O79. Cecilia Romaine
‘Moet ik trouwens jaloers worden?’ vroeg Seth plotseling, een geamuseerde grijns op zijn gezicht. ‘Zoveel jongens zijn mij al voorgegaan, zal ik de concurrentie wel aankunnen?’
‘Hm, ik zou het niet weten. De keuze zal wel erg moeilijk worden, een relatie met een geest zou toch wel erg spannend zijn.’ Ik grinnikte en schudde mijn hoofd. Op een of andere manier was de vloek zo’n luchtig onderwerp, nu ik wist dat hij niet op Seth toepasbaar was. Van binnen deed het denken eraan nog steeds pijn, maar ik wist dat ook dat met de tijd zou vervagen, hoewel het nooit helemaal zou verdwijnen. Hij had me veranderd, op manieren die niet te repareren waren, op positieve en negatieve wijzen.
‘Concurrentie van de doden,’ riep Seth uit, terwijl hij zijn handen in een wanhopig gebaar in de lucht stak, ‘dat heb ik ook altijd!’
Ik wierp een blik op de mensen die een stukje verder bij een tafeltje stonden, ze wierpen ons een nieuwsgierige blik, maar haalden al snel hun schouders op en zetten hun gesprek voort, af en toe een klein slokje van hun glazen nemend. ‘Altijd?’ vroeg ik, een uitdagende glimlach op mijn gezicht.
‘Altijd,’ grijnsde Seth, waarna hij een blik op Elisa en Embry wierp.
Ik volgde zijn blik en glimlachte tevreden. Ik kon zien dat Elisa gelukkig was, ze straalde op een manier die ik al jaren niet meer had gezien. Ook Embry leek dolgelukkig terwijl hij zijn armen om haar middel sloeg. Ik was blij dat Elisa eindelijk haar ware liefde had gevonden, ze was mijn zus, maar ook mijn beste vriendin en ik hield van haar, ook al liet ik dat niet altijd blijken. Ze kon nu eindelijk weer oprecht glimlachen, en dat maakte mijn geluk net iets groter.
‘Ze zijn gelukkig,’ constateerde ik, mezelf weer tot Seth wendend.
Hij knikte en liet zijn voorhoofd tegen het mijne rusten. Zijn ogen leken tot diep in mijn ziel te kijken en het feit dat ze vol liefde waren deed mijn hart sneller kloppen. ‘Ik hou van je, dat weet je toch?’
Ik knikte, niet in staat om een logisch antwoord uit mijn mond te krijgen.
‘En ik ben ook nog eens veel leuker dan de doden,’ merkte hij met een scheve glimlach op.
Ik grinnikte en draaide met mijn ogen. ‘Je bent een idioot.’
‘Daarom ben je zo dol op me.’
‘Onder anderen,’ mompelde ik, waarna mijn lippen de zijne vonden.
Er zijn nog geen reacties.