Foto bij Proloog

Een jongen met de trekken in zijn gezicht van iemand van twintig baant zich een weg terwijl hij letterlijk iedere vijf meter achterom kijkt. Zijn ogen zo zwart als een bodemloze put, om zijn lippen misten de rimpels van iemand die vaak had gelachen en plezier had gehad in het leven. Ondanks zijn jonge lichaam liep hij niet snel, eerder behendig als een cheeta en net zo lichtvoetig als een balletdanseres. Vanuit zijn positie kon de man op de hoek van de straat de licht getinte jongen al van veraf zien aankomen en alles in gereedheid brengen. Een breedgebouwde vrouw liep voor hem langs en in die paar seconden dat zijn uitzicht werd verpest door een van de veel te dikke billen van de onschuldige toerist schoot de getinte jongen weg. Vloekend tikte de man een nummer in op het nieuwste model van Samsung en wachtte. Ondertussen nam hij de omgeving waarin hij zich bevond goed in zich op. ‘Met huize Underwood’ beantwoordde een vrouw zijn oproep. Snel stelde de man zich voor als een collega van meneer Underwood en de vrouw verbond hem door.
‘Met Sam Underwood’
‘Er zijn problemen, hij is weg’
Zonder op antwoord te wachten hing hij weer op en haalde de batterij en sim kaart uit de mobiel. Vervolgens gooide hij deze op straat en vermorzelde ze totdat ze onherkenbaar waren en niemand er meer gebruik van zou kunnen maken. De jongen opnieuw achtervolgen zou zinloos zijn, te veel hersenen en te veel kleine straatjes. De laatste beelden die de man zou zien, zouden de kerk, tegenover het volle plein, de in zijn ogen spuuglelijke graffiti creaties op het al jaren leegstaande gebouw en uiteindelijk de ouderwetse klinkers die hem zo hadden aangetrokken toen hij in deze plaats ging wonen. Een zachte plop klonk dicht bij het oor van de man en het volgende moment lag hij languit op de straat. De vrouw die zonet zijn uitzicht op de getinte jongen had belemmerd begon dramatisch te gillen en ook andere mensen sloegen hun hand voor hun mond of haalden hun kinderen weg bij het steeds meer aandacht trekkende incident. De jonge vrouw was nergens meer te zien, opgegaan in de rook zoals veel mensen zouden zeggen. Als iemand haar tenminste had gezien. Wie let er nou op een jonge vrouw?
Het gezicht van een jongen met gitzwart haar verscheen om de hoek van een van de vele verlaten oude steegjes van het plein, een glimlach om zijn lippen waaraan zijn ogen niet meededen. Hij was naast de jonge vrouw hoogst waarschijnlijk de enige die wist wat er zonet had plaatsgevonden. De politie zal het afschuiven op een afrekening in het criminele circuit. Zorgvuldig en geconcentreerd liep hij alle steegjes af opzoek naar de jonge vrouw die nu ook voor hem geheel was verdwenen. Ze zou een goede bondgenoot zijn. Maar zonder ook maar een spoor van haar te hebben gevonden zit hij even later in zijn kamer op de zolder van zijn kraakpand. De foto’s van twee oude mensen met een klein licht getint jongentje tussen zich in doen oude herinneringen terugkomen en de zwarte gaten veranderen langzaamaan naar steeds lichter bruin. Wanneer zijn ogen niet meer lijken te veranderen vullen ze zich met water en rolt er een traan over zijn wang, vlak langs het litteken dat hij vlak na de foto heeft gekregen. Ruw veegt hij met de bovenkant van zijn hand de traan weg en legt het fotolijstje op de kop. Met zijn gezicht naar het plafond valt hij uiteindelijk in een diepe, rusteloze slaap.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen