerszijden van de poort waren houten constellaties neergezet die Fall niet zo goed kon identificeren. Overal liepen mensen. Ze hadden allemaal vrij normale kleren aan, ware het niet dat alle kleuren van een soort waren die ze nog nooit op aarde had gezien. Een kleine jongen rende over het pad, langs de muur, klom een ladder op die tegen de muur stond en verdween toen door een raam van een van de daken die boven de muur uitstaken.
Haar blik dwaalde af naar wat er zich nog meer achter de muur bevond. Ze ving een glimp op van een hangbrug, midden in de stad, over verschillende gebouwen heen. Het was wonderbaarlijk hoe het allemaal bestond uit ontzettend normale dingen, die vervolgens zo onregelmatig en onlogisch waren geplaatst dat je gelijk wist dat het er op aarde nooit zo uit zou zien.
'Geniet je van het uitzicht?' Fall antwoordde niet en draaide zich met haar rug naar Seth toe om de heuvels die verder van de stad af lagen te bekijken. 'Hé, je kan hier geen eeuwen blijven staan, we moeten door.' Fall had helemaal geen zin in dat onduidelijke gedoe.
'Door waarheen?! Jullie vertellen mij helemaal niets, laat me op zijn minst even rond kijken.' Seth was stil voor ongeveer een halve minuut.
'Oké, genoeg rond gekeken. We gaan.' Dit keer draaide Fall zich om.
'Ik ga helemaal nergens heen, voordat mij word vertelt wat hier gaande is.' Ze snapte nog niet helemaal hoe het verhaal van Feres in de recente gebeurtenissen pastte en had er genoeg van in ontwetendheid te worden gehouden.
'Ja, daar heb ik dus echt totaal geen zin in.' zei Seth en greep Fall's arm weer vast, net als eerder, op aarde.

Net toen de groene stof zich weer om hen heen spon trok Seth zijn hand vloekend terug. Fall keek hem verbaasd aan en probeerde maar half succesvol haar boze bui aan te houden.
'Oke nu is het genoeg geweest, mee komen.' Seth duwde Fall vooruit waardoor ze half struikelend richting de poort werd gedwongen te lopen. Zich afvragend wat ze nou eigenlijk had gedaan om hem zo boos te krijgen, liep Fall zwijgend achter hem aan. Omdat ze zo koppig was om haar negatieve houding te houden liep ze mokkend door Lotis, zich onbewust van alle schoonheden om haar heen.
'We zijn er,' Seth draaide zich om naar Fall en gebaarde naar het gebouw naast hem. 'je kan op zijn minst doen als óf je het leuk vind.' Fall trok haar wenkbrauwen op, Seth zuchtte. 'Laat maar zitten.' Fall volgde hem door de gangen van het gebouw, blij met haar stille overwinning. Toch knaagde er iets in haar. Iedere keer als Fall ook maar iets deed om andere te irriteren, werden ze gelijk boos. Bij anderen had ze vaak genoeg gezien dat een negatieve opmerking werd genegeerd of weggelachen, maar nooit bij haar. Fall zocht altijd ruzie en ze kon er niets aan doen.
Ze kwamen in een kamer aan met acht grote stoelen, waarschijnlijk voor alle acht kinderen. Dat was het vervelende, Fall wist precies genoeg om niet te begrijpen wat er aan de hand was, maar wel alles te weten te willen komen. Bijvoorbeeld waarom het zo nodig Seth had moeten zijn die haar hiernaartoe had gebracht, of hoe hij überhaupt kon reizen tussen dimensies. Helaas kon ze geen van die vragen stellen, omdat ze zo zou vrijgeven dat ze meer wist dan ze zou moeten, welke rol speelde Feres eigenlijk in dit alles?
'Ga jij maar in de rode zitten,' Seth's stem was afwezig en zijn ogen dwaalden steeds af naar een lege stoel, direct tegenover die van Fall. Lichtblauw. Lucht. Ifjane. Ook al was het binnen minder, toch zwierven er nog steeds gekleurde stromen lucht door de kamer. Fall vroeg zich af wat die eigenlijk voorstelden. Het was haar opgevallen dat ze vaak om mensen of voorwerpen heen vlogen, waardoor ze soms een vreemde gloed om zich heen kregen. Dat was ook lucht toch? Zou Ifjane die ook kunnen besturen?
Fall's blik dwaalde van Ifjane's stoel af naar die van de andere terwijl ze op haar eigen stoel ging zitten. Johanna keek haar nijdig aan vanaf de stoel naast de hare. Aaron zat aan Fall's andere kant en naast waar Ifjane zou moeten zat de spaanse jongen, Elon, waar Aaron mee in gesprek was. Seth was inmiddels de kamer uit en Johanna zag er niet uit alsof ze zin had in een gesprek, Fall besloot te proberen met Feres te praten.
Feres, besta je nog? ze aarzelde of ze boos op hem moest worden over die middag, ze bedacht dat het misschien niet de meest tactische manier was om hem aan het praten te krijgen. Kom op, zeg gewoon iets, maakt niet uit wat. Feres antwoordde niet en Fall stond op het punt het op te geven toen ze een kleine prikkel voelde aan het randje an haar bewustzijn.
Iets, maakt niet uit wat Fall glimlachte en reageerde onmiddelijk.
Waar hing je uit? Ik had je nodig, mijn hoofd doet nog steeds pijn van die klap, ik werd aangevallen en je deed er niets aan. En die Seth denkt dat hij me alles kan maken, waar wás je?
Je hoofd doet helemaal geen pijn en je was niet in gevaar en ik kan je hier niet mee helpen Fallaia.
Niet in gevaar?! Die wezens hebben me half doodgeslagen!
Oja? Waar zijn de blauwe plekken? Je hebt geen schrammetje opgelopen.
Wat is er dán gebeurd?
Het was een test, Fallaia, ze wilden je dwingen je krachten te gebruiken.
Dat is ze dan niet echt goed gelukt.
Nee, omdat jij jezelf bewusteloos liet slaan.
Zo ging het helemaal niet!
Niet dan? Het leek er anders verdomd veel op.
Fijn, bedankt voor je medeleven, hartverwarmend. Nog chagrijniger als eerst keek ze op terwijl Seth terugkomt uit de gang met een magere jongen die vastberaden leek te zijn zijn blik niet van de vloer af te halen. Hij ging in de stoel naast Elon zitten, die hem gelijk bij het gesprek probeerde te betrekken, zonder succes. Seth zelf was weer gelijk verdwenen.
Even later kwam hij terug met Eleni naast zich, ze keek bang en onthutst om zich heen. Ze keek Fall verbijsterd aan maar slikte toen en ging zonder iemand aan te kijken op haar stoel zitten met haar knieën opgetrokken. Aaron probeerde haar nog aan het praten te krijgen maar ze antwoordde simpelweg niet. Fall slikte, Seth was weer de kamer uit gelopen. Er waren nog maar twee stoelen leeg. Misschien bestond Ifjane niet eens, of misschien was ze helemaal niet ontsnapt, misschien was dat wel iets wat er in de toekomst zou gebeuren. Het was stil in de kamer, dit keer duurde het heel wat langer voordat Seth terugkwam, Fall brandde van nieuwsgierigheid. Ze hoopte dat Ifjane nog niet ontsnapt was, dat ze niet weer terug was gehaald tegen haar wil. Al begreep Fall niet veel van de situatie, ze was niet achterlijk.

Reageer (1)

  • DecemberRain

    echt nice maar het is wel heel veel in een keer, ach boeie snel verder chop chop!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen