I 2.2 aBajek
Lezen mensen dit nog? Anders ga ik namelijk per twee weken activeren, want na een week hadden iets van 2 mensen het vorige hoofdstuk gelezen
'Goedemorgen, ik ben mevrouw van Kassen, ik kan natuurlijk weer een hele introductie gaan doen, maar dat is toch maar gedoe.' de vrouw was waarschijnlijk rond de vijftig en zag eruit alsof ze de helft van haar levensjaren levenloos voor zich uit had gestaard. 'Om jullie toch te leren kennen geef ik jullie een vrije tekenopdracht, teken maar gewoon wat er als eerste in je op komt en doe een beetje je best.'
Fall had niet lang nodig om te bedenken wat er als eerste in haar hoofd op kwam. Ze twijfelde wel, wat als Seth het zou zien en dat haar in de problemen zou brengen? Wat als hij erop stond dat ze zou vertellen wat het te betekenen had? Nou en, ze had helemaal niets verkeerds gedaan, al jaren lang trok ze zich niets aan van regels, en wat anderen van haar vonden. Ze kon hem wel aan, wat had ze te verliezen?
Nog voordat ze zich kon bedenken gleed haar potlood over het papier. Langzaam kregen de vleugels zijn vorm, werden de klauwen zichtbaar en kregen de ogen een statige blik. De geschetste vormen waren echter te rond om de hoekige gelaatstrekken van het wezen te benadrukken. Ze bleef proberen en aan het einde van de les had ze bijna alle uitlijningen afgerond. Dat wou zeggen dat enkel het hoofd, de nek en de vleugels haar enigszins deden denken aan het grote, majestueuze wezen uit haar droom, de tekening leek in zijn geheel nog meer op een vliegende oger dan een draak
Voordat ze helemaal klaar was met het inpakken van haar tas zag ze Seth vanaf de andere kant van het lokaal de klas rond kijken, haar kant op. Hij fronste even maar voordat hij dichterbij kon komen om het beter te zien, propte Fall de tekening snel tussen haar boeken, waarbij er een vouw ontstond in de hoek. Net als bij de vorige les maakte ze zich snel uit de voeten, toen ze echter bij het lokaal aankwam zag ze dat Seth al rustig aan een tafeltje zat, terwijl de rest van de klas van achter haar naar binnen stroomde. Hij moest wel een afsnijweg hebben genomen, het was bijna jammer dat hij waarschijnlijk levensgevaarlijk was, anders had ze hem er graag naar gevraagd.
Niemand vroeg aan Fall of ze mee wou toen de hele klas met z'n allen in de pauze afsprak naar het strand te gaan na school. Niet dat ze ook daadwerkelijk mee zou zijn gegaan, maar dat zei volgens haar wel iets over hoe welkom ze was op deze school. Iedereen zat in groepjes van twee tot acht mensen aan kleine tafels die zonder enige orde over het terrein waren neergezet. Voor 's winters hadden ze een eetzaal waar de tafels stonden, maar nu hadden het personeel ze buiten neergezet. De zon scheen op de vrolijke, lachende gezichten, die blij pratend verslag deden van hun dag en zo elkaar probeerden te overstemmen.
Fall zelf zat niet aan een tafel, ze was in een van de bomen die het terras omgaven gaan zitten, met uitzicht op de etende leerlingen. Misschien was dat wel een van de redenen dat geen van de kinderen haar aansprak, ze had echter niet het idee dat ze uit het zicht zat. Als ook maar een van de kinderen eens fatsoenlijk om zich heen keek zou hij of zij Fall vrijwel direct zien zitten.
Seth zag zat aan een tafel aan de rand van het terras, tegenover twee jongens en naast een meisje met lang donkerrood haar. De ene jongen had de donkergetinte huid van iemand die erg lang onder de zon had geleefd maar van origine geen neger was, de andere was groot en stevig gebouwd. Geen van allen leken ze in ook maar een enkel opzicht op elkaar, het meisje en de stevige jongen waren aan het praten terwijl Seth en de andere jongen zich een beetje afzonderden.
Verveeld wendde Fall haar gezicht af en roerde doelloos een beetje door de kom met soep in haar handen, er was echt niets te doen. Ze lepelde nog een paar lepels naar binnen, begon toen haar veters strakker aan te trekken totdat ze te strak zaten en had vervolgens geen zin meer om er iets aan te doen. Bij gebrek aan iets beters te doen keerde ze zich weer tot de etende kinderen. Haar blik dwaalde over de tafels totdat ze merkte dat Seth haar, vanaf de andere kant van het terras, recht aan keek. Ze wierp hem een quasi-vragende blik toe waar hij niet op reageerde, hij draaide zich weer recht, mompelde iets tegen het meisje en knikte in Fall's richting, waarna hij verder ging met eten. Het meisje hield haar hoofd een beetje schuin en keek in Fall's richting, al leek het voor haar langer te duren om Fall goed in het oog te krijgen, vervolgens fronste ze een wenkbrauw volgde schouderophalend Seth's voorbeeld. De andere jongen richtte zich net op om hetzelfde te doen toen Fall genoeg kreeg van de aandacht, alles wat hij te zien kreeg was een bos donker haar die achter de boom verdween.
Terwijl Fall zich in de schaduwen van de klimopplant hulde kwamen de andere kinderen enthousiast de school uit. Ze liepen allemaal hun eigen kant op, al zag ze wel dat veel kinderen die ze langs had zien komen richting het strand liepen. Zo te zien ook haar hele klas, perfect. Ze was een uur geleden nog naar de decaan gestuurd wegens haar laarzen, denkend dat ze problemen zocht of iets anders idioots. Ze had hem, erg onovertuigend, duidelijk gemaakt dat er geen schoenen in haar kamer klaar waren gelegd. De decaan was niet het soort persoon wat doorvroeg over situaties waar leerlingen toch niet zouden afwijken van hun excuus. Fall mocht haar laarzen aanhouden totdat er een nieuw paar schoenen bij haar kamer afgeleverd was.
Het gesprek had de rebelse gedachten in Fall's hoofd opgeroepen. Meneer de Decaan dacht dat hij Fall gemakkelijk kon bijbrengen dat leerlingen niet zomaar weg zouden komen als ze iets verkeerd hadden gedaan, aangezien hij zoveel anderen precies hetzelfde had aangeleerd. Dat maakte haar vastbesloten om hem het tegendeel te bewijzen, wat betekende dat hij binnen ongeveer drie dagen de aardige houding zou laten varen, al ze dan niet al weg was.
Om te beginnen met het inbreken in andermans kamer, al hoopte ze eigenlijk dat ze daarmee niet betrapt werd. Ze had een blik geworpen op het prikbord wat in de grote hal hing en daar stond op waar Seth's kamer was, tijd voor antwoorden. Eerst zou ze naar haar eigen kamer gaan en het kleine stukje ijzerdraad, wat ze in haar tas had zitten, pakken. De sloten op het eiland stelden toch niet zoveel voor en het was dan ook niet de eerste keer dat Fall een kamer waar ze niet mocht komen zonder enige tegenstand kon openen.
Eenmaal met het bij Seth's kamer keek ze eerst vluchtig om zich heen voordat ze het stukje ijzer in het slot stak. Na het bekende gerommel met het slot zwaaide de deur open en Fall glipte naar binnen en sloot de deur stilletjes achter zich. Seth's kamer verschilde niet veel van de hare; bed, kast, tafel, stoel, badkamer, erg primitief allemaal. Deze kamer was echter gevuld met spullen, boeken die op het bureau lagen, kleren in de kast. Toch was de kamer, bewoond, nog beter opgeruimd dan de kamer van Fall waar ze nog niet langer dan een dag geleden was ingetrokken.
Ze doorzocht de lades, spleten en hoekjes naar iets wat haar verder zou kunnen helpen. Na een ongelooflijk aantal prullen - aantekeningen, teruggekregen proefwerken, schoolboeken - vond ze uiteindelijk een stapeltje van ongeveer 5 blaadjes die uit een notitieblokje gescheurd waren. Een met de hand geschreven brei van woorden, brieven misschien? Fall hield ze bij de hand terwijl ze verder zocht. Naast een aantal meer prullen was het enige wat ze nog vond een vrij lelijke tekening van wat misschien een salamander voor moest stellen, ze stopte het bij de brieven en glipte de kamer weer uit waarna ze de deur sloot. Ze liep terug naar haar eigen kamer en vouwde de eerste brief open.
Het eerste wat haar opviel was dat het geen brief was. Meer een dagboek, in de zin van geschreven geheimen en gedachtes die de eigenaar met niemand anders deelt. Het tweede was dat het handschrift niet van Seth kon zijn. Te nieuwsgierig om te stoppen begon ze met lezen.
Soms weet ik niet wat ik van dit alles moet denken. De dagen sluimeren voorbij, soms traag, soms vliegt de tijd. Het voelt onnatuurlijk, onecht, alsof dit niet hoort, alsof ik geen deel uit kan maken van dit leven. Toch blijven ze me vertellen dat dit mijn lot is, mijn levensbestemming, dat ik was uitgekozen voor deze taak, dat iedereen andere inzetten op mij heeft staan. Een deel van mij zou altijd speciaal willen zijn, die persoon die hoog boven iedereen staat, een voorbeeld voor iedereen; een mooi, lang leven leiden. Maar dit is niet wat ik wilde, dit is niet de juiste manier, dit is niet het leven wat ik voor me zag.
Het voelt alsof er twee krachten aan alle kanten van mijn hoofd proberen door te dringen, proberen hun wil in mijn gedachtes te duwen. Er zijn geen uitwegen, enkel een web van blokkades wat zich om mijn hoofd heeft verzamelt. Een kleine kans. En dan? Als ik ontsnapt ben, wat dan? Ze zullen me najagen tot het einde van deze wereld. Dat is geen vrijheid, hoogstens een vrije val, een kleine kans op het vinden van de juiste plek, een kleine kans.
Het is niet dat dit niet een van de mooiste plekken is waar ik ooit ben geweest, het is niet dat ik hier niet de tijd van mijn leven heb. Enkel dat ik het gevoel heb dat dit niet mijn leven zou moeten zijn. Alles wat overdag gebeurt gaat voorbij in een waas, de enige plekken waar ik mezelf kan zijn zijn boven, hoog in de lucht. Het voelt alsof ik ben vastgeketend aan de grond door andermans overtuigingen, wensen, vastgeketend door verwachtingen. Ze vertellen het als iets geweldigs en eerst voelde het ook zo, nu weet ik het simpelweg niet meer. Ik heb gezien wat dit alles met sommigen van ons heeft gedaan, slaven zijn het. Zij zijn enkel ontketend omdat ze zo dwaas zijn dat ze daadwerkelijk denken dat dit hun lot is. Iemand die je een taak op de schouders legt zonder enig idee te hebben wie je werkelijk bent, zit altijd fout.
Ik vecht enkel mijn eigen strijd. Ik weiger om als een hond achter iemand aan te lopen. Ik weiger om een slaaf te zijn van verwachtingen, van leugens. Ik weiger mijn leven af te staan aan iemand die geen flauw idee heeft hoe dierbaar het voor mij is. Ik weiger.
Het waren Ifjane's woorden, de woorden van het meisje wat vastberaden op de rug van een vliegend paard had gezeten, de wind spelend met haar lichtblonde haren. Fall vroeg zich voor de zoveelste keer af wat dit allemaal voor moest stellen, wat ze hier eigenlijk deed. Wanneer ze Ifjane's woorden las vroeg ze zich af of ze niet heel, heel hard weg moest rennen van dit alles, of het niet beter voor haar zou zijn dit allemaal de rug toe te keren.
Zo snel als ze het dacht wist Fall al dat dat haar nooit zou zijn gelukt. Uiteindelijk zou ze alleen zichzelf kunnen zijn. Uiteindelijk zou Fall toch alleen Fall kunnen zijn, en meer kon niemand van haar verwachten. En Fall, Fall deinsde niet terug voor een beetje spanning, Fall koesterde geen angst voor een beetje avontuur. Nee, zo'n meisje was ze niet.
Reageer (3)
Je mag niet stoppen.
1 decennium geledenIk ga trouw lezen en trouw reacties geven.
Dat dagboek stuk was echt geweldig geschreven.
Je weet goed hoe je, je lezers geboeid moet houden in je verhaal.
niceheid
1 decennium geledenGa snel verder!!
1 decennium geledenAnders worden de mensen die dit verhaal wel lezen erg boos op je!
Dus je weet wat je moet doen(A)