Foto bij I 5.2 elDaka

De voorronde

een kort hoofdstukje, sorry daarvoor, ik post er volgend weekend nog een. Deze speciaal voor de nieuwe abo teenxnien, ook al had ik zoiezo allang een stukje moeten posten, ik was ongeveer de hele vakantie offline, nogmaals sorry daarvoor.

Fall liep langzaam naar achter, terwijl ze verschrikt om zich heen keek. Feres reageerde niet en Fall wist dat ze er helemaal alleen voor stond. Het was overduidelijk dat dit geen vriendelijke figuren waren, dat zou je van honderd meter afstand nog kunnen zien. Maar de wezens vielen haar nog niet direct aan, misschien kon ze ze nog afschudden.
Ze keek twee keer wild om zich heen, de zwarte figuren naderden, ze hoefden nog een paar meters te overbruggen voordat ze haar zouden treffen. Fall liet zichzelf op de grond vallen, vechtend had ze zoiezo geen kans. De wezens waren nu overal, op het punt staand om actie te ondernemen. Ze namen even de tijd om stil te gaan staan, de stilte voor de storm. Fall lag op een oneven stuk grond, moe door het rennen achter het lichtje aan. Zonder haar energie kon ze niets tegen de trappen en klappen beginnen die nu zonder pauzes op haar neer daalden. Het was te laat, ze had niet zo lang moeten aarzelen, met die muur van aanvallers om haar heen kon ze niet meer wegkomen. Fall sloeg zichzelf mentaal voor het hoofd, Focus, klap na klap daalde nog steeds op haar neer.
Fall stopte met het afweren van de klappen, sloot haar ogen en maakte haar lichaam slap. De kracht van de aanval verminderde voor een fractie van een seconde, dat was alles wat ze nodig had. Als een bezetene begon Fall om zich heen te slaan en rond te trappen. Al haar gewicht zette ze op een schouder en rolde met alle zwarte wezens de heuvel af. De druk op al haar ledematen nam af. Ergens realiseerde ze zich dat alles pijn deed, dat ze het zo niet langer kon volhouden. In volle vaart rolde ze nog steeds de heuvel af, zo lang was hij toch niet? Wat ze niet doorhad was dat ze schuin rolde, nog minder dan een meter verwijderd van de bomen langs het pad.

Fall werd niet wakker in een witte ziekenhuiskamer, niet dat zij wist in ieder geval. Het eerste wat ze merkte was dat ze helemaal geen pijn had. Het tweede was dat ze precies op de plek stond waar ze de zwarte aanvallers het eerste had opgemerkt, was het allemaal weer een droom geweest? Ze wilde niet riskeren dat ze de afgelopen minuten opnieuw zou moeten beleven en klom over het hek heen. Ze hoopte daar wat rust te vinden, een plek om haar gedachten op orde te krijgen. Helaas was dat niet wat de rest van de wereld in gedachte had.
Gelijk nadat Fall over het hek was geklommen deed ze in verbazing een stap achteruit en klemde haar handen vast aan de spijlen. Voor haar schitterde alles in de zon, sprankelde alles met een nieuw soort glinstering. Wat ze zag was niet te beschrijven, niet met letters, niet met woorden, en zelfs niet met zinnen, want niemand kan zich voorstellen hoe een nieuwe wereld zich voor je opent. Niemand kan zich voorbereiden op een plek waar niets gewoon is zoals het is. Waar bomen zouden fluisteren, bloemen nooit zouden verwelken als het tijd is voor een nieuw seizoen. Een plek waar de zon niet onder hoeft te gaan als het tijd is voor de nacht.
Door het schitterende landschap stond een jongen ongeduldig om zich heen te kijken. Seth zag Fall tegen het hek aan staan en trok haar aan haar arm.
'Jij weet wel at treuzelen is zeg, wat was je aan het doen? Kopje thee drinken bij de Kirmundiaj?' hij wachtte niet op Fall's reactie, 'nou stop met staren, zo komen we nooit in Lotis aan.'

Reageer (2)

  • DecemberRain

    ahahhahah koppie thee drinken okay ahhaha nevermind

    1 decennium geleden
  • teenxnien

    Dankje :D
    Je mag er nog wel eentje voor me schrijven hoor(Y)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen