Foto bij I 3.3 aLukos

Vogel

'Er was eens een jongen,' begon Aaron
'En hij heette Aaron,' vulde Johanna aan.
'Stil, dit is mijn verhaaltje!' hij keek haar quasi-boos aan 'De jongen kende een man, die een hond had, wiens dierenarts een dochter had, die een mentor had met een Siamese tweeling, die geopereerd was door een vrouw, wiens dochter een muziekinstrument speelde, wat was uitgevonden door de over,over groot vader van een jongen die Aaron heette.' Ze lachte en Aaron onderbrak zijn verhaal 'Ssst, slapende mensen lachen niet.' Hij ging verder 'De jongen was heel knap, heel sterk, en heel stoer.' Hij grijnsde. 'Op een dag ontmoette hij een leraar, die een oom had, die een schoonmaakster had, die boodschappen deed bij een supermarkt, die gesponsord werd door een man, die een nichtje had, die getrouwd was met een brandweerman, die zijn haar liet blonderen door een kapper, die ooit een het haar van een heel mooi meisje had geknipt dat Johanna heette. De volgende dag, zag Johanna Aaron in de stad lopen en ze werd opslag verliefd op zijn prachtige verschijning.' Johanna keek hem geamuseerd aan en prikte hem speels verontwaardigd in zijn zij. 'Het werd zo erg dat ze maar een paar uur per nacht kon slapen. Totdat de geweldige Aaron,' ze prikte hem nog eens, 'beloofde naast haar bed te zitten totdat ze in slaap viel zodat ze de rest van de nacht kon fantaseren over zijn betoverende aanwezigheid,' ze prikte hem nog drie keer, 'en ze leefden nog lang en gelukkig.'
'Dat is geen verhaal.'
'Jawel, en als je nu niet heel snel in slaap valt wordt je morgen wakker met een plens water in je gezicht.' Johanna gooide een kussen naar zijn hoofd, hij onderschepte het en legde het weer terug onder haar hoofd. Ze stond op het punt te protesteren maar trok enkel de dekens verder over haar kin en sloot haar ogen. Binnen een mum van tijd lag ze vredig te slapen. Aaron pakte haar voorzichtig op en bracht haar stilletjes naar haar kamer.
Eenmaal terug liet hij zich op zijn bed neerploffen, alles was hier zo anders als vroeger. Het was alsof hij de hele dag lang op automatische piloot stond en pas op dat moment echt kon nadenken over zijn acties. Hij haalde zijn hand door zijn haar en stond op van het bed. Het probleem was dat hij dat soort momenten haatte. De momenten waarop hij al zijn daden moest herzien en bedacht hoe anders alles was, hoe zwaar het wel niet was en hoe raar het wel niet was, en ga zo maar door. In plaats van er lang over na te denken haalde hij een oude, kapotte boksbal tevoorschijn, hij wende zijn kracht aan en liet een punt van ongeveer 20 centimeter steen uit de muur steken. Aaron hing de versleten zak eraan en begon op tempo het ding verrot te slaan, alle frustratie eruit, in een serie harde stoten en trappen. Het hielp bij het focussen van zijn gedachtes, zodat hij niet zoals Johanna uren wakker zou liggen, piekerend over dingen waar hij niets tegen kon doen.


Voor heel even leek Fall ergens ver weg te zijn, niet bij Aaron, niet bij zichzelf, niet op enig andere plek op aarde. Daarna kreeg ze het gevoel terug in haar benen en armen, het gewicht en de warmte van de deken die over haar heen lag. Haar oogleden die als lood haar gedachten binnendrongen en haar een barstende koppijn bezorgden. Ze hoopte echt dat ze ergens in de opkomende week wat slaap kon inhalen. Fall had echter geen zin of energie meer over om na te denken over wat ze gezien had. Slaap kwam eerst.
Toen Fall wakker werd van het geluid van de, nog steeds even harde en schelle schoolbel was ze ervan overtuigd dat het haar verbeelding was geweest. Misschien niet helemaal, maar dat was ten minste genoeg excuus om nog even te blijven liggen, toch? Zo dommelde ze langzaam weer in, nog steeds buitengewoon moe van de afgelopen slapeloze nachten.
De tweede bel ging, dit keer had Fall gelijk door wat er aan de hand was. Met een wilde blik in haar ogen sprong ze uit bed en graaide snel al haar uniform en boeken bij elkaar. Binnen 5 minuten rende ze over het terrein, het duurde niet lang voordat ze de school bereikte en het lokaal had gevonden. Klaar voor biologie, een van de minst interessante vakken die de mensheid ooit had gekend. Fall wou op de deur kloppen maar aarzelde, de helft van de les was toch al voorbij en waarschijnlijk zou haar aanwezigheid de overige helft alleen maar verstoren. Daarbij had ze nog nooit de tijd genomen om echt eens goed de campus te bekijken.
Terwijl Fall zich balanceerde op een half afgebroken muurtje ging ze na wat ze allemaal in haar droom had beleefd. Ze had nooit kunnen weten dat Aaron en Johanna net zo over de nieuwe school dachten als zij, eigenlijk had ze verwacht dat ze hier al een paar jaar zaten. Ook al bleek het nu dat ze beiden best aardig konden zijn, Fall mocht ze nog steeds niet echt. Johanna was veel te direct voor Fall, ze leek teveel op haar op de verkeerde manieren. Het zat haar ook niet lekker dat Aaron, in plaats van de tijd te nemen om na te denken, liever het een en ander in elkaar sloeg.
En dan niet te vergeten dat hij een soort stok uit de muur had laten groeien, gewoon omdat het hem even uitkwam. Johanna had ook gezegd dat ze als ze voor een spiegel stond haar uiterlijk kon veranderen, dat was waarschijnlijk best handig. Ze vroeg zich af of, als ze bij hun soort hoorde, ze ook een speciale kracht zou hebben, of dat het bij de visioenen zou blijven. Wat die visioenen betrof, ze was ze liever kwijt dan rijk, al was het globale idee wel fijn; sommige dingen was het het gewoon niet waard om de halve nacht wakker te liggen.
Fall schudde haar hoofd om als het ware alle moeilijke gedachtes eruit te schudden. Nadenken kon ze ook in de les doen, en als ze dan ging spijbelen zou ze beter iets leuks kunnen gaan doen. Ze sprong van het muurtje af en liep naar de tuinen, hopend op een rustige morgen zonder boze docenten en irritante leerlingen.
De tuinen waren echter veel te net aangelegd om Fall ook maar enige rust te geven. Het was geen tuin meer, het was nog eerder een ansichtkaart. Alsof je het verschil zag tussen een echte rode appel, en het Apple logo. Ze kon natuurlijk gewoon over het hek van de campus klimmen, maar ze moest binnen een half uur terug zijn op school. Natuurlijk kon ze wel een kwartiertje rondlopen daar, dan had ze nog genoeg tijd om terug te lopen en was ze op tijd bij het tweede uur. Met een glimlach liep ze richting het hek en klom er behendig overheen.
Aan het hek was een zwart zeil bevestigd zodat mensen niet konden zien wat erachter lag, Fall keek haar ogen uit. De bomen stonden wild over het terrein verspreid, overwoekerd door lang gras en onkruid. De planten waren groot en de bloemen felgekleurd. Alles straalde wildernis uit, het was prachtig, alsof hier in geen eeuwen iemand meer was geweest. Op haar schouder streek een klein vogeltje neer, net zo mooi als de zon die alles overzag. Net zo vurig en wild als het landschap om hem heen, zijn poten zetten zich stevig in haar schouders. Voor zo'n klein beestje had hij wonderbaarlijk veel kracht en energie. Fall wierp zonder aarzeling haar tas op de grond en rende tussen de bomen door.
Aan alles kwam een eind, toen Fall de bel van veraf af hoorde gaan, klom ze snel over het hek heen en haastte zich terug naar de school. De vogel vloog de hele weg kwetterend achter haar aan.

Reageer (1)

  • DecemberRain

    nice! moet ff wat gaan inhalen haha

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen